• blad nr 18
  • 17-11-2012
  • auteur . Overige 
  • Redactioneel

Wat is de taak van de school? 

Fit, gezond en niet te zwaar

Voorlichting geven over homoseksualiteit, lessen over geluk. Ervoor zorgen dat jongeren fit, gezond en niet te zwaar zijn. Scholen krijgen veel extra taken op hun bordje. Behoren dit soort zaken wel tot de taken van de school?

Tekst Sigrid Starremans

Nederlandse kinderen en jongeren worden steeds dikker. Renske de Boer, leerkracht van groep 7-8 op een basisschool in Friesland, merkt het ook. Ze heeft het idee dat er steeds meer zwaarlijvige kinderen in de klas zitten. “Als we op kamp gaan zwemmen, zie je heel veel blubberbuikjes.”
De Boer geeft, zoals in de kerndoelen beschreven staat, voorlichting in de klas over gezonde voeding. Toen ze eens een stagiaire had, die ook diëtiste was, gaf ze er een extra les over. Maar verder besteedt ze geen extra aandacht aan het onderwerp, zoals ze überhaupt weinig ruimte inbouwt om onderwerpen buiten het reguliere lesprogramma te behandelen. Ze weet dat een bevriende leerkracht op een andere school lessen geeft over geluk. “Eigenlijk vind ik dit soort zaken geen taak van de school”, zegt ze. “Je zou zo’n les wel na school kunnen aanbieden voor leerlingen die er interesse voor hebben. Het programma zit al propvol. Als leerkracht van groep 7-8 ben je heel veel tijd kwijt met de voorbereiding op de Cito-toets. Als school word je daar ook zwaar op afgerekend.”
Suzan Baldinger, voormalig directeur van de brede school ‘t Koggeschip in Amsterdam, herkent het verhaal deels. “De afrekencultuur is groot op dit moment. Er is weinig ruimte om extra dingen te doen.” Wel vindt ze dat de school medeverantwoordelijk is en een taak zou moeten hebben, als het gaat om zaken als het terugdringen van obesitas. “Kinderen zitten de hele dag op school; onderwijs en opvoeding zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.” Het probleem is, stelt zij, dat het huidige onderwijsstelsel de houdbaarheidsdatum allang heeft overschreden. “Het systeem is gericht op taal, rekenen en het vergroten van kennis. Die focus is te smal.” Nederland is behoudend en loopt achter wat dat betreft, meent ze. “Kijk naar landen als Zweden en Finland, die zijn veel verder als het bijvoorbeeld gaat om gerichte samenwerking tussen professionals in brede scholen en kindcentra.”

Fit
Het terugdringen van schulden van jongeren, het verplicht geven van voorlichting over homoseksualiteit. Wie de discussies in de Tweede Kamer volgt, concludeert dat scholen meer (maatschappelijke) taken op zich moeten nemen. Voor het terugdringen van obesitas, trekt het ministerie van Volksgezondheid volgend jaar 26 miljoen euro uit. Scholen uit het primair en voortgezet onderwijs zouden daarbij een actieve rol moeten spelen. Denk aan het geven van meer voorlichting en het aanbieden van beweegprogramma’s en gezondere voeding in de kantines.
Bij roc Nijmegen is gymleraar Frans van der Wielen, samen met een enthousiast team, al sinds 2004 bezig met het op de rails zetten van allerlei trajecten die de gezondheid en de leefstijl van studenten positief moeten beïnvloeden. Zo worden de 2500 nieuwe studenten aan het begin van het schooljaar in vier dagen “op een leuke manier door de hal van de school gejaagd” om hun fitheid te testen. Bovendien vullen ze een uitgebreide vragenlijst in over hun leefstijl. Op grond van de resultaten krijgen de leerlingen adviezen op maat. Het doen van de testen is verplicht, evenals de deelname aan een uitgebreid sportprogramma. Voor zwaarlijvige studenten is er daarnaast een speciaal programma, dat niet verplicht is, maar waar ze wel studiepunten mee kunnen behalen. “Als je geïnteresseerd bent in mensen en ze serieus neemt, dan kom je heel snel bij dit soort programma’s en activiteiten uit”, geeft Van der Wielen als verklaring voor zijn inzet. “Uit onderzoek blijkt ook dat mensen beter functioneren en hoger scoren op de maatschappelijke ladder, als ze gezond zijn en goed in hun vel zitten. Ik vind dat het ministerie van Onderwijs, gezien de problemen die we hebben in Nederland, scholen zou moeten verplichten aandacht te besteden aan dit soort zaken.”
Een frisse school die op alle vlakken uitstraalt dat het bevorderen van een gezonde levensstijl tot de ambities behoort, dat is de droom van Van der Wielen. Hij vindt het erg confronterend dat in de ruime, nieuwe hal van het gebouw de patatlucht je tegemoetkomt en het in de winkel en de restaurants die daar gevestigd zijn, zoeken is naar gezonde producten. “We zijn ermee bezig maar het is lastig”, verzucht hij. “Het gaat om de centen. Het product ‘vet’ verkoopt goed, maar het product ‘gezond’ niet. Cateraars verdienen te weinig als ze meer gezonde producten aanbieden.”

Fruit en rauwkost
Het aanbieden van louter gezond voedsel blijkt vrijwel nergens de realiteit. Uit recent onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu blijkt dat het aanbod in de schoolkantines van middelbare scholen sinds 2007 gezonder is geworden. Er worden vaker fruit, rauwkost en belegde broodjes aangeboden. Maar het aanbod van pizzapunten en suikerhoudende melkproducten is ook gestegen. En op 80 procent van de locaties staan snoepautomaten.
Ook op JOGG (Jongeren op Gezond Gewicht), een overheidsproject waarbij gezinnen, scholen en wijken worden ingezet om obesitas terug te dringen, klinkt van verschillende kanten kritiek.
Vooral als het gaat om de samenwerking met grote bedrijven als Albert Hein, Nestlé en Unilever.
Volgens Doris Voss gebruiken deze bedrijven JOGG om hun (ongezonde) producten de school in te krijgen. Voss is directeur van Tijd voor Eten, een bedrijf dat, onder andere, schoollunches verzorgt.
Ook oud-directeur Baldinger ziet weinig in het overheidsproject JOGG. ‘t Koggeschip, waar zij de directeur was, was een van de negen basisscholen die vorig jaar subsidie van de gemeente Amsterdam kregen om gezonde schoollunches te organiseren. Toen de subsidie stopte, was aansluiting bij JOGG een van de opties. Daar werd bij ‘t Koggeschip echter niet voor gekozen. “Natuurlijk krijg je bepaalde producten opgelegd als je met die bedrijven in zee gaat”, meent Baldinger. “Het zou mijn weg niet zijn.”
Jaap Seidell, hoogleraar voedingsleer en verbonden aan JOGG, benadrukt dat met de sponsors is afgesproken dat ze hun producten nooit mogen promoten. “Doen ze dat wel, dan houden ze zich niet aan de samenwerkingsovereenkomst.”
“De participatie van grote bedrijven is juist van essentieel belang in dit soort projecten”, vervolgt hij. “Ze moeten met ons meewerken. Als ze tegenwerken, verliezen we de strijd altijd.”

Mars
In Veghel is Mars de grootste sponsor van JOGG. Maar dat er groot ‘Mars’ op de snoepautomaat in de hal van het Zwijsen College in Veghel staat, is echt toeval, verklaart conrector Corry Kocken. De school is sinds kort aangesloten bij JOGG. Kocken kan zich de scepsis over de sponsor best voorstellen, maar zegt niets te merken van een mogelijke invloed. “Een aantal jaar geleden hebben ze eens een sportdag speciaal voor onze school georganiseerd. Die was groots opgezet. Financieel gezien heeft zo’n bedrijf toch de beschikking over meer middelen. En het was echt niet zo dat alle leerlingen na afloop een Mars kregen.”
Op het Zwijsen College is er al jaren, op allerlei manieren, meer aandacht voor sport en het ontwikkelen van een gezonde leefstijl. In het kader van JOGG kwam er afgelopen jaar een ‘Gezonde schoolkantine’. Er staan nu meer gezonde voedingswaren op het menu, een vette hap is niet meer verkrijgbaar. Toch mag ook de snoepautomaat blijven staan. “Je kunt je niet helemaal afsluiten van de boze buitenwereld”, zegt Kocken. “Wij proberen hier op een realistische manier mee om te gaan. Als wij deze producten zelf niet aanbieden, kopen de leerlingen ze ergens anders. Het is onze taak de leerlingen bewust te maken van de risico’s, maar de ouders zijn hoofdverantwoordelijk voor de opvoeding van hun kind. Wij gaan ook niet aan de deur staan om te kijken wat ze allemaal voor spul mee de school inbrengen.”
Op het Bonhoeffer College in Castricum is er niet eens een kantine. In de grote hal staan hoge tafels waar de leerlingen staand hun lunch kunnen opeten. Er zijn wel automaten met diverse producten, waarbij met verschillende kleuren wordt aangegeven hoe verantwoord ze zijn. “We willen onze leerlingen niet aan te veel verleidingen blootstellen”, licht rector Marga Nievelstein toe. “Aan de andere kant moeten ze ook leren keuzes te maken. Daarom kunnen ze wel een zakje chips trekken als ze dat willen. Maar om nou patat en frikadellen te verkopen, dat gaat ons te ver.” De school heeft wel degelijk een maatschappelijke opdracht. Als je bepaalde zaken positief kunt beïnvloeden, dan moet je die kans pakken, meent Nievelstein. Ze vindt de bemoeienis van de overheid echter de laatste jaren wel erg groot. “Het lijkt wel of de school de oplossing is voor allerlei maatschappelijke problemen. Dat is natuurlijk niet zo. Het voorstel extra lessen in te bouwen over homoseksualiteit, vind ik bijvoorbeeld te gek voor woorden. Het onderwerp komt in verschillende lessen, als levensbeschouwing en filosofie, aan de orde. En mochten er problemen op dat vlak spelen, dan pakken we die als school op.” De overheid mag best wat meer vertrouwen in de scholen hebben, zegt ze. “Wij als scholen zijn gewend om met dit soort problematiek om te gaan. En de meeste doen dat heel goed.”

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.