- blad nr 19
- 27-11-2010
- auteur S. Ridder
- Redactioneel
11 tips
Ongemotiveerde leerlingen
1
Waar komt het vandaan?
Demotivatie is een verschijningsvorm van iets dat veel dieper ligt. Dat is de ervaring van Nienke de Vries, trainer en adviseur bij het Algemeen Pedagogisch Studiecentrum (APS). “Als een kind of zelfs een hele klas ongemotiveerd is, is er iets in de kern niet in orde. Kinderen voelen zich niet veilig. Je moet dus op zoek naar wat er echt aan de hand is, liefst samen met de kinderen. Ze zijn op hun eigen niveau meestal prima in staat te reflecteren op hun eigen gedrag.”
2
Maak onderscheid
Maak overzichtelijk waar de demotivatie vandaan komt. Nienke de Vries: “Je hebt leerlingen die wel kunnen maar niet willen en je hebt leerlingen die wel willen maar niet kunnen. Beide groepen verdienen een andere aanpak. Daarnaast heb je natuurlijk leerlingen die niet kunnen èn niet willen. Soms zie je dat het dan maar om een of twee leerlingen gaat en dat andere kinderen zich door hen laten meeslepen. Deze kennis relativeert enorm en biedt je meteen ook meer handelingsperspectieven.”
3
Demotivatie bij hoogbegaafden
Iedere docent weet het dat het bestaat, maar niet iedereen herkent het: demotivatie door hoogbegaafdheid. Renata Hamsikova van IeKu-advies begeleidt kinderen, docenten en ouders. Zij somt een paar kenmerken op waaraan docenten kunnen zien of ongemotiveerd gedrag van een kind te maken heeft met hoogbegaafdheid. “Hoogbegaafden zijn vaak selectief enthousiast. Nieuwe onderwerpen vinden ze interessant, maar bij herhalingen of uitwerkingen raken ze snel verveeld. Afnemende prestaties zijn ook een aanwijzing, net als geringe taakgerichtheid. Deze kinderen krijgen vaak een sticker ‘niet gemotiveerd’ opgeplakt, maar het is eerder zo dat ze niet genoeg geprikkeld worden.”
4
Verlies jezelf niet in regeltjes
Een eerste – heel menselijke - reactie is om als docent de touwtjes aan te trekken, regels te stellen en straffen uit te delen. “Doe dit niet”, waarschuwt Nienke de Vries. “Het wordt er echt niet gezelliger van in de klas en bovendien ontneem je de leerlingen de kans om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen en hun eigen oplossing te vinden.” Een machtsstrijd helpt dus niet. “Betuttelen evenmin”, stelt Renata Hamsikova. “Duidelijke grenzen aangeven, de helpende hand bieden en coachen is wat je als docent te doen staat.”
5
Geef ze verantwoordelijkheid
Kinderen zelf verantwoordelijkheid geven kan al starten met een kleine interventie, zegt Yolande Potjer van het APS. “Gewoon door ze zelf opdrachten te laten verzinnen. In plaats van het melkpak weer om te toveren tot stoomboot, laat je kinderen zelf bedenken wat voor knutselwerk ze maken in de sinterklaasperiode. Een oudere groep maak je verantwoordelijk voor een excursie, kerstviering of schoolreis. Dit soort activiteiten wordt vaak georganiseerd door leerkrachten en ouders, maar kinderen zelf kunnen veel meer dan je denkt. Gun ze die verantwoordelijkheid, de lol en de leerzame ervaring dan ook.”
6
Organiseer succesmomenten
Natuurlijk zorg je voor positieve feedback op de goede momenten. Maar ga ook samen met leerlingen op zoek naar waar zij blij van worden. Wat zorgt ervoor dat zij geïnspireerd raken? Hoe gaan ze dat bereiken? Laat ze uitdagende activiteiten ervaren. Stel doelen, maar maak ze zelf verantwoordelijk voor het succes. En vier vooral ook de successen!
7
Laat het nut van school zien
Ieder mens wil leren, maar als een kind het nut niet inziet van het lesaanbod kan de aandacht verslappen. Potjer: “Ben je bezig met keersommen? Laat de kinderen dan zelf keersommen ontdekken. Thuis, buiten of bij de sportvereniging. Bijvoorbeeld twee rijtjes met drie stoelen aan de eettafel. Of twee elftallen op het voetbalveld. Zo komt er begrip voor wat ze leren en waarom.”
Docent Jochem Jansen van de Radar, school voor kinderen met gedragsproblemen, uit Ede sluit zich hierbij aan. “Kinderen moeten zien waar ze het voor doen, zeker kinderen die niet intrinsiek gemotiveerd zijn.”
8
Sluit aan bij interesses
Renata Hamsikova probeert in haar begeleiding altijd te ontdekken waar kinderen uit zichzelf warm voor lopen. “Wie zijn hun helden? Welke hobby’s hebben ze? Hoe brengen ze hun vrije tijd door? De interesses van leerlingen dienen als aanzet om de motivatie te versterken. Dit doe je door bijvoorbeeld een werkstuk te laten maken. Kijk samen met de leerling hoe deze opdracht gepresenteerd kan worden en wees niet bang het anders te doen: een model, een tentoonstelling, een maquette, een filmpje, een interview, een schilderij, een fotoreportage. Alles kan, als het maar bij het kind aansluit.”
9
Kies eens voor een andere werkvorm
Jochem Jansen: “Ik ben voorspelbaar in mijn dagopbouw: eerst de moeilijke dingen en dan werk ik toe naar het leukere gedeelte. Dit betekent dat ik in andere dingen, zoals de werkvormen, juist weer wat creatiever kan zijn. Ik probeer bijvoorbeeld aan te sluiten bij de actualiteit. Zo krijg ik de klas makkelijker in beweging. Verder moet je weten wanneer je moet stoppen. Ga dus niet te lang door.”
10
Sta er niet alleen voor
Zo’n groep hangerige leerlingen kan voor jou een groot ‘energielek’ zijn. En natuurlijk hebben zij zelf er ook last van. Je moet er dus iets mee doen, maar doe het niet alleen. Vraag andere docenten of ze ook met deze klas worstelen. Wat helpt bij hen? Betrek ook de intern begeleider en directeur erbij en maak samen een actieplan.
11
Blijf zelf creatief
Het is belangrijk om zelf creatief te blijven. Wat je hierbij kan helpen is het lezen van het onlangs verschenen boekje ‘Lenig denken, technieken voor creatieve denkkracht’ van Marenthe de Bruijne, Sigrid van Iersel en Rineke Rust. Het boekje geeft tips, ideeën en oefeningen om je creatieve vermogens op te rekken, bijvoorbeeld door een vraagstuk van een heel andere kant te bekijken. “De grote waarde van ‘lenig denken’ is dat er opeens veel meer mogelijkheden zijn”, zegt Rineke Rust. “Je loopt niet meer vast omdat je maar één mogelijke oplossing ziet.” Meer informatie staat op www.lenigdenken.com