• blad nr 20
  • 16-12-2011
  • auteur R. Voorwinden 
  • Redactioneel

Opbrengstgericht werken haalt meer uit kinderen en leraren 

Meten is weten

Houd jij in de klas precies bij wat je elke dag wilt doen, samen met de leerlingen? En kijken jullie ’s middags of dat doel gehaald is? En monitoren jullie op welke niveaus alle leerlingen zitten, per jaar, per maand, per groep? Zo ja, dan werken jullie al opbrengstgericht. En heb je vast ook al een datamuur.

Marjoleine Brink, leerkracht op de Van Ostadeschool in Den Haag, kan op de datamuur van haar klas precies zien hoe ver ze met haar onderwijs is gevorderd. Net als de leerlingen. Zo is voor iedereen duidelijk welke onderwerpen er in de lessen zijn behandeld, hoe er is gescoord op de toetsen en wat er als volgende onderwerp op het programma staat. “Als je weet wat je doel is, gaat leren een stuk makkelijker.”
De datamuur is de spil van het zogenoemde ‘opbrengstgericht werken’ waar de Van Ostadeschool een paar jaar geleden mee is begonnen. En niet als enige: inmiddels heeft al zo’n 30 procent van alle basisscholen in ons land een vorm van opbrengstgericht werken ingevoerd: bij taal, rekenen of allebei.
De grote lijn van opbrengstgericht werken is kijken waar je leerlingen staan, leerdoelen stellen en later controleren of die gehaald zijn, zegt Jos van der Pluijm van de PO-raad. En dat alles per jaar, per maand en per dag. En per school, per groep en per leerling. En precies. “Een doel als ‘wij willen het niveau van technisch lezen verhogen’ is te algemeen”, zegt Van der Pluijm. Bij opbrengstgericht werken wordt alles nauwkeurig omschreven. “Op welk niveau zitten onze leerlingen nu met technisch lezen? Op welk niveau zitten de leerlingen van vergelijkbare scholen? Hoe ver moet ons niveau stijgen? Hoe gaan we dat bereiken? En wanneer gaan we op welke manier meten of het gelukt is?”
Dat lijkt een heleboel werk, inderdaad. Maar scholen hebben veel gegevens al voorhanden, zegt Van der Pluijm. Want de kinderen maken sowieso regelmatig toetsen. “Als je de uitkomsten van al die toetsen goed analyseert, wordt heel mooi duidelijk hoe elke leerling zich ontwikkelt en waar mogelijkheden tot verbetering liggen.”
Die informatie wordt dan bijgehouden op de datamuur – of liever, datamuren. Want de leerlingen in de klas zien alleen hoe het in het algemeen gesteld is met de doelen en resultaten van de klas. De scores en prestaties van de individuele leerlingen worden bijgehouden op een datamuur in de personeelskamer – of in een map van de leerkracht.
“Op een datamuur van een leerkracht geven kleuren aan hoe ver elke leerling is gevorderd met technisch lezen”, zegt Ad Kappen, coördinator van Steunpunt Onderwijszorg Enschede (Spoe). “Rood geeft aan dat een leerling onder de landelijke norm zit. Wie op de norm zit, krijgt geel. En wij leggen zelf de lat wat hoger: groen geeft aan dat een leerling op onze eigen norm zit.” En zakt een leerling in de loop van het jaar onder de norm, dan kan meteen worden ingegrepen met extra begeleiding.

Bewust
“Door opbrengstgericht werken kunnen we uit elk kind halen wat er in zit”, vindt Kirsten Roozeboom, leerkracht en intern begeleider van de La Res school in Enschede. “We analyseren steeds de resultaten van de Cito-toetsen en de toetsen van de methodes. Zo weten we bij elke leerling precies waar we extra aandacht aan moeten besteden. En daardoor stijgen de resultaten.”
Het Spoe-samenwerkingsverband in Enschede kent veel leerlingen uit lager opgeleide bevolkingsgroepen. Kappen: “We hebben jarenlang gedacht dat deze kinderen weinig in hun mars hadden. Als je opbrengstgericht gaat werken, zie je dat ze een hoger niveau best aankunnen.” De resultaten zijn zo goed dat het samenwerkingsverband het opbrengstgericht werken nu van technisch lezen gaat uitbreiden naar rekenen.
De leerlingen hebben weinig zicht op wat zich achter de schermen allemaal afspeelt bij opbrengstgericht werken. Maar de datamuur met de algemene klassenresultaten zien ze elke dag. En graag, zegt leerkracht Brink van de Van Ostadeschool. “Ze zijn zich heel erg bewust van de klassendoelen die we willen behalen. Daar begin ik ook elke dag mee, en aan het einde van de dag kijken we met z’n allen of we het gehaald hebben.”
Opbrengstgericht werken geeft ook heel goed aan hoe, jaar in, jaar uit, de resultaten van de verschillende groepen zijn. En dus eigenlijk ook hoe goed de individuele leerkrachten functioneren. Als groep 6 van de ene leerkracht continu hogere scores haalt dan groep 6 van de andere leerkracht, kan dat confronterend zijn.
Maar het is logisch dat de ene leerkracht betere resultaten behaalt dan de ander, vindt coördinator Kappen van het samenwerkingsverband in Enschede. “Leerlingen verschillen van elkaar, dus leerkrachten ook. Je hebt A, B en C-leerlingen, en dus ook A, B en C-leerkrachten. Dat moet je accepteren. Maar we bieden leerkrachten veel scholing en begeleiding.”
De Enschedese leerkrachten hebben, toen met opbrengstgericht werken werd begonnen, ook een studiedag gehad over de onderlinge communicatie. “We hebben geleerd om elkaar aan te spreken op dingen die goed gaan én die minder goed gaan”, zegt leerkracht en ib’er Roozeboom. En voor leerkrachten die er behoefte aan hebben is er collegiale consultatie, klassenconsultatie en zelfs videoconsultatie waarbij de leerkracht zijn eigen les kan terugkijken.

Kritiekpunt
Een veel gehoord kritiekpunt over opbrengstgericht werken is dat de nadruk heel erg ligt op taal en rekenen. Is een school niet meer dan dat? “Onderwijs is geen taal-, lezen- en rekenfabriek”, beaamt landelijk coördinator Van der Pluijm. “Maar ook bij bijvoorbeeld sociaal-emotionele ontwikkeling kan je als leraar opbrengstgericht werken. Ook hier draait het weer om meten waar de leerling staat, en proberen dat te verbeteren.”
“Opbrengstgericht werken gaat niet alleen maar over taal en rekenen”, vindt ook Renald Gunsch, directeur van de Van Ostadeschool in Den Haag. “Sterker nog: je kunt geen opbrengstgerichte school zijn door alleen eenzijdig aandacht te besteden aan taal en rekenen. Ook de creatieve ontwikkeling en sociale ontwikkeling van de leerlingen is belangrijk.” Leerkracht Brink werkt daar hard aan. “Ik observeer regelmatig de culturele en sociaal-emotionele vorming. Welke doelen hadden we, wat is er bereikt en wat is ons nieuwe doel?”
Een ander kritiekpunt op opbrengstgericht werken is dat het nogal veel cijferwerk vergt. Er moet behoorlijk wat worden ingevuld en bijgehouden. Is dat niet erg bureaucratisch? “Als je die cijfers verder niet gebruikt, is het ballast”, zegt Van der Pluijm. “Vaak zie je dat leraren al die gegevens in hun leerlingvolgsysteem zetten, maar dat die gegevens niet gebruikt worden om analyses voor de groep of de school te maken. Doe dat wel, zou ik zeggen. Het komt je resultaten ten goede.”
Dat blijkt ook op de Van Ostadeschool. Zo’n vijf jaar geleden was dit, voorzichtig gezegd, niet een van de beste scholen van Den Haag. Opbrengstgericht werken heeft dat veranderd, zegt directeur Gunsch. “We hebben daarmee sterk geïnvesteerd in de ontwikkeling van de jongste kinderen. Want als die bijvoorbeeld niet sociaal redzaam zijn en twee jaar achter lopen in hun ontwikkeling, heeft het weinig zin om aan rekenen en taal te beginnen. Ook in de kleuterklassen kun je dus opbrengstgericht werken.”
En opbrengstgericht werken is helemaal niet zo moeilijk, vindt leerkracht Brink. Sterker nog: “Het is nu veel makkelijker om te zien aan welke leerlingen je op welke punten extra aandacht moet besteden. Je weet precies waar je bent en waar je naar toe gaat: dat maakt je werk makkelijker.”
En voor de leerlingen is opbrengstgericht werken uiteindelijk leuker, vindt coördinator Kappen uit Enschede. “We hebben de kinderen uit achterstandswijken teveel gepamperd. Ze hadden het al zo moeilijk – als ze het op school maar naar hun zin hadden, was het al goed. Maar de resultaten schieten nu omhoog, waardoor de leerlingen een beter zelfbeeld krijgen en de gedragsproblemen afnemen.”
Hetzelfde verhaal geldt voor de Van Ostadeschool in Den Haag. “Ik zie goede resultaten en gelukkige kinderen”, zegt Brink. “En ik ben er trots op.”

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.