- blad nr 19
- 27-11-2010
- auteur R. Voorwinden
- Redactioneel
Prestatiebeloning
Leraren zijn geen verkopers
Het zinnetje in het regeerakkoord komt zomaar uit de lucht vallen: 'Er komt meer ruimte voor prestatiebeloning in het onderwijs, zowel van personen als van teams.' Niemand had het zien aankomen. Niemand heeft het in verkiezingstijd ook over prestatiebeloning voor leraren gehad. Al stond het achteraf gezien wel in veel verkiezingsprogramma's, maar dan in de heel kleine lettertjes.
Maar goed, in het regeerakkoord staat het nu luid en duidelijk. Het idee is blijkbaar dat leraren beter hun best moeten gaan doen en dat we dat kunnen bereiken door ze een zak met geld voor te houden. Dat werkt in het bedrijfsleven toch zeker ook?
Nee dus. Prestatiebeloning is in het Nederlandse bedrijfsleven net zo zeldzaam als, tot nu toe, in het Nederlandse onderwijs. Tenzij we de prestatiebonussen van graaiende directeuren daartoe rekenen, van financiële instellingen die vervolgens overeind moeten worden gehouden met miljarden euro's van de belastingbetaler. Maar dat is een vorm van prestatiebeloning die het kabinet waarschijnlijk niet in het onderwijs zal willen invoeren.
Nee, het gaat om prestatiebeloning voor de mindere goden. Voor het voetvolk dat wel een aansporing kan gebruiken, omdat het anders blijkbaar niet het onderste uit de kan haalt. Maar in het bedrijfsleven krijgt dat voetvolk in 99 procent van de gevallen ook gewoon een braaf jaarlijkse periodiekje.
Masochistisch
Vrijwel de enige beroepsgroep die goed op prestatiebeloning gedijt zijn verkopers, zo leert de ervaring. Want verkopers hebben een bijna masochistisch beroep. Ze worden negen van de tien (of negenennegentig van de honderd) keer afgewezen. Om succes te hebben moeten ze dus meer bellen en meer gesprekken voeren, en krijgen ze dus ook meer de kous op de kop. Een beetje verkoper - bijvoorbeeld van kopieermachines - zal zich al snel afvragen waar hij het eigenlijk allemaal voor doet. En het antwoord moet ondubbelzinnig luiden: voor het geld. Een verkoper heeft die financiële prikkel nodig om te kunnen presteren.
Het mooie is ook dat de prestaties van een verkoper duidelijk meetbaar zijn. Het aantal verkochte kopieermachines kan heel makkelijk worden omgerekend in een prestatiebonus. Even de verkoopcijfers in excel uitdraaien - geen speld tussen te krijgen.
Buiten de verkoopsector is ook in het bedrijfsleven de ‘prestatie’ van een medewerker echter al moeilijker meetbaar. Beoordelaars komen terecht in zachte, subjectieve criteria zoals 'inzet', 'creativiteit' of 'accuraatheid'. En een beetje manager loopt daar met een grote boog omheen, want die zachte criteria geven altijd een hoop gedonder in functioneringsgesprekken.
Tenminste, niet als je een medewerker extra geld wilt geven - dat kan altijd wel. Maar als de één iets meer krijgt, krijgt de ander iets minder en daar komt ellende van: van scheve ogen en ongezonde competitie tot op het bot gedemotiveerde medewerkers. Vandaar dat prestatiebeloning ook in het bedrijfsleven nauwelijks van de grond is gekomen.
Carrière
Een groot verschil tussen onderwijs en bedrijfsleven is wel dat in het bedrijfsleven carrière gemaakt kan worden. In het onderwijs is dat veel moeilijker. Maar wat als er nu eens een systeem ontworpen zou worden dat goede docenten de mogelijkheid geeft om door te stromen naar een hogere salarisschaal? Dat zou je ook als een vorm van prestatiebeloning kunnen zien: een beloning voor de echte voortrekkers in hun team, die specialisaties ontwikkelen en hun collega's ondersteunen.
Maar wacht even, die beloningsvorm bestaat al. Die heet, met een vreselijk woord, 'functiemix', en wordt op dit moment overal in het land ingevoerd.
De prestatiebeloning uit het regeerakkoord zou dus een andere vorm moeten krijgen, waarbij niemand weet hoe die er in de praktijk uit gaat zien. Gaan we bijvoorbeeld de beloning van leraren afhankelijk maken van de Cito-scores van de leerlingen? Prima. En wat doen we dan met jaarlijkse fluctuaties in die scores? Gaan leraren die meteen in hun portemonnee voelen?
En wat doen we met een school die te maken krijgt met de gevreesde 'witte vlucht', en die opeens meer achterstandsleerlingen binnenkrijgt? Zodat de leraren niet alleen een moeilijker leerlingpopulatie in de klas krijgen, maar ook minder salaris? Dat zal bijzonder motiverend zijn…
Het eerlijkste systeem is eigenlijk om jaar in, jaar uit de testscores van alle leerlingen te meten aan het begin en het einde van het schooljaar. Dan wordt precies duidelijk hoeveel elke leraar toevoegt. Alleen dreigt er dan - een leraar is ook maar een mens - fraude met die toetsen: een paar antwoorden voorzeggen levert immers voortaan geld op. Dus moet er weer toezicht komen op het afnemen en nakijken van de testen en bouwen we al doende een circus op dat vele miljoenen euro's gaat kosten.
Denkfout
En waarvoor eigenlijk? Voor beter onderwijs? Absoluut niet. Want de grootste denkfout van prestatiebeloning is dat iedereen harder loopt voor een zak met geld. Verkopers van kopieermachines doen dat wel, inderdaad. Maar bijvoorbeeld brandweermannen hoef je niet te betalen voor het aantal branden dat ze blussen of het aantal levens dat ze redden - dat is hun werk. Ingenieurs bouwen de beste brug die ze kunnen maken, omdat dat hun werk is en ze daar trots op zijn. Marketingmedewerkers verzinnen de beste campagne die ze in hun mars hebben omdat… enzovoort en zo verder.
En leraren, ten slotte, proberen altijd het beste uit leerlingen te halen, omdat ze daarvoor nu eenmaal leraar zijn geworden. Sterker nog: een leraar die alleen voor wat extra geld zijn best doet voor zijn leerlingen, is misschien juist helemaal niet zo'n goede leraar. Die kan maar beter kopieermachines gaan verkopen.
Rob Voorwinden schrijft behalve voor het Onderwijsblad ook over personeelsmanagement in het bedrijfsleven. Hij publiceerde sinds 1995 onder andere in FEM, Intermediair, PW en Het Financieele Dagblad.