- blad nr 6
- 26-3-2011
- auteur G. van der Mee
- Redactioneel
Onderwijstijd leidt tot veel verwarring
‘Die roostervrije dagen voor de leerlingen, voor welk probleem is dat een oplossing?’ Deze cruciale vraag kwam van het GroenLinks-Kamerlid Jesse Klaver. De ambtenaren van het ministerie van Onderwijs hadden er geen afdoende antwoord op tijdens de technische briefing van de Tweede Kamer over het wetsvoorstel onderwijstijd in het voortgezet onderwijs. De kern van het voorstel is bekend: zeven weken zomervakantie wordt zes, vijf roostervrije dagen voor de leerlingen, drie vakantieweken centraal, twee vakantieweken decentraal, vier feestdagen buiten de vakantieweken en vijf dagen opstarten en afronden van het schooljaar. In de presentatie meldde het ministerie ook dat de vijf ‘roostervrije’ dagen aan de zomervakantie ‘geplakt’ kunnen worden.
De verwarring over al deze rekenarij was groot in de Kamer. Het SP-Kamerlid Manja Smits zei dat dit haar ‘boven de pet’ ging, en dat gold voor veel Kamerleden. Het regende vragen, maar de antwoorden verbeterden de situatie niet. Zo liet één van de ambtenaren weten dat ‘de vrijheid wordt ingeperkt om de transparantie te vergroten’. Daar werd iedereen een stuk wijzer van. Tijdens het rondetafelgesprek liet de AOb nog eens weten dit wetsontwerp ‘volkomen overbodig’ te vinden. Volgens AOb-bestuurder Martin Knoop kan de vereiste 1000 uur zonder veel ingrepen prima gerealiseerd worden. De uitvoering ervan hoort thuis in de cao-onderhandelingen en niet in de Kamer.
Ook enkele schoolbestuurders van grote instellingen vonden dat dit wetsvoorstel niets toevoegt. ‘Wij willen praten over kwaliteit en dit wetsvoorstel gaat alleen over tijd en kwantiteit.’ Bovendien lieten ze weten dat het een illusie is dat de vijf dagen iets kunnen opleveren voor extra scholing voor docenten. Vooral de vijf sprokkeldagen voor de leerlingen leiden tot veel ergernis bij ouders.
Tot 30 maart wordt de Kamer verder geïnformeerd, op de dag van de behandeling zijn er acties aangekondigd.