AOb-startersdag: Trillend van boosheid stormde ze op me af

De deelnemers aan de AOb-startersdag staan net voor de klas, tijdens hun eerste baan of als lio-stagiair. Al snel worden ze geconfronteerd met mondige ouders, die soms heel iets anders willen dan de leerkracht. Communicatie met ouders moet je leren. En zeker in het begin is dat niet eenvoudig, blijkt tijdens een workshop.

Wat doet mijn zoon fout? Dat waren de woorden waarmee de vader van een leerling het tienminutengesprek begon met Nicole van der Linden, die haar lio-stage loopt bij het Arentheem College in Arnhem. “Ik schrok daarvan en zei dat zijn zoon niks fout doet, maar juist zijn best doet en goed meedoet in de les. Je zag de jongen, die bij het gesprek was, zichtbaar ontspannen”, vertelt de vierdejaars student aan de lerarenopleiding Engels van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. De vader bleek erg hoge verwachtingen te hebben. “Zijn zoon haalde op het atheneum minder goede resultaten dan de andere kinderen uit het gezin. Ik heb de vader verteld dat hij zich niet te veel zorgen moet maken en dat het wel goed komt”, zegt de student.
Nicole is een van deelnemers aan de workshop ‘Communicatie met ouders’ tijdens de AOb-startersdag voor studenten en beginners in het onderwijs op 10 april in Zutphen. Workshopleider José Muijres benadrukt dat ouders een belangrijke partner zijn voor een school. “Ouders zijn deskundig over hun kind”, zegt ze.

Carrièremaker
Zoveel mensen, zoveel ouders. Muijres geeft aan dat er verschillende oudertypes zijn, die om een eigen benadering vragen. Zo is er de ‘supporter’. “Ouders die graag willen helpen bij uitstapjes”, verklaart Muijres. De ‘afwezige ouder’ vindt dat school de zaken zelf moet oplossen. De ‘carrièremaker’ is de hoogopgeleide ouder die niet veel op school is, maar wel hoge eisen stelt aan leerkracht en kind.
Natascha Neven, leerkracht van basisschool de Wizard in Deventer, had een aanvaring met een carrièremaker tijdens de eerste schoolweek. “Haar dochtertje stond na schooltijd huilend aan mijn hand te wachten. Ze was moe, wilde naar huis en ik kreeg haar niet getroost. Moeder stormde trillend van boosheid op me af en zei het helemaal gehad te hebben met school.” Later bood ze haar excuses aan en is het conflict uitgesproken. “Maar ik vind het toch moeilijk. Bij gesprekken heb je in je achterhoofd dat ze zo kwaad kan reageren”, vertelt Natascha.
Muijres vervolgt de workshop met een handreiking om oudergesprekken te voeren. Zorg voor een goede voorbereiding. “Zoek het dossier erbij, universitair opgeleide ouders kijken vaak anders tegen het onderwijs aan dan laagopgeleide.” Vraag bij een moeilijk gesprek een collega om advies of om aanwezig te zijn. Begin het gesprek door een mini-agenda met gesprekspunten aan te geven. “Probeer je te verplaatsen in ouders als een kind naar het speciaal onderwijs moet, geef ruimte voor hun verhaal”, adviseert ze. Sluit het gesprek af met een korte evaluatie. “Kijk of er nieuwe punten naar boven zijn gekomen waar je als school en ouders iets mee moet.”
Nicole vindt de mini-agenda een goede tip. “In het voortgezet onderwijs vragen ouders met mij een gesprek aan. Van tevoren weet ik dus niet precies wat er aan de orde gaat komen. Het is handig om met een korte agenda de regie in handen te houden en te zorgen dat een gesprek niet uitloopt.”

{fotobijschrift}
@B1:Lio-stagiair Nicole van der Linden (links) vond haar eerste tienminutengesprekken lastig. Natascha Neven (rechts), leerkracht van basisschool de Wizard in Deventer, had een aanvaring met een ouder tijdens de eerste schoolweek.