• blad nr 6
  • 26-3-2011
  • auteur G. van der Mee 
  • Redactioneel

 

Veel docenten zijn rekenschuw

Hij komt eraan de rekentoets. Op veel scholen voor voortgezet onderwijs zit iedereen elkaar aan te kijken. Wie gaat de extra lessen geven? Draaien de wiskundedocenten hiervoor op? Over twee jaar is het al zover, maar er zijn nog heel veel vraagtekens.

Een jaar geleden kwam de brief. De huidige minister Marja van Bijsterveldt was toen nog staatssecretaris. In de brief liet ze weten dat de rekentoets voor havo en vwo al vanaf het schooljaar 2013/14 onderdeel wordt van het eindexamen.
“Dat is over twee jaar”, constateert Henk van der Kooij. Hij vindt het allemaal veel te haastig. “Scholen moeten helemaal zelf gaan bedenken hoe ze dat willen aanpakken. Op voorlichtingsbijeenkomsten hoor ik dat de ene school een wekelijks rekenuurtje in wil stellen, dat gaat dan af van wiskunde, waarvoor toch al te weinig uren zijn. Bij een andere school willen ze het spreiden over verschillende vakken. Het hangt helemaal af van het schoolmanagement.”
Van der Kooij werkt op het Freudenthal Instituut waar hij ontwikkelwerk doet voor het wiskundeonderwijs in het voortgezet onderwijs en wiskundedocenten begeleidt en opleidt. Hij begon als docent, maar hield zich al snel bezig met het ontwikkelen van nieuwe programma’s.
Paniekerig
Eind 2005 waren de slechte rekenaars opeens een issue in de politiek. “Wij waren daar al veel langer mee bezig, maar eigenlijk was niemand geïnteresseerd. De pabo’s zelf wisten ook allang dat vooral door de instroom van mbo-onderwijsassistenten er studenten met een te laag niveau binnenkwamen. Wij werkten toen ook al volop aan een raamwerk rekenen/wiskunde voor het mbo.” Maar de politiek was in dat soort fijnmazigheid niet geïnteresseerd.
Het is een terugkerende ergernis in het verhaal van Van der Kooij. De politiek neemt besluiten zonder te luisteren naar de adviezen van deskundigen. Zodra er een probleem wordt geconstateerd, moet het snel worden aangepakt en opgelost. Zo moest de commissie-Meijerink met grote haast uitkomst bieden. In het advies ging het onder andere over doorlopende leerlijnen taal en rekenen die er voor primair onderwijs, vmbo, mbo, havo en vwo moesten komen. De commissie wees erop dat in het mbo en een deel van het havo het rekenonderwijs nauwelijks wordt onderhouden of verdiept. Meijerink pleitte dus niet alleen voor een landelijke toets. “De commissie wilde de rekenvaardigheden bij alle vakken bijhouden. De Cevo (Centrale examencommissie) is toen nog gaan bedenken hoe dat in de examens moest terugkomen. Maar de politiek besloot anders. “Het enige dat de Tweede Kamer wilde was een landelijke examentoets. Naar mijn idee kwam dat veel te vroeg, je zet iets in gang dat onomkeerbaar is.”
Hoewel scholen nog steeds hun eigen weg kunnen bepalen, ontstaat er volgens Van der Kooij onmiddellijk een paniekerige reactie als duidelijk wordt dat iets in het examen wordt opgenomen. “Dan richt alle aandacht zich geheel op het einddoel. Uitgeverijen komen met grote boeken op de markt in een poging het gat te vullen, terwijl nog niet duidelijk is wat precies de bedoeling is.”
Rekenmachine
“De boodschap voor de scholen zou moeten zijn”, zegt Van der Kooij, “dat als je vanaf de brugklassen de rekenvaardigheden in de exacte en zaakvakken bijhoudt, je fluitend die eindtoets haalt. Ik merk echter dat docenten in veel vakken rekenschuw zijn geworden. Het zou het beste zijn wanneer zij bijvoorbeeld het procentrekenen allemaal op dezelfde manier geven. Nu gebeurt dat bij elk vak anders. Voor het uniformeren van de aanpak zouden ze dus wel bijgeschoold moeten worden.”
Sommigen denken dat de rekenmachine de boosdoener is van het slechte rekenen, maar Van der Kooij betwijfelt dat. “Dan hoor ik wiskundedocenten zeggen dat we weer terug moeten naar de kale rekensom. Terwijl ik denk: als je eind havo/vwo rekenvaardigheden in complexe situaties wilt testen, dan kun je daar heel goed je rekenmachine bij gebruiken. Dat gaat niet ten koste van je rekenvaardigheden.”
Dit jaar doen er al scholen mee met de Cito-pilots voor de rekentoets. De steunpunten taal en rekenen geven advies en leerplaninstituut SLO is bezig met een ‘rekentoetswijzer’ om docenten te helpen het onderwijs gestalte te geven. Volgens Van der Kooij had dit allemaal veel eerder opgezet moeten worden, gezien het tijdstip van de examens. De nieuwe toetsen worden al over twee jaar afgenomen, maar de hele procedure eromheen is nog niet rond. “In het begin zou de toets alleen voor leerlingen zijn die geen wiskunde in hun pakket hebben, dus met het profiel cultuur en maatschappij. Vervolgens is toen toch besloten dat het voor iedereen moest gelden. Er moet nu alleen nog wel heel veel geregeld worden. Voor de zomer moet bekend zijn welke regels gaan gelden rond herkansingen, de zak- en slaagregelingen. Daar moet de Tweede Kamer ook nog zijn oordeel over geven. Dan moet ook duidelijk zijn wat het afnamemoment wordt, dus tijdens het laatste examenjaar of in het jaar daaraan voorafgaand.”

{Kader}
Op de studiemiddag ‘Examenkoorts’ die op 7 april wordt georganiseerd door de AOb, leidt Henk van der Kooij de workshop ‘Het rekenen getoetst’. Hij informeert de deelnemers daar over de stand van zaken. Plaats: vergadercentrum Domstad in Utrecht Tijd: van 13.30 tot 17.30 uur. Zie www.aob.nl/examenkoorts

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.