• blad nr 11
  • 9-6-2012
  • auteur W. de Lange, de 
  • Column

 

Fraude

Van hogerhand is ons (en andere teams die door dezelfde Hogerhand van het werk worden gehouden) gevraagd een ‘professionaliteitsscan’ op de computer in te vullen. Op basis daarvan wordt er per school een beoordeling van het team als collectief gemaakt.
Waar mag je zoal uit kiezen? In een vraag over tijdsdruk krijg je de volgende mogelijkheden voorgelegd: a) Ik kom vaak tijd tekort om alle taken te kunnen vervullen; b) Door goede planning kan ik al mijn taken vervullen; c) Door goede planning heb ik ruim de tijd om de taken uit te voeren; d) Door goede planning kan ik meer doen dan mijn opgedragen taken. Wie tijd tekort komt, kan dus niet plannen. Geef niets hoor, docentje, dat je niet kunt plannen, daar hebben we nog wel een heel dure cursus voor en die kunnen we Hogerhand vast aansmeren!
Het sociaal meest gewenste antwoord staat in de scan consequent rechts in het scherm, het minst gewenste helemaal links. Het is een professionaliteitsscan door en voor kleuters. Wie mocht overwegen zijn team te duperen door eerlijk te antwoorden, moet bij een andere vraag kiezen tussen: Ik weet weinig van de leefwereld van de ouders en achtergrond van de leerlingen; twee versies van ‘Ik weet er wel iets van, maar…’; en helemaal rechts in het scherm: Mijn toepassing van mijn kennis van die achtergronden is een voorbeeld voor anderen. Wie beseft dat er over Suriname, hiphop, Marokko en het leven in de Beemster veel meer te weten valt dan wat je op Wikipedia leest, en van leerlingen of ouders hoort, vult met een slecht geweten in dat hij ‘weinig’ weet. Wie één les over winti al een doorbraak van jewelste vindt, kiest tevreden voor ‘voorbeeld voor anderen’.
Eerst ben ik gestopt met invullen, omdat er stoom uit mijn oren kwam. Maar daar heb ik mijn zeer gewaardeerde directe bazen mee. Toen ben ik maar gaan frauderen. Daar kreeg ik op een gegeven moment plezier in. Ik ging te ver. Ik klikte aan dat mijn kennis van de gedragspsychologie ‘een voorbeeld voor anderen’ is. Ik wil hier en nu bekennen dat daar niets van waar is. Ook mijn toepassing van evidence based onderzoek in het onderwijs is geen voorbeeld voor anderen, al heb ik ingevuld van wel.
Alleen mensen die niet lesgeven, de lessen haastig en lichtelijk chaotisch (planning, mevrouwtje!!) afgewisseld door telefoontjes met ouders, ruziënde leerlingen, gevloek bij een overwerkt kopieerapparaat, gesprekjes met collega’s die iets kwijt moeten over een mentorleerling van je, een contact met een gezinsvoogd, een overleg over de spelletjes die we in het eersteklaskamp gaan uitproberen, het bijwerken van de leerlingengegevens in het al dan niet haperende computerprogramma, enzovoort…, alleen wie daar geen benul van heeft, kan zulke vragen bedenken en de antwoorden die wij daar op geven serieus nemen.
Betekent dat dat er geen goede en slechte docenten bestaan? Nou en of wel. Maar de ideale docent, die oprijst uit deze scan, is een gedrocht. Echt goede docenten verschillen heel erg van elkaar. Ze dwingen respect en interesse af door wie ze werkelijk zijn, niet door aangeleerde trucjes.

Dit bericht delen:

© 2025 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.