• blad nr 20
  • 16-12-2011
  • auteur T. Rolvink 
  • Kleine column

 

Nattevingerwerk

Als ik een begroting maak begin ik met wat er nodig is om het werk goed te doen. Hoeveel personeel hebben we in dienst en wat zijn de kosten? Vervolgens kijk ik of er meer personeel nodig is en pas daarna komen de overige uitgaven en inkomsten aan bod.
Veel schoolbesturen pakken het anders aan. Die kijken eerst naar wat ze zelf nodig denken te hebben, of de gebouwen een nieuw likje verf kunnen gebruiken, of een nieuwe huisstijl noodzakelijk is en in welke leuke projecten geïnvesteerd kan worden. Daarna wordt gekeken wat er overblijft voor het primaire proces. Dit is niet alleen onwil, maar soms ook onwetendheid. Eerder verscheen in het Onderwijsblad een artikel over het financieel beleid op scholen. Onze adviseur constateerde dat er vaak onduidelijke begrotingsposten zijn, dat grote bedragen worden geparkeerd zonder onderbouwing en dat bedragen verkeerd worden afgeboekt. Ook lijkt de afdracht van scholen aan een overkoepelend bestuur vaak een kwestie van nattevingerwerk.
Er moet dus iets veranderen in een aantal scholen en hiertoe kunnen de medezeggenschapsraden het beste een aanzet geven. De boodschap die ik hen mee wil geven is om geen begroting te accepteren zonder vooraf het personeelsplan in te hebben gezien. Helaas wordt een begroting nog vaak aangeboden zonder een dergelijk plan. ‘Het is nog te vroeg in het jaar’, is een veelgehoorde kreet. Onzin, dwing je bestuur tot het geven van inzicht en laat het personeel uitgangspunt zijn in de begroting.
Maar ook de overheid maakt er soms een potje van. ‘Onderwijs wordt ontzien’, schrijft de minister, maar de cijfers in de onderwijsbegroting geven een heel ander beeld. Het subtotaal is ongeveer gelijk aan het bedrag in de afgelopen jaren. Net zoals veel onderwijsbestuurders investeren de bewindspersonen liever in hun eigen projectjes, dan in het primaire proces.
In de scholen horen de medezeggenschapsraden kritisch naar de begroting te kijken. Bij twijfel over het financiële beleid van de organisatie, kan de hulp van de AOb worden ingeschakeld, daar zijn namelijk ook potjes voor. Vaak zitten bestuurders niet te wachten op onze adviseur, maar geven ze achteraf aan het erg nuttig te hebben gevonden. De minister van Onderwijs bieden we zelfs gratis advies aan, maar helaas is zij minder bereid om iets van dit goedbedoelde en zinvolle advies aan te nemen.

Ton Rolvink, lid dagelijks bestuur

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.