• blad nr 9
  • 12-5-2012
  • auteur L. Douma 
  • Redactioneel

 

Alleen op de opleiding

Als enige meid tussen de kerels. Of als enige man in het kippenhok. Het is niet altijd makkelijk om geen seksegenoten op je opleiding te hebben. Het schrikt ook af. Jongens kiezen bijvoorbeeld minder snel voor de pabo, omdat deze bekendstaat als vrouwenstudie. Ook zouden ze minder aansluiting vinden en minder snel vrienden maken: grote minpunten voor jongvolwassenen. Het is dan omgekeerd ook niet verwonderlijk dat vrouwen nog steeds niet exact kiezen. Eigenlijk zijn er – vele campagnes ten spijt – überhaupt weinig verschuivingen in de studiekeuze van de twee seksen.

Al sinds vrouwen studeren, zijn het dezelfde opleidingen die bij hen populair zijn. Het Sociaal en Cultureel Planbureau onderzocht de studiekeuze tussen 1970 en 1996. In het begin van de jaren zeventig was 25 procent van de Nederlandse studenten vrouw, bij de sociale wetenschappen was dit 30 procent en bij letteren, kunst en filosofie, 41 procent. Inmiddels studeren er meer vrouwen dan mannen. Maar wat zie je? Het percentage vrouwen dat deze studies doet is alleen maar hoger geworden.
Typische vrouwenopleidingen zijn tegenwoordig kunstgeschiedenis, pedagogiek en Europese studies, blijkt uit cijfers van de Stichting voor Economisch Onderzoek. De meeste meisjes beginnen aan zo’n studie uit interesse of roeping. Mannen gaan meer voor loopbaanmogelijkheden. Een mannenstudie bij uitstek is technische informatica.
Het Onderwijsblad vroeg een dame die deze opleiding volgt naar haar ervaringen. Ook andere ervaringsdeskundigen vertellen hoe het is, als vreemde eend in de bijt.

{portret 1}
Eindelijk eens een vrouw

Julia de Lozanne (23), vierdejaars student werktuigbouwkunde aan hogeschool Inholland in Alkmaar

“Tijdens mijn vwo dacht ik al wel na over werktuigbouwkunde, maar ik heb dat toen weggewuifd als ‘te technisch’. Ik ben twee maanden naar Ghana gegaan, vier maanden naar Nieuw-Zeeland. Terug in Nederland ben ik begonnen aan industrial design aan de Technische Universiteit Eindhoven, maar dat sloot niet aan op mijn verwachtingen. De rest van dat jaar ben ik daarom gaan werken als decor/interieurbouwer. Eigenlijk wilde ik nooit meer studeren, tot ik me bedacht dat ik dan wel heel veel deuren achter me dicht zou slaan.
De techniek bleef trekken, dus ben ik er toch voor gegaan. Het is natuurlijk ook heel anders dan in het voortgezet onderwijs, ik doe die studie voor mezelf. Ik kom daar niet om te giebelen of vrienden te maken. Dat dat laatste uiteindelijk wel is gebeurd, is leuk meegenomen.
Ik had me er op ingesteld dat er weinig vrouwen zouden zijn, maar dat ik het enige meisje was in mijn jaar, op de hele afdeling eigenlijk, dat had ik niet gedacht. Aanvankelijk vond ik dat een minpunt. Als enige vrouw val je namelijk op, de hele tijd. Dat maakte me onzeker.
Ik had een docent die standaard bij aanvang van het college ‘goedemorgen heren’ zei. Alsof ik niet bestond! Bij hem heb ik me waarschijnlijk moeten bewijzen. Op een gegeven moment kreeg hij toch wel door dat ik daar voor het echie zat en inmiddels zegt hij ‘goedemorgen heren en Julia’.
Ik loop nu stage en dat is weer een heel andere ervaring. Soms moet ik me op de werkvloer bewijzen. Dat vind ik prima, omdat ik daar inmiddels toe in staat ben. De mannelijke werkomgeving ervaar ik absoluut niet als vervelend en ik ben hier behoorlijk in mijn element. Bovendien merk ik dat het meestal zo is dat de mannen het fijn vinden dat er eindelijk eens een leuke vrouw op de werkvloer is.”

{portret 2}
Korte spanningsboog

Maarten Bron (20), tweedejaars pabostudent aan de Marnix Academie in Utrecht

“Laatst hadden we een hoorcollege over de verschillen tussen mannen en vrouwen, het ging vooral over pedagogische benaderingen. In die zaal zaten 160 vrouwen en vier mannen. De docent - een vrouw - stelde op een bord een lijst samen: in één kolom stonden typische manneneigenschappen, in de andere vrouweneigenschappen. Alle negatieve punten werden toegeschreven aan mannen - zij hebben een korte spanningsboog, zijn agressiever. Positieve eigenschappen kwamen in de vrouwenkolom terecht. Op een gegeven moment zijn wij maar gaan koffiedrinken: wij hadden toch zo’n korte spanningsboog?!
Maar er zijn natuurlijk ook zat positieve punten te benoemen voor een man op een vrouwenopleiding. De pabo houdt namelijk een bedrag apart dat besteed wordt om mannen vast te houden. Van dat geld zijn alle pabomannen laatst wezen paintballen, barbecueën en drinken. We hebben het toen overigens wel veel gehad over hoe het is als man voor de klas. In het eerste jaar hebben wij ook stage moeten lopen bij de kleuters. Veel mannen vinden dat toch minder leuk. Anderen vinden het juist erg meevallen. Wij mannen merken dat we soms wat vreemd aangekeken worden door ouders na alles wat er in het nieuws is geweest over mannen in het onderwijs. We moeten van de opleiding bijvoorbeeld sommige projecten filmen. Aan het begin van mijn stage heb ik ouders daarover een brief gestuurd. Ik kreeg daar geen negatieve reacties op. Maar ik heb van andere stagiairs gehoord dat zij dat wel kregen: ouders hadden liever niet dat hun kind gefilmd werd door een man.
Hoewel ik dat half jaar bij de kleuters hartstikke leuk vond, wil ik uiteindelijk graag werken in de bovenbouw. Ik vind het belangrijk dat kinderen ook met mannen in aanraking komen op school. Juffen zijn over het algemeen toch vaak wat voorzichtiger, meesters laten kinderen meer zelf uitproberen.”

@T8:Op www.marnixacademie.nl houdt Maarten een blog bij over zijn ervaringen op de pabo.

{portret 3}
One of the guys

Lucas Oskam (21), eerstejaars student logopedie aan de Hogeschool Utrecht

“Na de havo ben ik begonnen met een studie klassieke zang aan het conservatorium. Daar kreeg ik ook les van een mannelijke logopedist over problemen waar je als professioneel zanger tegenaan kunt lopen. Toen bleek dat ik op het conservatorium niet helemaal goed op mijn plek zat, leek zijn beroep mij wel wat. Dat logopedie bekendstaat als vrouwenstudie, wist ik toen niet. Op de open dag werd mij verteld dat het een vrouwenstudie is, de voorlichters vonden het leuk dat een jongen interesse in hun opleiding toonde. Voor mij was het geen enkel probleem tussen de vrouwen terecht te komen. Al eerder had ik overwogen verpleegkunde te studeren, dat is ook een vrouwenstudie.
Dit bleek een bijzonder studiejaar: maar liefst vier jongens meldden zich aan voor logopedie. Nu zijn er in het eerste jaar nog drie jongens en zestig meisjes over. Die jongens zijn expres samen in een groep geplaatst. Met hen trek ik wel veel op. Soms is het wel een grote drukte met al die kwebbelende dames. Maar ik vind het wel gezellig. Bovendien is er een grote variëteit aan type studentes. De een kan meer one of the guys zijn dan de ander.
Van de docenten zijn er ook maar twee man. Die dominantie van vrouwen maakt dat de aanpak soms wat zachter en liever is. Maar ik heb daar geen problemen mee.
Eigenlijk begrijp ik niet waarom zo weinig mannen voor logopedie kiezen. Het is namelijk een heel diverse studie, waarin niet alles typisch vrouwelijk is. Taalondersteuning voor kinderen wordt vaak wel als vrouwelijk beoordeeld. Maar een vak als audiometrie, waarin de gevoeligheid en sterkte van het gehoor gemeten worden, is behoorlijk technisch en zou je als ‘mannelijk’ kunnen bestempelen.”

{portret 4}
Zeuren en roddelen

Hanna Hermsen (19), tweedejaars student technische informatica aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

“Ik deed eerst ‘normale’ informatica, maar miste de uitdaging die ik wel vond bij technische informatica. Normale informatica is meer gericht op software, technische informatica meer op hardware, er komt meer elektrotechniek bij kijken.
Mijn huidige studie is nog meer een mannenopleiding dan de vorige. Voor mij maakt dat niets uit. Ik had van tevoren wel gedacht dat ik als vrouw anders benaderd zou worden, maar dat is niet het geval.
Ik kan me wel voorstellen dat ze op pabo’s mannen bij elkaar in de klas plaatsen, zodat zij meer aansluiting vinden. Mijn eerste jaar begon ik in een groep waarin ik het enige meisje was. In een andere groep zaten wel drie meisjes. Ik heb toen gevraagd of ik overgeplaatst kon worden naar die groep. Ik dacht: met die drie meisjes heb ik meer de mogelijkheid een beetje te zeuren en te roddelen. Hoewel je eigenlijk niet van klas mag wisselen op de HAN, hadden ze wel begrip voor mijn verzoek en mocht ik naar die andere klas.
Ik denk dat het hier qua sfeer wel anders is dan op een vrouwenopleiding. Het is hier toch meer relaxed. Maar ook schaamteloos: de grappen die soms gemaakt worden… Gelukkig kan ik er wel om lachen, ik heb zelf ook best flauwe humor. Als ik soms met een groepje jongens buiten zit, gaat het wel vaak over van die typische mannenonderwerpen: auto’s, voetbal en seks. Soms is het alsof ze van een andere planeet komen, maar het geeft niet. Ik vind de opleiding namelijk hartstikke leuk. Ik hoop na mijn studie iets met robots te kunnen doen: ze maken en aansturen. Ik verwacht dan ook voornamelijk met mannen te werken. Dat is geen probleem.”

Dit bericht delen:

© 2025 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.