• blad nr 4
  • 27-2-2010
  • auteur R. Sikkes 
  • Redactioneel

Nederland moet naar een Fins niveau 

Hoger onderwijspeil, meer welvaart

Als Nederland het onderwijspeil in twintig jaar opkrikt naar Fins niveau, zal het bruto nationaal product bijna verdubbelen. Een onmogelijke opgave? Welnee, zegt de Oeso, de club van rijke industrielanden. Nederland zou iets beter moeten scoren dan nu, maar veel minder wist hoeven boeken dan de kenniswinst die Polen tussen 2000 en 2006 behaalde. Investeren in onderwijs loont echt, wil de Oeso in crisistijd maar even zeggen tegen politici.

De Aziatische tijgers die nu een leidende rol hebben in de wereldeconomie, hebben die positie niet vanzelf bereikt. Jarenlange investeringen in goed onderwijs betalen zich in Korea, Taiwan en Japan terug in de vorm van een sterk groeiende welvaart. Dat blijkt uit een recente studie van de Oeso naar de economische groei en de onderwijsprestaties in de afgelopen veertig jaar.
Investeren in onderwijs loont, schrijven de onderzoekers in het rapport The high cost of low educational performance. De internationaal vermaarde onderwijseconomen Eric Hanushek en Ludger Woessmann hebben voor de studie gekeken naar de economische groei van de afgelopen veertig jaar en de relatie met het behaalde onderwijsniveau in die periode. Daaruit komt een rechtstreeks verband naar voren.
Voor Nederland en tien andere landen schetst de Oeso eenzelfde trend op basis van harde gegevens over de periode 1975 tot 2000. Bij de koplopers Nederland en Finland gaat het onderwijsniveau flink omhoog en groeit tegelijk de welvaart. In Duitsland en Italië daalt de welvaart in die tijd, en inderdaad ook de testscores.
Met het onderzoek wil de Oeso regeringen waarschuwen: kijk naar het effect van onderwijsinvesteringen op lange termijn en laat je niet gek maken door bezuinigingsplannen in deze recessie. Ze formuleren natuurlijk iets diplomatieker dat in deze tijden bij het effect van onderwijsinvesteringen ‘the long term issues not should be neglected’.
Om dat nog eens te bewijzen hebben Hanushek en Woesmann drie scenario’s gemaakt. In het eerste wordt berekend hoeveel het bruto binnenlands product groeit als de Pisa-scores de komende twintig jaar 25 punten stijgen. Scenario twee gaat ervan uit dat alle landen in diezelfde periode het onderwijspeil van Finland bereiken. Voor Nederland een minder grote klus dan scenario één, omdat we maar 17 punten achterliggen op de Finnen, maar voor andere landen een grotere inspanning. Scenario drie eist dat alle landen in de studie iedere jongere op een Pisa-score van 400 punten brengen. In alle gevallen zal onze economie enorm groeien en de welvaart bijna of meer dan verdubbelen.
In eerste instantie lijkt het alsof de rekenkunstenaars van de Oeso wel al te gemakkelijk een gouden toekomst beloven. Is het werkelijk zo simpel: verhoog het onderwijsniveau en de economische groei komt vanzelf? En zijn de doelen niet onmogelijk? Nee, zegt het rapport, tussen 2000 en 2006 steeg Polen met 26 punten op de Pisa-ranglijst en kende het land een forse economische groei die daarbij hoorde. Datzelfde verband werd bij andere landen gevonden.

{kader met tabelletje}
Wereldranglijst van onderwijsprestaties

Voor de Oeso-studie hebben de onderzoekers alle internationale tests, zoals Pisa en Timms, naar onderwijsniveau bij elkaar gevoegd en statistisch onderling vergelijkbaar gemaakt. Het resultaat is een wereldranglijst van 77 landen naar het gemiddelde onderwijsniveau.
Nederland valt net buiten de top tien en staat op plaats elf, maar zit wel in de kopgroep van twintig landen met meer dan 5000 punten. Bovenaan staat Japan, gevolgd door nog vier Aziatische landen. Daarna komen kleinere Europese landen met Finland op tien, net één plaats boven Nederland.
De onderzoekers hebben niet alleen naar het gemiddelde gekeken, ook bekeken ze hoeveel procent van de deelnemers in de tests het basisniveau haalt. Daarin scoort Nederland opvallend goed en komt met 97 procent op een derde plaats. Nederland weet dus op school vrijwel alle jongeren een behoorlijke basiskennis bij te brengen. Tegenvaller is de positie bij de bollebozen, als gekeken wordt naar de score van het aantal best presterende jongeren komt Nederland opeens op een 22ste plaats. In ons land haalt slechts 9 procent dat topniveau, terwijl dat in Finland op 12 ligt en bij koploper Taiwan op 22 procent.
Natuurlijk zetten de onderzoekers allerlei kanttekeningen bij hun lijstje: aan hoe meer tests landen meededen, hoe betrouwbaarder hun positie. Nederland en ongeveer de helft van de toppresteerders doen al sinds 1964 mee, toen de allereerste internationale wiskundetest werd georganiseerd. De meeste andere landen sloten in de jaren negentig aan.

1 Taiwan 5.452
2 Korea 5.338
3 Singapore 5.330
4 Japan 5.310
5 Macao-China 5.260
6 Hong Kong 5.195
7 Estland 5.192
8 Zwitserland 5.142
9 Liechtenstein 5.128
10 Finland 5.126
11 Nederland 5.115
12 Tsjechië 5.108
13 Australië 5.094
14 Oostenrijk 5.089
15 Slowakije 5.052
16 Hongarije 5.045
17 België 5.041
18 Frankrijk 5.040
19 Canada 5.038
20 Zweden 5.013

De volledige ranglijst van 77 landen vind je op www.aob.nl met daarbij de mogelijkheid om ze te rangschikken naar het basisniveau of de toppresteerders. Het Oeso-rapport The high cost of low educational performance is te vinden op www.oecd.org onder het onderwerp by department en dan EDU.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.