- blad nr 11
- 9-6-2012
- auteur R. Voorwinden
- Redactioneel
Het onderwijsparadijs bestaat en het heet ‘Finland’
Nauwelijks huiswerk, geen centrale toetsen, pas naar school als ze zeven jaar oud zijn: Finse leerlingen besteden opvallend weinig tijd en moeite aan onderwijs. Toch halen ze prachtige resultaten op internationale toetsen. Wat is het Finse geheim?
Tekst Rob Voorwinden Beeld Roel Loots en Typetank
Tijgerleerlingen: zonen en dochters van Aziatische tijgermoeders, die les krijgen op Aziatische tijgerscholen. Die domineren de top van het Programme for International student assessment (Pisa): de internationale testen op het gebied van taal, wiskunde en wetenschap.
In de internationale top vijf van de leestesten vinden we bijvoorbeeld China (Hong Kong en Shanghai), Signapore en Korea. Net als in de wiskunde top vijf, en in de top vijf van het brede vak science.
De Aziatische leerlingen worden van jongs af aan tot het uiterste gepusht om zo hoog mogelijke cijfers te halen. Bij tegenvallende resultaten is zelfmoord geen uitzondering. In een land als Korea kijkt de Onderwijsinspectie daarom niet alleen of kinderen wel op school zitten, maar ook of kinderen niet te veel op school zitten. Leraren die laat in de avond nog extra bijles verzorgen, riskeren een boete. Want ’s nachts moeten zelfs Koreaanse leerlingen rust krijgen – al dan niet tot verdriet van hun ouders.
Maar wordt de hele top vijf van de Pisa-testen ingenomen door de Aziatische tijgers? Nee, er is een uitzondering. Tussen al het Chinese en Koreaanse onderwijsgeweld staat daar Finland, als enig Westers land. Finse leerlingen bezetten de derde plaats op het gebied van lezen (Nederland: tiende plaats), de vijfde plaats op het gebied van wiskunde (Nederland: elfde) en de tweede plaats op het gebied van science (Nederland: weer elfde).
En het grappige is dat Finse leerlingen niet harder achter hun broek worden gezeten of harder werken dan Aziatische leerlingen. In tegendeel: het Finse onderwijs lijkt ontworpen voor flierefluiters. Kinderen gaan doorgaans pas in hun zevende levensjaar naar school, en besteden ook daarna opvallend weinig tijd aan onderwijs.
Toeristische trekpleister
Wat is het Finse geheim? Daar proberen veel landen op dit moment achter te komen. Het Finse onderwijssysteem is zelfs een toeristische trekpleister geworden, vertelde Pasi Sahlberg van het Finse ministerie van Onderwijs onlangs in een masterclass van de Algemene Vereniging van Schoolleiders. “Alleen al op het Finse ministerie hebben we de afgelopen jaren zo’n honderd delegaties van scholen uit allerlei verschillende landen ontvangen. Die bezoekers slapen in Finse hotels en eten in Finse restaurants: wij noemen dat het Pisa-toerisme.”
Sahlberg reist, op zijn beurt, ook de wereld over om de lessen van het Finse onderwijssysteem te delen met collega’s in andere landen. Want ‘lessen’ zijn het – hij geeft nadrukkelijk geen blauwdruk. “Mijn boodschap is niet dat Finland het perfecte onderwijssysteem heeft. En ik zeg ook niet dat alles goed komt als je precies doet wat wij in Finland gedaan hebben. Ik zeg alleen dat andere landen er misschien iets van kunnen leren. Net zoals wij zelf ook van andere landen proberen te leren.”
De belangrijkste succesfactoren van het Finse onderwijssysteem beschrijft Sahlberg in zijn boek Finnish Lessons*, dat vorig jaar verscheen. Een van de belangrijkste lessen is: minder is meer. Zo gaan Finse leerlingen doorgaans pas op hun zevende jaar naar school. “Veel ouders, inclusief ikzelf, vinden het een goede zaak om kinderen zo lang mogelijk uit de buurt van school te houden”, zegt Sahlberg. “Laat ze maar lekker spelen en plezier maken.”
En als de kinderen eenmaal op school zitten, krijgen ze minder les dan in de meeste andere Europese landen. “Stel dat een Finse leerling van vijftien jaar oud bij de Pisa-test naast een Nederlandse leerling van vijftien jaar oud zit”, zegt Sahlberg. “Die Finse leerling heeft, door het feit dat hij later naar school is gegaan en op school minder uren onderwijs kreeg, vier tot vijf jaar minder formeel onderwijs gevolgd dan de Nederlandse leerling. Toch haalt die Finse leerling betere resultaten. Het aantal uren dat je in de klas doorbrengt heeft blijkbaar niets te maken met de leerresultaten.”
Kindrijp
Wat er wél toe doet is hoe je die onderwijsuren besteedt, zegt Sahlberg. En dat doen de Finnen door zoveel mogelijk onderwijs op maat te verzorgen. Sahlberg: “In veel landen wordt gevraagd of een kind ‘schoolrijp’ is. In Finland vragen wij of een school rijp is om alle kinderen te ontvangen. We hebben ook geen schoolsysteem waarbij iedereen op hetzelfde moment met dezelfde stof bezig is. We proberen de talenten van ieder kind te ontdekken, en besteden daarom bijvoorbeeld ook veel aandacht aan muziek en cultuur. Prestaties leveren komt op de tweede plaats.”
Dat is niet altijd zo geweest, trouwens. Finse leerlingen hebben het ook niet altijd zo goed gedaan in internationale testen. Sahlberg: “In de jaren tachtig werd in de Finse politiek nog gezegd dat het onderwijs de leerlingen zou moeten opjagen tot meer prestaties. Scholen zouden moeten investeren in de beste leerlingen.” Maar bij de vernieuwing van het curriculum in de jaren negentig werd gekozen voor een systeem van gelijkheid, waarbij het beste uit elk kind zou worden gehaald. De rest is geschiedenis.
Selectie
Een andere belangrijke Finse les die daaruit voorvloeit is: minder testen, meer leren. Want als iedereen zich op zijn eigen niveau ontwikkelt, heeft het geen zin om iedereen op hetzelfde moment een zelfde test af te nemen. Tussentijdse toetsen á la Cito zijn in Finland dan ook onbekend, de enige gestandaardiseerde test is het eindexamen van de middelbare school.
In Nederland worden de Cito-scores dankbaar gebruikt om verschillen tussen scholen te achterhalen, maar dat is in Finland dus niet mogelijk. En ook niet nodig, want uit onderzoek blijkt dat die verschillen erg klein zijn. “Ik hoor dat Nederlandse ouders veel moeite doen om de beste school voor hun kinderen te vinden”, zegt Sahlberg. “In Finland hoeft dat niet: daar is elke school goed. Nou ja, er zijn wel verschillen, maar die zijn veel kleiner dan in Nederland.”
Wat, aan de andere kant, ook weer niet zo’n grote prestatie lijkt te zijn in een land als Finland. In Nederland staan blanke scholen met leerlingen van hoger opgeleide ouders soms aan de ene kant van het spoor, terwijl honderd meter verderop een achterstandsschool staat met leerlingen van allochtone komaf. Dan lopen de scores per school allicht meer uit elkaar dan op scholen met, nou ja, alleen Finnen.
Maar dat verklaart het Finse succes lang niet genoeg. Want ook in andere landen in Scandinavië – en daarbuiten – is de leerlingpopulatie redelijk homogeen. En die landen doen het lang niet zo goed op de Pisa-testen als Finland. En trouwens: er zijn in Finland echt ook wel minderheden. “Op sommige scholen in Helsinki begint zelfs een ‘witte vlucht’ op gang te komen”, zegt Sahlberg.
Ook de klassengrootte verklaart het Finse succes niet, want de klassen zijn er niet spectaculair kleiner dan elders in Europa. En het totale onderwijsbudget is ook niet duidelijk hoger dan elders in Europa. Het echte Finse geheim voor goed onderwijs is: goede leraren. Uitstekende leraren, zelfs.
Die dan ook streng worden geselecteerd. Sahlberg: “Op een van onze universiteiten melden zich in de lente 2400 aspirant-studenten. Die selecteren we eerst op basis van hun eindexamencijfers, en daarna maken de goede kandidaten een nationaal examen met vragen over onderwijs.”
Dan zijn er nog 350 kandidaten over, die worden uitgenodigd voor een test. De aspirant-studenten moeten groepsactiviteiten uitvoeren, en worden daarbij geobserveerd door een panel dat gespitst is op het herkennen van didactische kwaliteiten. De kandidaten die daarna nog over zijn, worden ten slotte persoonlijk geïnterviewd. Sahlberg: “We vragen aan iedereen waarom hij leraar wil worden. En het antwoord ‘omdat mijn vader of moeder het ook was’ is niet genoeg. Kandidaten moeten echt toegewijd zijn, en dat ook kunnen laten zien.”
Na deze selectieprocedure worden 120 van de 2400 kandidaten op de lerarenopleiding toegelaten. De meeste gelukkigen zijn al wat ouder. Sahlberg: “Veel kandidaten werken al jaren met kinderen, bijvoorbeeld op de scouting. Slechts een handjevol begint direct na de middelbare school met de lerarenopleiding.”
Talent
In de dagelijkse praktijk staan Finse leraren minder voor de klas dan hun Nederlandse collega’s (de Finse contacttijd is zeshonderd uur per jaar), maar doen wel veel taken buiten de klas. De leraren ontwikkelen nieuw onderwijs, overleggen veel met collega’s en verzorgen remedial teaching. En daarbij kijkt niemand op hun vingers, want er bestaat geen Onderwijsinspectie in Finland. Er zijn ook nauwelijks mensen die de autoriteit van een leraar in twijfel trekken. Salhberg: “Je vraagt toch ook niet aan een arts of hij wel weet wat hij doet? Artsen en leraren zijn professionals. Die kun je vertrouwen.”
Andere Europese landen zouden Finland graag gezelschap houden, in de Pisa-top. Van Sahlberg mogen ze, graag zelfs. Maar vraag je dan eerst af op welke manier je in die top wilt komen, adviseert Sahlberg. Als Aziatische tijgerschool of Finse talentenschool? “Veel landen grijpen een lage plaats op de Pisa-ranglijst aan om te pleiten voor meer uren onderwijs en voor meer prestatiegericht onderwijs: de lat moet hoger.” En dat is nu juist niet de Finse boodschap. Sahlberg: “Het gaat niet om meer uren les geven, meer huiswerk en meer toetsen. Het gaat om uitstekende leraren die het beste uit ieder kind halen. Als er één les is die je uit de Finse situatie wilt trekken, laat het dan deze zijn.”
{noot}
*)Finnish Lessons, What can the world learn from educational change in Finland?, Pasi Sahlberg, Teachers College Press, ISBN 0807752576, € 30,99
{kader 1}
‘Minder hyves, facebook en twitter op scholen’
Hoe zal het Finse onderwijssysteem er in 2025 uit zien? En wat zal dan de rol van de technologie in het onderwijs zijn? Pasi Sahlberg, directeur van het Centre for International mobility and cooperation, van het Finse ministerie van Onderwijs denkt niet aan méér informatietechnologie. Integendeel.
“Bezoekers uit heel Europa willen graag weten hoe het Finse onderwijs zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld. Maar ze vragen nooit naar onze toekomst”, zegt Sahlberg. Een van de uitdagingen tussen nu en 2025 wordt, denkt hij, de vraag in hoeverre de school mee moet doen met de elektronische communicatiewedloop. “Dit is de eerste keer in de geschiedenis dat leerlingen over meer geavanceerde techniek beschikken dan de school.” En die kloof wordt alleen maar groter. “Over een paar jaar lachen de leerlingen ons uit: denken wij nou serieus dat zij met die oude troep gaan werken? En vervolgens trekken ze een apparaat uit hun achterzak dat wij nog nooit gezien hebben.”
Moet je als school dan krampachtig proberen om bij te blijven? Sahlberg vindt van niet. “Scholen moeten juist omgevingen worden waar leerlingen even vrij zijn van de elektronische afleidingen van bijvoorbeeld hyves, facebook en twitter – of wat er allemaal nog gaat komen tussen nu en 2025.”
De afgelopen jaren zijn er in diverse landen schietincidenten geweest op scholen - helaas ook op Finse scholen. En de daders, zegt Sahlberg, waren allemaal mensen die het contact met de realiteit kwijt waren. “Mensen die vooral online communiceerden, die geen echte sociale relaties meer hadden. Ik denk dat scholen plekken moeten blijven waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Plekken waar mensen leren om met andere mensen om te gaan, en zo ook ontdekken wie ze zelf zijn.”
{paginagroot kader 2 + foto Roel Loots}
Scholen in Oulu leren van Emmen
Leraren en directeuren van scholen uit heel Europa gaan op bezoek in Finland, om het Finse onderwijssucces te bestuderen. Maar de Finnen leren zelf ook graag van het buitenland. Bijvoorbeeld van openbare basisschool de Brink in Emmen.
Oulu is een stad in het midden van Finland, de thuisbasis van Nokia. Enkele basisscholen in die stad werken al een aantal jaren samen met drie basisscholen in Emmen – waaronder openbare basisschool de Brink. “Zij willen graag weten hoe wij hier in Emmen omgaan met achterstandsleerlingen en kinderen van immigranten”, zegt Han Brummel, directeur van de Brink. Er is inmiddels een systeem opgezet waarbij leraren over en weer bij elkaar in de klas gaan kijken, en er is subsidie beschikbaar om 24 Nederlandse leraren naar Oulu op-en-neer te vliegen, en 24 Finnen naar Emmen.
Aaltje Bosma, leerkracht en intern begeleider, liep twee dagen mee op Finse scholen en is net weer terug. “Ze hebben mij allerlei dingen uitgelegd over hun zorgstructuur. Ze hebben daar aparte klasjes voor leerlingen die op bepaalde gebieden even niet mee kunnen komen. Dat is mooi, maar wel erg klassikaal. Zij willen graag weten hoe wij er in slagen om binnen de klas te differentiëren in de lesstof. Het is leuk dat zij ook van ons willen leren.”
Finse leraren zijn ook onder de indruk van de dalton-materialen, merkt directeur Brummel. “Of neem iets heel simpels, zoals een stoplicht voor uitgestelde aandacht in de klas, dat vinden ze helemaal geweldig.”
Een van de mooie dingen van het Finse onderwijs, vindt leerkracht Bosma, is dat er heel veel aandacht is voor creativiteit. “Zoals muziek of houtbewerking. Leerlingen van tien jaar oud zitten er gewoon achter de naaimachine, ze proberen echt van elke leerling de talenten te ontdekken.” En natuurlijk probeert Bosma dat zelf ook. “Maar ja: je bent al zo druk bezig om de hele tijd bewijzen te verzamelen voor alles dat je signaleert of doet. In Finland hebben ouders veel vertrouwen in de leerkracht, dat mis ik hier wel eens.”
De leraren hebben in Finland wel een hoog niveau, signaleert Bosma. “Hier in Nederland denken aspirant-studenten soms: Laten we de pabo maar gaan doen. In Finland is de selectie voor de lerarenopleiding ontzettend streng, een leraar staat daar op hetzelfde niveau als een chirurg. Ik zeg niet dat Nederlandse leraren slecht zijn, maar in Finland staat echt de crème de la crème voor de klas.”
De Finse leerkracht Tiina Nissinen is erg onder de indruk van het dalton-systeem van de Brink. “En ze verdelen het onderwijs binnen de groep in drie verschillende niveaus. Daar willen we graag meer over weten, want in Finland willen we ook meer differentiatie in de klas gaan bieden.”
Ook het systeem voor uitgestelde aandacht op de Brink spreekt Nissinen erg aan. Kinderen hebben blokjes op tafel liggen met verschillende symbolen. Wie een rode stip boven heeft liggen, werkt zelfstandig, wie een groene stip heeft mag anderen helpen. En met een vraagteken kunnen leerlingen aangeven dat ze iets aan de leraar willen vragen. Nissinen: “Die blokjes hebben we in Finland meteen ook zelf besteld.”
Directeur Brummel is vooral jaloers op het feit dat Finse scholen met rust worden gelaten door de overheid. “Hier in Nederland heb je elke paar jaar een nieuwe regering die zich op een nieuwe manier wil profileren. En dan gaat het hele onderwijs weer op de schop.”
Maar Nederlandse kinderen zijn wel gelukkiger dan Finse kinderen, zegt leerkracht Bosma. Of lijken dat in elk geval. “De kinderen zijn daar erg nors. Toen één meisje ons stralend aankeek in een klas, viel dat echt op. Maar goed, dat hoeft niet aan het onderwijs te liggen: het kan typisch Fins zijn. Ze zijn daar niet zo uitbundig.”