• blad nr 11
  • 9-6-2012
  • auteur R. Sikkes 
  • Redactioneel

 

Groep 5 gaat ietsje beter rekenen

Bij vermenigvuldigen, delen, meten en verhoudingen doen vijfdegroepers het ietsje beter dan hun voorgangers uit 2003. Opmerkelijk, omdat er, volgens de Periodieke peiling van het onderwijsniveau, minder tijd wordt uitgetrokken voor het rekenonderwijs. De relatief weinig gebruikte methode Rekenrijk levert de beste resultaten op.

Basisscholen zijn minder tijd gaan besteden aan rekenen. Vooral opmerkelijk omdat het, door de politieke aandacht voor de basisvakken taal en rekenen, lijkt alsof scholen misschien wel meer tijd besteden aan deze basisvakken. Maar in 2003 stond er nog vijf uur per week op het programma, in 2010 is dat teruggelopen tot vier uur en veertig minuten.
Dat constateert het Cito in de dit jaar verschenen Balans van het reken-wiskundeonderwijs halverwege de basisschool. Het rapport maakt deel uit van de Periodieke peiling van het onderwijsniveau (PPON), het programma waarmee het Cito het niveau van het basisonderwijs bewaakt.
Gemiddeld scoorden de leerlingen uit 2010 ongeveer hetzelfde als in 2003. Jongens rekenen nog steeds stukken beter dan meisjes. Leerlingen die zijn blijven zitten scoren ondanks het extra jaar nog steeds veel lager dan onvertraagde leerlingen.
Toch zijn er op onderdelen wel verschillen. Het Cito meet een aantoonbaar kleine vooruitgang bij de bewerkingen vermenigvuldigen en delen, meten en meetkunde, en verhoudingen. De basisautomatismen scoren wel iets lager, zowel bij optellen en aftrekken als bij vermenigvuldigen en delen. Het effect daarvan op de uitslag is echter zo klein, schrijven de onderzoekers, dat het nauwelijks zichtbaar is in de eindscore.
Een verklaring voor de wel zichtbare betere prestaties op drie onderdelen die vooruit zijn gegaan, is er niet. Het ligt niet aan de samenstelling van de groep leerlingen, daarvoor is gecorrigeerd. Plussen en minnen in de rekenprestaties kunnen volgens de onderzoekers ook liggen aan het feit dat bepaalde onderwerpen door ontwikkelingen in het rekenonderwijs in het onderzochte schooljaar meer of minder aandacht krijgen.
Het PPON-onderzoek gaat uitvoerig in op de oplossingsstrategieën die kinderen kiezen bij aftrekken onder de 100 met een ‘tientaloverschrijding’, bijvoorbeeld 83-36. Voor veel leerlingen een lastig onderwerp, zwakke rekenaars raken hier volledig de weg kwijt en maken zulke sommen zelden goed. Slechts 10 procent van de leerlingen maakt alle sommen goed. Door de aanpak van leerlingen - zoals rijgen, splitsen en beredeneren - tot in detail te bekijken en te analyseren, wordt duidelijk dat rijgen (een som opdelen in stappen) het meeste goede antwoorden oplevert.
Wanneer het misgaat stappen te veel kinderen over op een andere techniek die ze niet beheersen en snappen eigenlijk niet wat ze doen. Volgens de onderzoekers zouden met name zwakke leerlingen veel meer moeten oefenen op dit soort sommen om het rijgen onder de knie te krijgen. De aanpak van de docent is daarbij cruciaal, constateren zij, die moet kijken hoe de leerlingen deze lastige sommen oplossen en zijn aanbod daarop afstemmen.
Zwakke leerlingen krijgen overigens al extra aandacht. Volgens negen van de tien de docenten krijgen zij tussen de twintig en veertig minuten extra rekenles. Ook besteden negen van de tien leraren meer aandacht aan hele goede rekenaars in de klas. Soms gaat het om extra tijd, maar vaker om een aanpassing van de leerstof. Leraren gaan de laatste jaren steeds meer differentiëren. Nog steeds is één centrale instructie gevolgd door oefenstof per niveau het populairst, maar dat wordt minder. Meer en meer gaan docenten over op een instructie per niveaugroep en daarop aangepaste oefenstof.
Bijscholing op rekengebied komt duidelijk op de tweede plaats. De meest gevolgde cursussen gaan over het pedagogisch handelen, zorgverbreding of schoolzelfevaluatie. Cursussen over de doorgaande leerlijn rekenen of het gebruik van computers in de rekenles komen veel minder voor, nascholing volgen over dyscalculie is zeldzaam.
De meeste scholen gebruiken de methoden Pluspunt (51 procent), De wereld in getallen (25 procent), Rekenrijk (10 procent) of Alles telt (10 procent). Omdat De wereld in getallen en Pluspunt uitgegeven worden door Malmberg, heeft deze uitgever drie kwart van de markt in handen. Het effect van die methoden op de prestaties is klein, maar wel significant. Zo scoren leerlingen die Rekenrijk van Noordhoff gebruiken zichtbaar hoger op de bewerkingen vermenigvuldigen en delen, en bij meten en meetkunde. Bij andere onderwerpen doet Rekenrijk het ook ietsje beter, maar is het effect minder groot. Pluspunt komt op de tweede plaats bij de onderlinge vergelijking. De wereld in getallen levert hogere scores op bij de basisautomatismen optellen en aftrekken.

{grafic}
Rekenrapport groep 5

Leerlingen 2010 ten opzichte van 2003
Getallen en getalsrelaties =
Basisautomatismen: optellen en aftrekken =
Basisautomatismen: vermenigvuldigen en delen =
Bewerkingen: optellen en aftrekken =
Bewerkingen: vermenigvuldigen en delen +
Bewerkingen: complexe toepassingen =
Meten en meetkunde +
Tijd =
Geld =
Verhoudingen +

Het volledige rapport Balans van het reken-wiskundeonderwijs halverwege de basisschool is te vinden op www.cito.nl

{kader}
Weinig aandacht voor natuurkunde en biologie

Scholen besteden weinig tijd aan biologie, voeding, natuurkunde en techniek. Dat blijkt uit twee andere PPON-onderzoeken over biologie en natuurkunde in groep 8. Bij biologie is de lestijd afgenomen van een uur naar drie kwartier per week. Gezondheid staat meestal in de vorm van projecten op het rooster voor acht uur per jaar. De helft van de docenten geeft aan iets aan natuurkunde te doen, eenmaal per maand een half uur.
Panels van deskundigen noemen het niveau van leerlingen bij biologie oppervlakkig en teleurstellend. Ook bij natuurkunde zien de deskundigen dat leerlingen het gevraagde niveau van de opgaven niet aankunnen. Die kloof tussen wat deskundigen vinden dat leerlingen moeten weten en de scores die zij halen, doet zich overigens bij vrijwel alle vakken voor. Duidelijk is in elk geval dat de twee vakken weinig prioriteit hebben in het rooster. Bij biologie gaat veel tijd zitten in de natuur en de kennis van het menselijk lichaam. In groep 8 gaat het regelmatig over verslaving, maar zelden over voortplanting bij mensen.

{citaatje}
@C1:De aanpak van de docent is cruciaal

Dit bericht delen:

© 2025 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.