• blad nr 20
  • 18-11-2000
  • auteur . Overige 
  • Column

 

Van de Camp

Wanneer u deze column leest heeft de behandeling in de Tweede Kamer van de onderwijsbegroting 2001 al plaatsgevonden. Maar op het moment dat ik deze column schrijf is dat bepaald nog niet het geval. Dat geeft mij de gelegenheid een ander actueel onderwerp aan te snijden: de beleidsbrief Onderwijs in stelling. Kracht en creativiteit voor de kennissamenleving.
Waarom toch steeds van deze postmoderne boekwerkjes? Hadden deze gedachten niet in de begroting opgenomen kunnen worden? De brief bevat zonder meer goede ideeën, andere zijn minder, maar het is toch bovenal een intentioneel stuk. Wanneer zal deze brief nu in concrete beleidsvoornemens (afschuwelijk woord overigens) dan wel concrete wetgeving zijn omgezet? De groeiende rol van de inspectie begint langzamerhand onrustbarende vormen aan te nemen. Ik was al gealarmeerd door een artikel in Trouw waarin de hoofdinspecteur voortgezet onderwijs, de heer Meijerink, aankondigt zich ook met het onderwijsleerproces te gaan bezighouden. Dat vind ik absoluut te ver gaan, maar deze tendens komt ook terug in de nieuwe beleidsbrief.
Ik ben er zonder meer voor dat de arbeidsvoorwaardenvorming in het onderwijs gedecentraliseerd wordt, al was het maar om meer differentiatie en flexibiliteit te bewerkstelligen. Ook de medezeggenschapsstructuur gaat op de schop. Hoewel ik liever een andere tweeslag had gemaakt: voor de gehele onderwijssector een WOR op bestuursniveau en moderne vormen van ongedeelde medezeggenschap in de school, zodat iedereen kan meepraten over het onderwijsproces en de daarbij behorende arbeidsvoorwaarden.
Waar ik meer moeite mee heb is de uit te breiden private financiering van het publiek bekostigde onderwijs. Waar ligt hier de grens? En hoe rekbaar is het begrip aanvullend? Ik vind het nog steeds een beschaafde gedachte dat het leerplichtig onderwijs in Nederland voor honderd procent door de overheid wordt bekostigd. Aanvulling kan, maar je ziet nu al dat uit de ouderbijdragen zaken betaald worden die echt wel tot de core-business van de school behoren. Daar staat tegenover dat veel ouders meer willen en kunnen betalen. Mag de overheid dan extra letten op de armere scholen?
In mijn vorige column heb ik aangekondigd dat ik nog even terug zou komen op de relatief autonome school¹. Tijdens zijn afscheid heeft directeur-generaal Stekelenburg opnieuw aandacht gevraagd voor dit concept van de NKSR, stammend uit eind jaren zeventig. Er zijn vele parallellen tussen de nieuwe beleidsbrief en de nota Bouwen aan de relatief autonome school. Maar je kunt je zo langzamerhand wel afvragen wat we de afgelopen 25 jaar nu echt aan vooruitgang hebben geboekt. Grote onderwijsvernieuwingen zijn ontwikkeld en ingevoerd, maar de organisatie van onze scholen is niet daadwerkelijk veranderd. Een nieuw evenwicht moet gevonden worden waarbij we ertegen moeten waken dat de overheid het onderwijs zwaar controleert, maar niet financiert! Deze tweede beleidsbrief bevat immers geen concrete investeringen.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.