- blad nr 19
- 27-11-2010
- auteur W. de Lange, de
- Column
Ik vecht niet meer
Hij zit altijd alleen en is met zijn hoofd ergens anders. Stel, je vraagt hem iets, bijvoorbeeld: “Ricky, vertel eens, waarom is de grond langs de Nijl ook al weer zo vruchtbaar?” Dan tilt hij zijn hoofd op, doet zijn ogen nog verder open, denkt na en zegt traag: “Dat weet ik niet.”
Ricky en zes klasgenoten zijn aan de beurt om de schoolkrant te maken. Daar zitten we dan, in de eerste redactievergadering. Waar gaan jullie het over hebben, vraag ik. De meisjes borrelen en bubbelen van de dingen die ze willen vragen. Waarom hebben we geen kluisjes? Kunnen we niet naar een ver land op schoolreisje? Kunnen we niet al in de eerste klas beginnen met koken? Ik probeer te doen alsof het idee om de directeur over dit wensenlijstje te ondervragen origineel is. De directeur vindt het, hoop ik, niet erg dat hij voor elk nummer geïnterviewd wordt. Ik schrijf, de meisjes borrelen en bubbelen, Ricky staart naar buiten. Gelukkig, er komt meer. Eén meisje wil op eigen houtje een reportage gaan maken over het nabijgelegen Amstelstation. Wat gebeurt daar allemaal, voor en achter de schermen? Goed plan, zeg ik enthousiast, en begin in gedachten al volwassen begeleiding voor de jonge journaliste te regelen. Vrolijk word ik ook van ‘het mooiste meisje van de klas’, vaak te arrogant om zich in te spannen, maar nu niet. “Zijn varkentjes zielig?”, roept ze. Ze wil meerdere kookdocenten en horecaleerlingen over het varkensleed ondervragen. Alweer een goed plan. Een ander meisje gaat uitleggen hoe computers werken. Oók al een goed plan.
Maar de grootste verrassing komt van Ricky. “Ik wil het hebben over vechten en rellen”, zegt hij. Wat nu? Zijt gij Lucifer? “Dat is geen leuk, maar wel een zinnig onderwerp”, zeg ik, zelf opeens heel traag. “Wat wil je erover weten?” Hij haalt langzaam zijn schouders op. “Dat weet ik niet precies”, zegt hij, “het interesseert me.”
We praten er met zijn tweeën over door als de meisjes zijn uitgevlogen. “Ik heb vroeger op de basisschool veel gevochten”, zegt Ricky. “Heel erg gevochten. Als ik werd gepest, kon ik met tafels gaan gooien. Nu doe ik dat niet meer.” Gepest. Natuurlijk. Wat zijn we toch een verschrikkelijke soort. Wie niet pest, wordt gepest. Bah! Zo’n lieve jongen. Kunnen ze wel. “Nu vecht ik niet meer”, gaat Ricky rustig verder, “ik heb het mezelf afgeleerd. Met hulp van mijn geloof. Ik ben ongeveer één jaar boeddhist.” Het is dat je aartsengelen en leerlingen niet om de hals vliegt.