• blad nr 6
  • 27-3-2010
  • auteur E. Went 
  • Redactioneel

 

Pedagogisch klimaat begint op het schoolplein

Veel scholen gebruiken hun schoolplein te weinig als instrument om het schoolklimaat te beïnvloeden. Vooral als leerkrachten zich er weinig aan gelegen laten liggen, is elke ordening in deze relationele proeftuinen zoek. Een gemiste kans. “We hebben het tenslotte over de sociaal-emotionele longen van de school.”

Meidenpakkertje, klittende groepjes, dolende verschoppelingen, bruut machtsvertoon, geluk, verdriet en pesterijtjes horen bij schoolpleinen als krijtjes bij het ouderwetse schoolbord. Op deze speelplaatsen worden de hiërarchische verhoudingen tussen leerlingen haarscherp vastgelegd. De weerslag daarvan krijgen leerkrachten dagelijks voorgeschoteld in hun klaslokaal. Op deze betegelde pleinen vinden processen plaats die vergaande invloed hebben op het klimaat in de school.
Scholen zijn zich daar niet altijd (voldoende) van bewust. Zij gebruiken hun schoolplein te weinig als voertuig om hun pedagogische klimaat te sturen, is de stellige overtuiging van Wim van Gelder. Hij is leraar lichamelijke opvoeding, auteur van de methode Basislessen bewegingsonderwijs en van het Leerlingvolgsysteem bewegen en spelen, bedoeld om toe te zien op de motorische ontwikkeling van kinderen. “Het is alsof het schoolplein er niet echt bij hoort”, constateert hij. “Maar dat is wel de sociaal-emotionele smeltkroes waar het pedagogische klimaat van een school in al zijn uitbundigheid wordt uitgeleefd. Hier vinden experimenten plaats, destilleren leerlingen hun onderlinge verhoudingen uit.”

Gevangenistaal
Veel leerkrachten nemen een onverschillige houding aan, merkt hij op. “Kinderen mogen het dat ene kwartiertje per dag lekker zelf uitzoeken. Dat moeten ze straks ook in de maatschappij, is de achterliggende gedachte. Maar ik vind dat geen terechte vergelijking. Wij hebben allerlei regels met elkaar afgesproken en als het misgaat hebben we politie, rechtbanken en scheidsrechters.” Een leerkracht heeft ook pauze nodig, hoort hij vaak als rechtvaardiging voor deze houding. “Maar de vraag is of het voor al zijn kinderen mogelijk is om plezierig en zelfstandig buiten te spelen. Als er kinderen genegeerd worden, gepest of buitengesloten, dan heeft de koffie een erg hoge prijs.” Tekenend vindt hij hoe sommigen over hun taak op het schoolplein praten. “Dan hebben ze het over ‘pleinwacht lopen’ en ‘surveilleren’. Gevangenistaal. Dat past niet in een pedagogische omgeving.”
De gevolgen van die houding kunnen desastreus zijn. Van Gelder: “Neem een spel als meiden- en jongenspakkertje. Een spel dat op veel pleinen wordt gespeeld. Veel leerkrachten hebben daar geen goed gevoel bij. Als je goed kijkt naar de gezichten van kinderen die dat spelen, dan zie je soms regelrechte angst. En er zijn ook kinderen die zich zo goed verstoppen dat ze niet gevonden kunnen worden. Niet voor niets, natuurlijk. Het recht van de sterkste geldt letterlijk.” Van Gelder zou dat spelletje dan ook liever niet op het plein zien. “Ik zie graag dat kinderen zich in hun spel verliezen en er blij en vrolijk van worden. Als dat niet het geval is, heeft de school een taak.”
Tegelijkertijd ziet hij dat scholen heel veel aandacht hebben voor hun schoolklimaat. “Scholen investeren in vergadertijd, cursussen, begeleiding en socialevaardigheidstrainingen voor kinderen om het pedagogische klimaat te verbeteren. Kosten noch moeite worden gespaard. Maar als je hierbij het schoolplein vergeet, verliezen veel van deze investeringen hun waarde.”

Anticiperen
Hoe het dan wel moet? Van Gelder: “Laatst was ik op een school waar 600 kinderen tegelijk pauze hielden. Weinig kinderen speelden daar. Spelen met losse materialen en ballen werd verboden omdat het daar te druk voor was. Waar verveling troef is en waar te veel individuen te weinig ruimte hebben, is het wachten op conflicten. En zeg dan maar gedag tegen het veilige schoolklimaat.” Bovendien is het dan niet meer doenlijk om zicht te krijgen op de groepsprocessen die zich op het plein afspelen. Met alle gevolgen van dien. Van Gelder: “Dat zie je meteen terug in de sfeer in de klassen. En dan heb ik het nog niet eens over hoeveel geld het de maatschappij later gaat kosten om al die kinderen die nu eenzaam over het schoolplein kuieren weer lekker in hun vel te krijgen.”
Zijn advies in een notendop: “Geef kinderen de ruimte. Rooster gescheiden pauzes in. En bied zoveel mogelijk uitdagingen aan.” Scholen doen er daarnaast goed aan hun buitenruimte te structureren, vindt hij. “Want vrijheid moet je organiseren. Bepaal bijvoorbeeld waar mag worden gevoetbald en waar niet. Stel vast waar kinderen kunnen chillen of waar juist intensief gespeeld kan worden. Dat zorgt voor rust en meer spelplezier.” Leerkrachten kunnen conflicten voorkomen door spel te initiëren en te begeleiden. “Op de opleidingen is daar nauwelijks aandacht voor. Het zou goed zijn als leerkrachten kunnen anticiperen in plaats van reageren.”

Gekleurde zones
Dat zijn woorden die Annet van Ederen op het lijf geschreven zijn. Zij is docent lichamelijke opvoeding op de Noordwijkse School en winnares van de Onderwijspioniersprijs 2009 met haar project ‘Samen spelen’. Geïnspireerd op het zogeheten zoneparc-principe heeft zij het schoolplein, dat voortaan consequent ‘speelplein’ wordt genoemd, ingedeeld in zones die herkenbaar zijn aan een specifieke kleur. Er is een zone voor balspelen zoals voetbal en basketbal, er is een zone voor spelletjes als hinkelen, touwtjespringen en knikkeren, er is een relaxzone en een natuurzone. Het spelen in de zones wordt begeleid door kinderen uit groep 8, in samenwerking met overblijfkrachten en leerkrachten met pleindienst. Tijdens de gymlessen leren de kinderen spellen die zij buiten kunnen voortzetten.
Zowel de kinderen als de leerkrachten vinden het geweldig. Van Ederen: “Kinderen vervelen zich niet meer, pesten elkaar minder, gaan respectvoller met elkaar om en komen voldaan de klas weer binnen met een verbeterd concentratievermogen. Leerkrachten zijn ook blij, want zij hebben louter nog een soort verzekeringstechnische rol en hoeven alleen nog bij calamiteiten in te grijpen. Zodoende houden zij meer tijd over om te observeren welke processen er op zo’n plein allemaal plaatsvinden. Dit komt het klimaat in de school absoluut ten goede.”

Groene setting
Hans Dullaert, schoolleider van basisschool de Zonnehoek in Rotterdam, heeft een vergelijkbare ‘truc’ uitgehaald. Waar zijn schoolplein voorheen meer weg had van een ‘luchtplaats voor gedetineerden’ met verouderde speeltoestellen en heel veel asfalt, is het plein nu fris en fruitig opgeknapt, met verschillende gebruiksfuncties in een gestructureerde setting. Een werkgroepje kinderen heeft samen met medewerkers van de gemeentelijke dienst sport en recreatie en een ontwerpbureau de inrichting van het plein bedacht en getekend. Met veel groen en natuurlijke materialen. Dullaert: “Het kost een paar centen, dat wel. Maar sindsdien hebben de kinderen een uitdagend plein, vervelen ze zich minder en vinden er aanzienlijk minder incidenten plaats.” Pure winst dus, die meteen effect heeft op het schoolklimaat. De differentiatie in gebruiksfuncties (er is ruimte om te voetballen, om te hangen, om te klauteren en klimmen in het groen en om gewoon te wandelen) zorgt er bovendien voor dat elk kind tot zijn recht kan komen. Dullaert: “Gedoe met hiërarchie in de groepen zul je altijd houden, maar er zijn nu wel allerlei mogelijkheden om je daaraan te onttrekken.”
Sinds de nieuwe inrichting spelen er bewust ook minder kinderen tegelijk op het plein. Dullaert: “Maximaal veertig tegelijk. Want iedereen heeft behoefte aan ruimte. Voordeel is dat leerkrachten daardoor ook meer tijd hebben om te observeren wat er allemaal gebeurt. Daar plukt iedereen de vruchten van.”

Stamgroepen
Niet altijd hoeft er van alles te veranderen aan een schoolplein om er voordelen uit te halen voor het schoolklimaat. Soms kan het ook door de ‘bewoners’ van de jungle op die pleinen gewoon slim te mixen. Zoals de Alleman in Warmond en de Waterval in Lisse doen, twee jenaplanscholen van directeur Leonoor Sleijser. “Wij werken met driejarige stamgroepen. Dat betekent dat de sociale verhoudingen niet alleen in de klassen maar ook op het schoolplein keer op keer aan veranderingen onderhevig zijn. Leerlingen die het ene jaar haantje-de-voorste zijn, zingen het jaar daarop vanzelf weer een toontje lager omdat zij dan de jongsten zijn. Bovendien vragen we van de oudste kinderen om de jonkies bij wijze van spreken aan de hand mee te nemen, de wijde wereld in. Zo doorbreken we keer op keer de vaste patronen op het plein en werken we met elkaar aan een beter schoolklimaat.”
Essentieel is bovendien dat er in de klassen veel over het gedrag op de schoolpleinen wordt gepraat. Sleijser: “Dat hoort nu eenmaal bij het jenaplanonderwijs, we praten veel over onderlinge relaties.”
Net als de beide jenaplanscholen zoekt ook school voor speciaal basisonderwijs de Sluis in Zwolle het niet zozeer in fysieke impulsen, maar investeert de school voornamelijk in de ‘softe’ kant om zodoende meer te profiteren van de dagelijkse relationele verwikkelingen op het plein. Zo worden ruzies en conflicten die daar plaatsvinden begeleid door speciaal opgeleide leerlingen uit de bovenbouw, zogenoemde leerlingmediatoren. Leraar Theo Jansen: “Kinderen zijn daar erg blij mee. Het is voor hen een laagdrempelige manier om hulp te vragen. Bovendien spreken ze elkaars taal. Het doel is dat leerlingen zelf leren hun conflicten op te lossen. Deze conflicten proberen we te voorkomen door spel op het plein te stimuleren. Leerkrachten en stagiairs hebben in die optiek een participerende rol.” Het effect is direct merkbaar in de klassen: “Er is meer onderling begrip.”
Tevredenheid troef dus. Jansen: “Juist in vrije situaties, zoals op het schoolplein, oefenen kinderen hun sociaal-emotionele vaardigheden. Wij moeten ervoor zorgen dat deze kinderen dat veilig kunnen doen. Als we daar in slagen, worden we daar met z’n allen direct voor beloond. Het schoolklimaat wordt er echt beter van.”

Bespreekbaar maken
Volgens gymdocent Van Gelder is het instellen van een schoolpleincommissie een mooi startpunt voor een verandering ten goede. “De kunst is om met een groep mensen onderbuikgevoelens over hoe het er aan toegaat op het schoolplein bespreekbaar te maken en dat af te zetten tegen het gewenste schoolklimaat. Dan is de weg vrij voor verandering. En dan zal al snel het besef groeien dat een goed pleinbeleid een enorme boost kan geven aan de sfeer op school.”

Tips

Laat niet te veel kinderen tegelijkertijd op een schoolplein spelen. Iedereen is gebaat bij genoeg ruimte.

Zorg voor zoveel mogelijk uitdagingen. Dat voorkomt dat kinderen zich gaan vervelen en elkaar gaan uitdagen.

Vraag aan leerlingen wat zij zelf willen op hun plein. Zij weten dat haarfijn en dragen vaak heel creatieve suggesties aan.

Denk niet altijd in het groot. Kleine materialen als een klimtouw of een softbal kunnen al wonderen doen.

Begeleid kinderen bij het spelen. Betrek kinderen die alleen zijn, probeer conflicten voor te zijn en zorg ervoor dat kinderen het spel kunnen spelen dat zij willen spelen. Maak daarvoor indien mogelijk gebruik van de vakdocent bewegingsonderwijs.

Geef de oudere kinderen verantwoordelijkheden op het plein. Laat ze bijvoorbeeld het spelmateriaal zelf beheren. Of geef ze bij toerbeurt de taak het spel van een jongere groep te begeleiden.

Stel een schoolpleincommissie in en ga op zoek naar mogelijkheden om de sfeer op het plein te verbeteren.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.