• blad nr 19
  • 27-11-2010
  • auteur E. Went 
  • Redactioneel

Filmpjes op YouTube met docenten in een negatieve hoofdrol 

Worstelen met de mobiele telefoon

Docenten kunnen geen orde houden, worden regelmatig door hun leerlingen voor schut gezet en uit onmacht rammen ze er regelmatig flink op los. Die indruk krijg je als je op YouTube de filmpjes bekijkt van uit de hand gelopen lessituaties. Afzender: de leerlingen. Tijd voor een algeheel mobieltjesverbod? Nee. “Laten we leerlingen liever helpen om betere mediaproducenten te worden.”

‘Leraren voor schut op internet’, kopte Het Parool een paar weken geleden. In het artikel worden tal van filmpjes op YouTube besproken, afkomstig van leerlingen, met docenten in een negatieve hoofdrol. Zo is in ‘CSB Buitenveldert & terroristische acties in de wiskundeles’ te zien hoe een docent de grip op zijn klas totaal kwijt is. Te midden van een hels kabaal probeert hij zich staande te houden. Maar vergeefs: het laatste shot van het filmpje laat een paar omgevallen stoelen zien. De docent delft het onderspit.
Een aantal scholen in Amsterdam heeft inmiddels als reactie hierop besloten mobieltjes in meer of mindere mate te verbieden. Zo mogen op het Herman Wesselink College alleen mobieltjes worden gebruikt in de leerlingenruimtes. Wie deze regel overtreedt, bijvoorbeeld in de les, kan het apparaat komen inleveren en is het voor vijf dagen kwijt. Het Amstellyceum heeft een passage in het schoolreglement laten opnemen: ‘In schoolverband mogen geen foto’s worden gemaakt met een mobiele telefoon. Hetzelfde geldt voor het opnemen van geluid.’

Nieuwe mode
Tik op YouTube de zoekterm ‘docenten’ in en er ploppen genoeg ingrediënten op voor een avondvullend filmprogramma waarin ’s lands leerlingen hun docenten op tal van creatieve wijzen te kakken zetten. Met titels als ‘Oorlog in de klas’, ‘De ultieme vorm van spijbelen’, ‘In onze klas wordt veel gevochten’ en ‘Docent slaat leerling’ val je van de ene verbazing in de andere. Zoals bij ‘Flippende leerling tegen leraar’, waarin een docent fysiek belaagd wordt door een van zijn pupillen. De rest kijkt er ongeïnteresseerd naar. De leerling is zo boos dat hij de docent van zijn stoel af trekt en naar de uitgang van de klas dirigeert. Of bij ‘Leerkracht buiten smijten’. Daarin is te zien hoe kinderen van een jaar of veertien met geweld hun docent op de gang zetten. Onder veel gelach en met het nodige duw- en trekwerk.
Toch is er niets nieuws onder de zon. Al in augustus 2008 publiceert Docentraal, een vakblad voor docenten in het voortgezet onderwijs, een artikel met als kop ‘Help! Ik sta op YouTube’. De auteur bespeurt in dat artikel een nieuwe mode: ‘Treiterfilmpjes op YouTube plaatsen, met de nietsvermoedende en kwetsbare docent als makkelijk slachtoffer.’ En stichting De Kinderconsument heeft in 2007 al in de gaten dat mobieltjes binnen de schoolmuren een hot issue zijn. Als oplossing bepleit de stichting gsm-vrije zones op school. Er zijn in 2007 zelfs al scholen die dat ook al hebben ingevoerd, zoals het Carolus Clusius College in Zwolle, het Dordtse Insula College en het Alkmaarse Willem Blaeu. ‘Voor het dragen en gebruiken van privégeluidsapparatuur (inbegrepen mobiele telefoons) wordt onderscheid gemaakt tussen lesruimten (inclusief gangen, trappenhuizen en toiletruimtes) en openbare ruimten (hal, kantine en plein)’, zo vermeldt artikel 6.17 van het schoolreglement van Willem Blaeu. En: ‘In lesruimten wordt privégeluidsapparatuur (inbegrepen mobiele telefoons) uitgezet en niet zichtbaar opgeborgen. In openbare ruimten is het gebruik alleen toegestaan als er geen overlast van uitgaat, een en ander ter beoordeling van medewerkers van de school.’

Geen flauw benul
Bamber Delver is directeur van stichting De Kinderconsument. Volgens hem onderstreept de recente mediaophef over de nieuwste YouTube-filmpjes van docenten dat zijn stichting het destijds bij het rechte eind had. “Sterker nog: de smartphone en de iPhone rukken alleen maar verder op. De noodzaak om gsm-beleid af te spreken is groter dan toen.”
Laatst was hij op een congres van 64 basisscholen in Limburg. “Daar hoorde ik verhalen van leerlingen uit groep 7 die opnames maken tijdens de gymles, filmpjes uploaden van hoe ze elkaar op de huid zitten op het schoolkamp en van hoe ze leraren uit hun tent lokken. Vanaf groep 6 lopen er kinderen met telefoons op zak waarmee ze filmpjes op internet kunnen plaatsen. De techniek is er. Het is een realiteit waar scholen echt iets mee moeten. Niemand kan het zich nog permitteren om hier geen beleid voor te ontwikkelen.”
Volgens Delver hebben nog te veel docenten geen flauw benul van de risico’s van de moderne gsm’s. “Er heerst de sfeer: we zijn ouderwets als we geen mobieltjes toelaten op school, want leerlingen kunnen er ook zoveel leuke dingen mee doen. Maar wees niet naïef. Een haatfilmpje is zo gemaakt. Als ik dat dan wel eens zeg, kijken docenten mij vaak meewarig aan. Ze hebben geen enkel idee wat er allemaal mogelijk is met die moderne apparatuur.”
Gelukkig is dat niet overal het geval. Zo heeft de Gemeentelijke Scholengemeenschap in Schagen vorig jaar samen met stichting De Kinderconsument gsm-beleid ontwikkeld. “Daar hebben we niet alleen de schoolleiding, maar heel bewust ook ouders en leerlingen bij betrokken. Denk na waar je mobieltjes wel en niet wilt toestaan, hebben we al deze groepen meegegeven. En als je ze verbiedt, welke oplossingen kunnen jullie dan verzinnen om toch bereikbaar te blijven? Het grappige was dat leerlingen vervolgens veel strenger waren in het bedenken van verbodsregels dan docenten.”

Strafmaat helder
Een vergelijkbaar traject legt basisschool de Voorwegschool uit Heemstede nu af. Deze school werd vorig jaar opgeschrikt door een filmpje, gemaakt door een leerling in de gymkleedkamer. Directeur Brigitte Theeuwes: “Gelukkig stonden er geen kinderen onder de douche. Maar we wisten wel meteen dat we hier een goed beleid op wilden maken.”
De eerste maatregel van de school was dat leerlingen elke ochtend hun mobieltje moesten inleveren. Bij wijze van tijdelijke maatregel. Theeuwes: “Maar we wilden zoeken naar een duurzame oplossing.” Daarom riep Theeuwes de hulp in van de stichting Mijn Kind Online. “Met een aantal ouders, leerkrachten en directie hebben we toen gesproken over een aanpak die past bij de visie van de school, waarbij betrokkenheid van de leerling en een positieve benadering de uitgangspunten vormen. We zijn op twee sporen gaan zitten: we leren kinderen om creatief gebruik te maken van hun mobiele telefoons en tegelijkertijd gaan we met elkaar regels vastleggen. Dus kregen leerlingen vanaf groep 6 les hoe ze een gaaf filmpje kunnen maken. Maar ook legden we hun uit wat wettelijk kan en wat niet. Dat je bijvoorbeeld nooit iemand ongevraagd mag filmen. In groepjes hebben de leerlingen vervolgens zelf hun afspraken voor gsm-gebruik bedacht en aan elkaar gepresenteerd. Volgende week komen alle klassenvertegenwoordigers bij elkaar en kiezen we er vijf uit die we met elkaar gaan naleven.”
Volgens Remco Pijpers, directeur van Mijn Kind Online, levert de methode van de Voorwegschool een win-winsituatie op. “De kinderen voelen zich serieus genomen, zij hebben zelf afspraken gemaakt waardoor ze zich meer verantwoordelijk voelen en de school heeft de strafmaat helder gemaakt. De leerlingen zijn door dit proces bovendien betere mediaproducenten geworden en ze zijn zich voortaan bewust van de verantwoordelijkheden die daarbij horen. Die uitkomst vind ik toch verre te verkiezen boven het uitgangspunt dat elke scholier een potentiële gewapende jeugdcrimineel is - gewapend met zijn smartphone. Pubers zoeken hun grenzen op, daar zijn het pubers voor. Daarom moet je ze voortdurend aanspreken op de gevolgen van hun eigen gedrag. Leer ze een etiquette voor de mobiel. Straf als het nodig is, maar houd de communicatie constructief. Daar steken ze het meeste van op. Een rücksichtslos gsm-verbod gaat zeker niet werken.”

{kader}

Mobieltjes innemen: ja of nee?

Mag de school mobiele telefoons innemen? Ja, zegt de VO-raad, de organisatie van werkgevers in het voortgezet onderwijs. Maar niet zomaar. Als de school het vanuit het oogpunt van kwaliteit wenselijk vindt om dat te kunnen doen, leg deze maatregel dan om te beginnen vast in de schoolgids of het leerlingenstatuut. Hiermee is de maatregel kenbaar voor iedereen.
Dit betekent vervolgens niet dat in alle gevallen de mobiele telefoon ingenomen kan worden, stelt de VO-raad voorts. ‘Er moet eerst een belangenafweging worden gemaakt. Afhankelijk van het soort school wordt dan bezien of de inname redelijk is. In het openbaar onderwijs kijkt men of volgens de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals de eisen van proportionaliteit, doelmatigheid, noodzakelijkheid en zorgvuldigheid, de maatregel is toegestaan. In het bijzonder onderwijs kijkt men of de privaatrechtelijke normen van proportionaliteit, subsidiariteit en redelijkheid en billijkheid de maatregel toelaten.’
Een volgend dilemma is de vraag hoeveel dagen men een mobiele telefoon mag innemen. Daarover zegt de VO-raad: ‘Een mobiele telefoon vijf dagen innemen is al snel een te zware maatregel. Een leerling kan immers veel last hebben van het feit dat hij zijn mobiele telefoon kwijt is. De maatregel moet wel evenredig zijn met de ernst van de overtreding.’
Meer weten? Kijk op www.vo-raad.nl

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.