- blad nr 6
- 27-3-2010
- auteur Y. van de Meent
- Onderwijs & Onderzoek
Onderwijs & onderzoek
In elke kleuterklas zitten wel een of twee kinderen met taalproblemen die verder gaan dan een gebrekkige woordenschat, een slechte uitspraak of dyslexie. Normaal begaafde leerlingen die bij het navertellen van een verhaaltje de clou vergeten, die tijdens een kringgesprek andere kinderen in de rede vallen, of juist zwijgen als ze aan de beurt zijn. Kinderen die taal vaak letterlijk interpreteren, steeds dezelfde standaardzinnetjes gebruiken, of hun gesprekspartner niet aankijken.
Deze vier- en vijfjarigen hebben last van pragmatische taalproblemen, zoals de communicatiestoornis officieel heet. Orthopedagoog Mieke Ketelaars noemt het een gesprekgebrek. “De kinderen hebben vaak moeite met het vinden van de juiste woorden, maar het is meer dan een taalprobleem. Ze voelen de sociale regels die in gesprekken gehanteerd worden niet goed aan.” Begin maart promoveerde Ketelaars aan de Radboud Universiteit in Nijmegen op onderzoek naar het opsporen van kinderen met een gesprekgebrek.
Weer een nieuw probleem erbij waar kleuterjuffen op moeten letten? “Het is geen nieuw probleem”, stelt de orthopedagoog. “Het is vooral een onderbelichte aandoening. In het onderwijs gaat de aandacht veel meer uit naar de technische kant van taal.” De sociale en communicatieve problemen komen daardoor niet altijd in beeld, merkt Ketelaars op. Dat kan nare gevolgen hebben. “Kinderen met een gesprekgebrek kunnen geïsoleerd raken of conflicten krijgen met andere kinderen. Daardoor hebben ze een grotere kans op achterstanden.” Bovendien blijken kinderen met een gesprekstoornis op latere leeftijd vaak autisme of adhd te hebben. “Je kunt het gesprekgebrek dus als een vroeg symptoom van latere problemen zien”, zegt Ketelaars. “Daarom is het van belang deze problemen al in de kleuterklassen op het spoor te komen.”
Vragenlijst
Ketelaars gebruikte daarvoor een vragenlijst voor leerkrachten. Ze beantwoordden vragen als: Kan het kind in logische volgorde een verhaal vertellen? Luistert het naar anderen en gaat het in op wat er gezegd is? De orthopedagoog verzamelde gegevens over 1396 leerlingen uit groep 1. Daaruit bleek dat een op de twaalf kinderen problemen heeft met gespreksvaardigheden.
Vaak had de leerkracht al ontdekt dat er iets met zo’n kind aan de hand was, maar niet precies wat. Ketelaars: “Ze constateren gedragsproblemen of ze geven aan dat het kind sociaal-emotioneel nog niet rijp is.”
Ditta Slot, unitleider onderbouw van de Bouwhof in Ugchelen, een van de scholen die meedeed aan het onderzoek, beaamt dat. Na het invullen van de vragenlijst bleek dat twaalf kinderen van de Bouwhof pragmatische taalproblemen zouden kunnen hebben. “Voor het onderzoek zagen we bij deze leerlingen al taalachterstanden, een kleine woordenschat, moeilijkheden met vertellen van verhalen en gedragsproblemen”, vertelt Slot.
Twee van de twaalf kinderen zijn als kleuter naar het speciaal onderwijs gegaan, de overige tien zitten inmiddels in groep 6. De problemen zijn niet verdwenen. “Je ziet bij deze kinderen nog steeds een gebrek aan sociale vaardigheden. In gesprekken zijn ze erg op zichzelf gericht, ze hebben moeite een ander kind de beurt te geven. Ze hebben problemen met het ordenen van hun werkzaamheden, begrijpen opdrachten soms niet en vinden moeilijk aansluiting bij andere kinderen”, meldt Ditta Slot.
Zoeken
Het is lastig om deze kinderen te helpen. “De Radboud Universiteit heeft geen instrumenten aangereikt”, zegt Slot. “Maar met behulp van een orthopedagoog van de schoolbegeleidingsdienst hebben we ontdekt dat deze kinderen voordeel kunnen trekken uit gesprekstechnieken. Je kunt ze helpen met het aanleren van de sociale gedragsregels. En ze zijn erg gebaat bij structuur. Door het toepassen van deze inzichten zien we wel wat verbetering, maar het blijft erg zoeken.”
Mieke Ketelaars realiseert zich dat het lastig is om de pragmatische taalproblemen aan te pakken. “We weten ook nog niet precies wat het is. Is het een op zichzelf staande sociale taalstoornis of is het een uiting van autisme of adhd? Autisme of adhd kun je natuurlijk niet verhelpen, maar je kunt kinderen wel helpen met zo’n stoornis om te gaan. Je kunt ze tips geven voor het beter voeren van gesprekken en je kunt als leerkracht zelf het goede voorbeeld geven door te laten zien hoe het hoort in het sociale verkeer.”
De orthopedagoog hoopt dat de vragenlijst een plaats krijgt in het leerlingenvolgsysteem van basisscholen. “Vroege opsporing van kinderen met een sociale taalstoornis en meer aandacht voor gesprekstechnieken in de klas kunnen ernstige gedragsproblemen op latere leeftijd voorkomen.”
{noten}
Mieke Ketelaars, The nature of pragmatic language impairment, proefschrift Radboud Universiteit Nijmegen.
Lees hier hoe een kind met een gesprekgebrek een verhaaltje navertelt:
www.ru.nl/wetenschapsagenda/huidige_editie
{berichten}
Dyslexie
Dyslectische kinderen hebben niet alleen lees- en schrijfproblemen. Ze hebben ook moeite met het begrijpen van complexe zinnen als ‘Iedere vriend van Francesco heeft zijn fiets geverfd’. Niet-dyslectische kinderen leiden de juiste betekenis van zo’n dubbelzinnig zinnetje af uit de context. Dyslectici lukt dat niet, ontdekte de Italiaanse taalkundige Gaetano Fiorin, die begin maart promoveerde in Utrecht. Hij leidt uit zijn onderzoek af dat dyslexie een symptoom is van een bredere taalstoornis die wordt veroorzaakt door een niet goed functionerend werkgeheugen. Andere gebieden in de hersenen kunnen de functie van het haperende werkgeheugen overnemen, maar daarvoor moeten de kinderen al voor ze leren lezen, beginnen met hersentraining. (Gaetano Fiorin, Meaning and Dyslexia, proefschrift Universiteit Utrecht).
Digibord anders
Twee van de drie basisscholen beschikten in 2009 over een digitaal schoolbord. Het digibord wordt meestal ingezet bij klassikale instructie. Een team van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen probeerde op een Arnhemse basisschool uit of leerlingen ook zelf aan de slag kunnen met het digibord. Leerlingen uit groep 6 die verlengde instructie nodig hebben bij het vak rekenen, mochten in tweetallen oefenen op het digitale schoolbord. Het bleek een schot in de roos. De kinderen werkten enthousiast samen en de rekenresultaten verbeterden. Het onderzoeksverslag Zelfstandig leren rekenen met het digibord is te vinden op Kennisnet: www.onderzoek.kennisnet.nl/kennisvanwaarde/onderzoeksreeks. Wie met eigen ogen wil zien de hoe leerlingen met het digibord bezig zijn, kan daar ook een videoverslag bekijken.
Lerarenopleidingen
Jongeren die kiezen voor een lerarenopleiding, beginnen met hoge verwachtingen aan hun studie, maar toch stopt één op de drie studenten binnen het jaar. Bij de start van de opleiding is al te voorspellen welke studenten dat zijn. Uitvallers oriënteren zich minder goed op de opleiding en het beroep, hebben lage verwachtingen van de studie en hakken ook later de knoop door dan hun collega’s die na het eerste jaar doorgaan. Studenten die overwogen hebben naar de pabo of een tweedegraads opleiding te gaan en dat toch niet deden, zijn afgehaakt vanwege de veronderstelde beperkte loopbaanmogelijkheden in het onderwijs en het relatief lage inkomen. Dat blijkt uit onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt, SBO. Het SBO hoopt dat hogescholen de nieuwe inzichten gaan gebruiken om uitval bij de pabo en tweedegraads lerarenopleidingen terug te dringen. (www.onderwijsarbeidsmarkt.nl/publicaties)