- blad nr 7
- 10-4-2010
- auteur R. Sikkes
- Redactioneel
Onderwijs prioriteit in veel verkiezingsprogramma’s
GroenLinks presenteerde als eerste het verkiezingsprogramma en maakt onderwijs tot topprioriteit. De partij wil ten minste 2,5 miljard investeren, investeringen die zichzelf terugverdienen in de vorm van economische groei. Werken in basisonderwijs en beroepsonderwijs moet aantrekkelijker worden door kleinere klassen en minder lesuren per leraar. Alle basisscholen moeten volgens GroenLinks brede scholen worden, die van 7.00 tot 19.00 uur open zijn. Kinderen met achterstanden kunnen gebruikmaken van schakelklassen, kopklassen bij het basisonderwijs of voetklassen bij het voortgezet onderwijs.
Het Actieplan Leerkracht krijgt van GroenLinks een vervolg: extra beloning voor leraren die met achterstandskinderen werken. Het percentage onbevoegden wordt teruggedrongen. De partij vindt ook dat er strenger moet worden opgetreden tegen zwakke scholen: als het na een jaar niet beter gaat, kan de school dicht - een thema dat bij meer partijen terugkomt.
Managers voor de klas
De SP volgde daarna met haar verkiezingsprogramma en wil de overhead in het onderwijs aanpakken. Zo vindt de partij dat managers zelf ook voor de klas moeten. In totaal trekt de SP anderhalf miljard extra uit voor onderwijs. Het geld gaat onder andere naar de arbeidsvoorwaarden. Bovendien wil de SP die weer landelijk vaststellen in plaats van in cao’s per sector met de verschillende werkgeversorganisaties. De SP vindt dat het project passend onderwijs moet worden stopgezet. Voor alle leerlingen met een stoornis of handicap moet er speciaal onderwijs zijn. In het basisonderwijs krijgt elke school een conciërge. Onbevoegdheid van leraren wil de SP bestrijden: in twee jaar moet de bevoegdheid worden gehaald. In het mbo komen centrale landelijke examens om het eindniveau te bewaken.
Nullijn
Als derde kwam het CDA met zijn plannen. Het wil ‘minder middelmaat en eenvormigheid’ in het onderwijs, wat ‘in de salariëring tot uitdrukking moet komen’. Opvallend is dat de partij verderop in het verkiezingsprogramma zegt dat het de lonen in de overheidssector op de nullijn wil zetten. In het basisonderwijs wordt de eindtoets verplicht. Scholen die achterstandsgeld krijgen, moeten hun leerlingen regelmatig taaltoetsen laten maken om te bewijzen dat er vooruitgang wordt geboekt. Meer regionale opleidingencentra moeten zich omvormen tot vakcolleges, vindt het CDA. De tijd tussen het examen vmbo en de start van het mbo moet worden teruggedrongen.
In het verkiezingsprogramma van de christendemocraten staat niets concreets over de financiering, maar bij de presentatie zei het CDA te willen investeren in beroepsonderwijs. Dat geld moet echter elders worden terugverdiend, vooral door te schrappen in de subsidies binnen het onderwijs. Andere subsidies verdwijnen en worden ondergebracht in de lumpsum. Voor het speciaal onderwijs komt er budgetfinanciering in plaats van een openeinderegeling. Als enige vindt het CDA dat het geld voor schoolgebouwen van de gemeente overgeheveld moet worden naar de schoolbesturen.
Forse investeringen
De VVD presenteerde nog geen verkiezingsprogramma, maar via Het Financieele Dagblad lekte uit dat daar forse investeringen voor onderwijs in zullen staan. Zeker een miljard, ‘voor beter opgeleide docenten en kleinere groepen studenten’.
Bezuinigingen om de gevolgen van de economische crisis te bestrijden zoeken alle partijen vooral buiten het onderwijs. CDA, VVD en GroenLinks vinden dat de aow-leeftijd omhoog moet, zij het op verschillende manieren. GroenLinks en VVD willen allebei de huidige studiefinanciering afschaffen: geen beurs maar een leenstelsel. SP wil de beurs juist handhaven.
Vrijwel alle partijen filosoferen over een kleinere overheid, de een met minder ministeries, de ander met minder provincies of waterschappen. Bij de linkse partijen wordt de aftrek van de hypotheekrente beperkt; de rechtse partijen schrappen meer in de sociale zekerheid, bijvoorbeeld door de maximale duur van de ww terug te brengen tot een jaar.
Rekenen en taal
D66 wil een leerrecht vanaf 2,5 jaar. Dan gaan meer kinderen naar de voorschool en kunnen achterstanden effectiever bestreden worden. De partij noemt in haar verkiezingsprogramma onderwijs een topprioriteit en wil er 2,5 miljard extra voor uittrekken, dat bedrag is verder niet gespecificeerd. In de rest van het onderwijs ligt de nadruk op taal en rekenen. Als die basisvakken niet goed zijn, worden de problemen daarna alleen maar groter. Normen voor de te behalen prestaties wil D66 vastleggen en zeer zwakke scholen die zichzelf niet verbeteren al na een jaar sluiten. In het verlengde daarvan moeten alle basisscholen meedoen aan de eindtoets en komen er centrale examens in het mbo. Om aan leerlingen op vmbo en mbo te laten zien dat doorleren loont wil de partij een doorstroombonus.
Om te voorkomen dat onderwijsgeld weglekt naar duur management of kostbare huisvesting wil D66 binnen de lumpsum vastleggen hoeveel er naar personeel en leermiddelen gaat. De basisbeurs wordt vervangen door een sociaal leenstelsel.