• blad nr 20
  • 16-12-2011
  • auteur R. Voorwinden 
  • Redactioneel

Jongens op de pabo? 

Concentreren, niet isoleren

Aparte klassen voor mannen en vrouwen op de pabo: een goed idee? Nee, vindt Gerda Geerdink, associate lector ‘Seksediversiteit in het onderwijs’ van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.

Er zitten weinig jongens op de pabo. Waarom is dat eigenlijk een probleem?
“Het grote probleem met jongens op de pabo is het rendement. Je ziet dat mannelijke studenten duidelijk langer over hun opleiding doen en vaker uitvallen. Dat geldt trouwens voor mannen op de meeste opleidingen van het hoger onderwijs, maar op de pabo is het verschil wel erg groot: bij mannen is het slagingspercentage na vijf jaar meer dan 20 procent lager dan bij vrouwen.”
Dat is logisch. Meisjes zijn nu eenmaal vlijtiger dan jongens.
“Ja, meisjes doen sneller wat er van ze gevraagd wordt. Verder lijkt het competentiegerichte onderwijs, dat de laatste jaren in opkomst was, vrouwen nog een grotere voorsprong te geven. Want vrouwen kunnen wat beter plannen en zelfstandig werken dan mannen: ze kunnen hun studie beter reguleren.”
Dus als jongens uitvallen is het hun eigen schuld.
“Nee, want het gaat altijd om de interactie tussen de opleiding en de student. Als de opleiding teveel is gericht op studenten die zichzelf goed kunnen sturen, zit die interactie niet goed. Dan moet het curriculum meer rekening houden met studenten die je meer bij de hand moet nemen.”
Als je de jongens op de pabo in een aparte klas zet, kun je ze daar prima bij de hand nemen.
”Zo’n aparte klas zou ik dus nooit doen, want het gaat om gemiddelden. Er zijn ook heel ijverige jongens, en er zijn ook meisjes die liever voetballen dan studeren.”
Ik lees dat sommige pabo’s de jongens meer willen uitdagen.
“Er wordt vaak gezegd dat jongens meer theorie willen en minder willen fröbelen. Maar het achterliggende probleem is dat jongens de voorkennis missen om de theorie die op de pabo wordt aangeboden meteen te verwerken. Want jongens zijn met een achterstand aan de pabo begonnen. Tenminste: weer gemiddeld dan hè.”
Waar komt die achterstand van mannen vandaan?
“Vrouwen hebben doorgaans al meer ervaring met kinderen opgedaan: ze hebben op broertjes en zusjes gepast, op neefjes of nichtjes. Jongens missen dat. Het is net als op de hts: daar hebben meisjes een achterstand omdat ze doorgaans nog niet met hun vader onder de motorkap van een auto hebben gekeken, of aan brommers hebben gesleuteld.”
Jij bent dan zeker ook geen voorstander van gescheiden klassen voor jongens en meisjes in het basisonderwijs, waar de laatste tijd veel over wordt gesproken.
“Inderdaad. Maar die scheiding is helaas wel een trend. Er is een serie kinderverhaaltjes uit de jaren zestig, de Gouden boekjes, die nu opnieuw wordt uitgegeven: er is een aparte bundel gekomen met verhalen voor meisjes, en een aparte bundel met verhalen voor jongens. En ik zag laatst een advertentie voor een wasmiddel voor mannen, dat niet naar bloemen ruikt. Waar het dan wel naar ruikt weet ik ook niet, ik denk naar sigaren of zo. Maar goed, door al die aandacht nemen de sekseverschillen alleen maar toe.” We hebben net een actieweek gehad, waarin mannen laten zien hoe leuk het is om voor de klas te staan.
“Ja, ik zag de staatssecretaris op televisie verklaren dat jongens beter presteren als er een man voor de klas staat. Grappig is dat: als er meer mannen in een beroep nodig zijn, wordt de kwaliteit vaak als argument gebruikt. Want van meer mannen voor de klas wordt het onderwijs blijkbaar beter. Maar als er in een beroep meer vrouwen nodig zijn, wordt doorgaans de kwantiteit benadrukt: er is een tekort aan technici, dus moeten er ook vrouwen de techniek in.”
En het is nooit bewezen dat jongens beter leren als er een meester voor de klas staat.
“Precies. Het enige bewezen feit is dat kinderen beter presteren als er een goede leraar voor de klas staat. En dan maakt het niet uit of het een blanke vrouw is of een neger.”
Er wordt overigens ook internationaal geklaagd over het feit dat er zo weinig mannen in het basisonderwijs werken: van Texas tot Nieuw-Zeeland. Daardoor missen de jongens ‘rolmodellen’.
“Ja, dat wordt vaak gezegd. Maar het probleem is dat veel mensen een ander beeld van zo’n rolmodel hebben. De een wil graag een gevoelige man voor de klas, terwijl ik laatst hoorde dat Australische schooldirecteuren graag een soort voetballer voor de klas willen. Je weet wel, zo eentje die Australian football speelt: een echte man, die er voor gaat.”
Als argument voor gescheiden klassen op de pabo wordt vaak gebruikt dat jongens zich niet thuis voelen tussen al die meiden.
“Niet iedere man is hetzelfde. Sommige jongens zijn heel verlegen, maar de meer machotypes vinden al die aandacht van meiden juist prachtig.”
Oké, gescheiden klassen zijn een slecht idee. Maar hoe moet het dan wel?
“Groeperen. Zet jongens bij elkaar in de klas zodat ze – als ze dat willen - steun aan elkaar hebben. En dat geldt niet alleen voor jongens op de pabo, maar net zo goed voor bijvoorbeeld meisjes in te techniek. Want het is ook niet zo leuk om als enige meisje in een klas elektrotechniek te zitten. Maar zet jongens en meisjes niet apart: dat is echt te kort door de bocht.
Verder proberen de pabo’s van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen op dit moment het onderwijs aan mannen te verbeteren met het project ‘Meer mans’.”
Vertel.
“We zijn al anderhalf jaar bezig om het rendement van mannelijke studenten te verhogen. Zo houden we in het curriculum meer rekening met mannelijke leerstijlen. We besteden meer aandacht aan de relatie tussen theorie en praktijk, en aan het leren reflecteren op het eigen handelen.”
En, helpt het?
“We hebben nog geen harde cijfers over het studierendement van mannen en vrouwen, maar de tevredenheid van de mannelijke studenten stijgt in elk geval. En het mooie is dat het hele onderwijs op de pabo’s ervan profiteert. Als je in je onderwijs rekening gaat houden met studenten die mogelijk een andere leerstijl hebben, ga je met die blik kijken naar al je studenten: ook naar de vrouwen. Daar profiteren die vrouwen dan ook weer van.”

Gaan met die banaan
Niels Mallo, vierdejaarsstudent pabo Almere: “Als man ben je redelijk zeldzaam op de pabo. Gelukkig hebben ze ons hier in Almere bij elkaar gezet: we zaten vorig jaar met vier mannen in een groep die verder uit zo’n zestien vrouwen bestaat. Mannen trekken toch wat meer naar elkaar toe, want we willen ook wel eens over bijvoorbeeld voetbal praten. Twee studenten uit ons groepje zijn fan van Ajax, net als ik.
Als man word ik wel gewaardeerd in het onderwijs, zeker op de stagescholen. Want je hebt toch een andere aanpak. Toen er laatst een kind viel op het schoolplein, gaf ik het een aai over zijn bol en daarmee was het klaar: gaan met die banaan. Toen hetzelfde later bij een juf gebeurde was er meer paniek: de juf bleef maar vragen waar het precies pijn deed, zodat het kind uiteindelijk langer bleef huilen.
Op de pabo wordt weinig rekening gehouden met verschillen in leerstijlen tussen mannen en vrouwen. Als man ben ik toch meer gefocust op kennis. In de propedeuse moesten we een aantal toetsen maken over geschiedenis en aardrijkskunde, en die haalde ik zonder problemen. Daarna ging het steeds meer om competenties en het samenstellen van een portfolio, dat vond ik een stuk lastiger.”


{kader 1}
Jongens leren niet beter van een man
Het is niet wetenschappelijk bewezen dat jongens beter leren als ze les krijgen van een man. Het tegendeel – dat het geslacht van de leraar niets uitmaakt – is wel bewezen. Een enquête van het ITS van de Nijmeegse Radboud Universiteit wees enkele jaren geleden bijvoorbeeld uit dat er geen samenhang bestaat tussen het geslacht van de leerkracht en de prestaties, houdingen en gedrag van leerlingen.
Een eerdere studie van de Britse Durham University en de Newcastle University onder negenduizend jongens toont eveneens aan dat het niet uitmaakt of er een man of vrouw voor de klas staat.

{kader 2}
Geen gescheiden lessen op pabo in Venlo
Nee, de pabo in Venlo start niet met gescheiden lessen voor mannelijke en vrouwelijke studenten. “Dat bericht is in de pers een eigen leven gaan leiden”, zegt teamleider Annigje Primowees van de Fontys pabo Venlo.
Maar de pabo in Venlo gaat wel meer rekening houden met leerstijlen van jongens. Zo hoeven jongens (maar ook meisjes) niet meer uitsluitend op schrift te reflecteren. “Studenten die niet zo ‘talig’ zijn – zoals, generaliserend, jongens – kunnen ook mondeling reflecteren”, zegt Primowees.
Een aparte klas voor jongens zou op de pabo in Venlo trouwens redelijk vol zitten, want zo’n 40 procent van de studenten is er van het mannelijke geslacht. “Als zich minder jongens hadden aangemeld zouden we ze waarschijnlijk in één groep concentreren”, zegt Primowees. “Want twee jongens in één groep hebben steun aan elkaar, als dat nodig is. Maar in elke klas zitten nu automatisch al redelijk wat jongens.”
Door meer aandacht aan de leerstijlen van mannen te besteden moet de uitval – die duidelijk hoger is dan de uitval van vrouwen op de pabo – worden teruggedrongen. “Bijkomend voordeel is dat vrouwen er ook baat bij hebben. Door je af te vragen wat jongens en meisjes nodig hebben, ga je nog meer rekening houden met individuele leerstijlen. En daar wordt iedereen beter van.”

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.