• blad nr 18
  • 17-11-2012
  • auteur . Overige 
  • Redactioneel

Geschorst wegens seksuele handelingen 

Geen enkele school wil de jongen (6 jaar) hebben

Dit voorjaar werd een zesjarige jongen uit de Bollenstreek geschorst omdat hij bij medeleerlingen seksuele handelingen zou hebben verricht. Nog steeds zit het kind thuis. Geen enkele school in de omgeving durft hem een plek te geven. De onrust onder ouders zou te groot zou zijn. Zes lessen die het onderwijs uit deze affaire kan trekken.

Tekst Mandy Pijl

Dat veel mensen schrikken van alles wat met seksuele handelingen bij kinderen te maken heeft, is in een tijd waarin de maatschappij wordt opgeschrikt door zedenaffaires als die van Robert M., de man die zich op Amsterdamse kinderdagverblijven aan jonge kinderen vergreep, niet vreemd. Dat zegt psycholoog en seksuoloog Sanderijn van der Doef.
Enige tijd geleden werd bekend dat een zesjarige leerling van de Jozefschool in Hillegom na de zomervakantie niet mocht terugkeren, omdat hij bij zo’n zeventien medeleerlingen seksuele handelingen zou hebben verricht. Onder ouders bracht dat zoveel onrust teweeg, dat het kind ook op andere scholen geen plek kan worden geboden.
Van der Doef benadrukt dat ze niet op de hoogte is van wat zich exact op de school heeft afgespeeld. Maar als deskundige heeft ze in soortgelijke gevallen ouders en scholen bijgestaan. “Meestal was sprake van gewone seksuele spelletjes die kinderen op deze leeftijd doen”, vertelt Van der Doef. “In sommige gevallen grensoverschrijdende spelletjes, maar op scholen gebeuren wel meer dingen die niet mogen. Waarom moet juist dit gedrag zulke verregaande gevolgen hebben? Dat dit kind in de media wordt aangeduid als ‘aanrandkleuter’ raakt mij diep.” De school had het wat haar betreft nooit zover mogen laten komen.

Les 1: Een affaire schaadt alle kinderen

Als seksueel overschrijdend gedrag uitgroeit tot een affaire, zoals in de Bollenstreek, dan zijn alle leerlingen daar het slachtoffer van. “De heftige reactie van de omgeving heeft vaak meer negatieve gevolgen dan het gebeuren zelf. Het brengt schade aan de seksuele ontwikkeling van alle leerlingen”, zegt Van der Doef. “Bijna allemaal doen ze soortgelijke spelletjes, al dan niet op school. Wordt het een hetze waarbij iemand zelfs van school wordt gestuurd vanwege zo’n spelletje, dan associëren kinderen dat gedrag, dat valt onder het normale ontdekkingsgedrag dat bij hun ontwikkeling hoort, met iets waar de politie aan te pas komt.” En dat kan gevolgen hebben voor de manier waarop ze op latere leeftijd seksualiteit beleven. “Seksualiteit is fijn, maar als volwassenen daar spastisch op reageren, krijgt het een negatieve lading.”

Les 2: Ook kinderen hebben seksuele gevoelens

Al in de babyleeftijd kunnen jongetjes een stijve piemel krijgen. Sommige peuters ontdekken al het plezier van masturbatie. Ze leren dat ze van het aanraken van hun eigen geslachtsdeel of dat van andere kinderen een lekker gevoel krijgen. Van der Doef: “Je zou van seksuele gevoelens kunnen spreken. En omdat ze het prettige gevoelens vinden, willen ze die spelletjes vaker doen. Ze krijgen er kriebels van in hun buik, vinden het spannender dan verstoppertje spelen. Ook op school, waar wordt gestoeid, gehold, aan rokken wordt getrokken, kunnen die gevoelens ontstaan.” Overigens zal niet elk kind op school iets met die gevoelens doen. De een voelt sterker aan dan de ander dat het daar niet gewenst is.

Les 3: Seksueel ongewenst gedrag? Ga er normaal mee om

Wat doe je als een leerling een ander kind slaat? Of als je hoort dat een kind een ander uitscheldt? Zo zou je ook moeten reageren als je seksueel overschrijdend gedrag signaleert. Roep een leerling bij je, vertel hem dat je dit niet wilt hebben en waarom, geef hem eventueel een sanctie en stuur hem weer terug de groep in. Zo simpel kan het zijn. “Als leerkracht weet je hoe je met ongewenst gedrag moet omgaan. En met een incident als dit ga je op dezelfde manier om”, zegt Van der Doef. Alarmbellen hoeven pas te gaan rinkelen als waarschuwingen en sancties niets uithalen en een kind anderen dwingt, chanteert en pijn doet. In zo’n geval is het raadzaam om de hulp van deskundigen in te schakelen. Wellicht is het kind slachtoffer van seksueel misbruik.

Les 4: Ouders hebben hulp nodig bij seksuele opvoeding

Veel volwassenen schrikken ervan dat kinderen seksuele gevoelens hebben. Ze gaan uit van volwassen seksuele gevoelens, terwijl het bij kinderen slechts een spannend gevoel als ze doktertje spelen of hun geslachtsdelen aanraken. Bovendien vragen ze zich af waarom je met kinderen over seks zou praten. “Maar waarom niet?”, vraagt Elsbeth Reitzema van Rutgers WPF, kenniscentrum voor seksualiteit, dat scholen ondersteunt bij relationele en seksuele vorming. “Seks is onderdeel van de ontwikkeling en kinderen hebben daar vragen over.” En als ouders geen informatie geven, dan moet de school de seksuele opvoeding voor haar rekening nemen. “Kinderen hebben recht op de juiste informatie. Leren ze om open over seksualiteit te praten, duidelijk aan te geven wat ze wel en niet willen en beschikken ze over de juiste informatie, dan maken ze op latere leeftijd gezondere keuzes en beleven aan seksualiteit meer plezier.” Dat (inmiddels ex-)minister Van Bijsterveldt seksualiteit in de kerndoelen heeft opgenomen, moedigt Reitzema aan.

Les 5: Over seksualiteit moet je praten

Praten over seksualiteit zou kinderen aanzetten tot seksueel getinte handelingen. Of het zou ze aanmoedigen om al op jonge leeftijd aan seks te beginnen. Het is een ongegronde angst van veel volwassenen. Reitzema: “Als je kinderen op een jonge leeftijd informeert over seksualiteit, zullen ze juist langer wachten met seks. En kinderen kun je prima leren dat seks iets voor volwassenen is en dat er regels voor zijn. Bijvoorbeeld dat masturberen een lekker gevoel geeft maar dat je dat beter kunt doen als je alleen bent op je slaapkamer.” Over seks moet we niet te moeilijk doen, wil ze maar zeggen. “In lespakketten voor het onderwijs spreken we gewoon over vagina en penis. Kinderen vinden dat normale woorden.” Ook binnen het team zou seksualiteit bespreekbaar moeten zijn. Juist als er niets aan de hand is, meent Van der Doef. “Hoe ga je om met moeilijke vragen van leerlingen? Het is fijn als je elkaar daar als collega’s bij kunt steunen.”

Les 6: Sta voor je standpunt, wees sterk

De druk van ongeruste ouders kan groot zijn. In de Bollenstreek zwichtte de school voor druk van ouders door het kind te schorsen, waardoor het nu thuiszit. Volgens Van der Doef is het de omgekeerde wereld om voor die druk te zwichten. “Scholen zijn geneigd terug te deinzen voor negatieve publiciteit en mee te gaan met de reactie van ouders, ten koste van de kinderen.” Ze maakt zich er kwaad over. “Een school wordt niet geregeerd door ouders. Een school is er voor de kinderen en moet daarom opkomen voor haar eigen standpunten. Leg ouders uit wat er aan de hand is, haal er deskundigen bij en leg samen uit dat dit spelletjes zijn, zo oud als de wereld. Wees sterk en sta voor je standpunt. Ja, er is een grens overschreden, maar daarvoor hoeft een kind niet van school.”

{KADER 1}

Wat gebeurde er in Hillegom?

Ouders gaan niet over het plaatsen van leerlingen, dat vindt ook Peter Bongaerts, directeur van de Sophia Stichting voor katholiek onderwijs, waartoe de Jozefschool in Hillegom behoort. Toch vindt hij dat hij geen andere keuze had dan te zwichten voor de druk van ouders.
“Dat deze jongen nog geen andere school heeft, zit hem niet in zijn gedrag. Daarvoor hadden we begeleiding gezocht. Dit is een uniek geval waarbij de media, ook sociale media, een cruciale rol hebben gespeeld. Met name De Telegraaf heeft onder ouders voor grote beroering gezorgd. In grote letters berichtte die krant dat dit kind de school terroriseerde, dat hij andere kinderen aanrandde. Toen we een nieuwe school voor hem hadden gevonden, vonden we het van belang om de ouders goed te informeren. We hebben daarom een informatieavond belegd waar ook deskundigen zouden spreken om begrip te kweken. In het weekend voorafgaand aan die bijeenkomst hebben ouders zich gemobiliseerd en een advocaat in de arm genomen.”
Van de oplossing die voor de jongen was bedacht - er was een veiligheidsplan gemaakt, met daarin onder meer een onderwijsassistente die de leerling gedurende de schooldag zou monitoren en begeleiden - wilden ouders niets weten. “Het was zo frustrerend. Alles wat we zeiden, wat we wilden zeggen, werd voortdurend onderuitgehaald. ‘Dit pikken we niet’, was de sfeer. Iedereen zegt: Die jongen heeft recht op een school, maar not in my backyard. De sfeer was zo grimmig. En een dag later stond er weer een artikel in De Telegraaf, zonder wederhoor.”
Momenteel wordt gewerkt aan een andere oplossing, een traject waarover Bongaerts alleen kwijt wil dat hij hoopt het voor de jaarwisseling rond te hebben. Voor hem staat in ieder geval vast dat de jongen thuishoort in het reguliere basisonderwijs. “Het is aangeleerd gedrag wat hij vertoont, en hij heeft tijd nodig om dat te leren aanpassen. Ook daarom is het onwenselijk dat hij thuiszit. Het ontbreekt hem nu aan een sociale setting waarin hij kan leren zijn gedrag te veranderen.”
Hoe het intussen met de jongen gaat? “Kinderen zijn heel sfeergevoelig. Dat geldt voor deze leerling, maar ook voor de kinderen die wel naar school gaan. Er is een groep ouders die de jongen op school terugwil, en ouders die dat absoluut niet willen. Kinderen voelen die spanning, en wat gaan ze dan doen? Bedplassen, slecht slapen, vult u het zelf maar in.”

{KADER 2}

Meer weten?

In het boek ‘Kleine mensen, grote gevoelens’ beschrijft Sanderijn van der Doef de seksuele ontwikkeling van kinderen en geeft ze ouders en leerkrachten handreikingen voor de seksuele opvoeding van kinderen.
Voor scholen heeft Rutgers WPF een lespakket ontwikkeld voor relationele en seksuele vorming. Daarover meer op www.seksuelevorming.nl

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.