- blad nr 1
- 16-1-2010
- auteur . Lachesis
- Column
Obstakels
Danielle uit mijn klas maakt ook graag gebruik van dit soort absurde logica. Zij neemt regelmatig de informatiebulletins niet mee naar huis. Haar vergeetachtigheid baart haar echter geen enkele zorg. Liever beschuldigt zij er mij ervan dat ik haar niets mee gegeven heb. Sterker: dat weet zij zeker. Keer op keer staat ze voor me met een licht verwijtende toon: iedereen heeft het, behalve zij. Haar ouders zijn er eveneens van overtuigd dat hun dochter niets te verwijten valt op dit gebied. Het obstakel dat genomen moet worden is kennelijk niet Danielle’s vergeetachtigheid maar de mijne. Het heeft iets heel irrationeels. Iets surrealistisch. Vooral omdat het zo vaak gebeurt.
Dat geldt ook voor het gedrag van Sterre. Sterre is misschien wel het slordigste kind dat ik ooit voorbij zag komen. Haar tafel, haar stoel, de directe omgeving van haar tafel… het oogt als een vuilnisbelt. Ik heb er een halve dagtaak aan om haar alles op te laten ruimen. Onlangs puilde haar kastje zo uit dat het niet eens bij benadering dicht kon. Sterre zat om die reden wel een halve meter van haar tafel af. Ik trok het laatje eruit en kiepte het om op haar tafel. Een beetje leerling ruimt op zo’n moment lachend en enigszins beschaamd de rommel op. Zo niet Sterre. Ze klemde haar lippen op elkaar, sloeg haar armen over elkaar heen, kreeg een hoofd als een boei en weigerde vanaf dat moment om nog een vin te verroeren. Razend was ze. En razend bleef ze. Ook voor haar was de vraag over de verantwoordelijkheid duidelijk: niet haar rommel was het probleem, maar mijn wens om haar geen rommel te laten maken. Ik had niet het recht zo’n obstakel op te werpen. Al was ik honderdmaal de juf.
Ik heb me wel eens afgevraagd waarom ik in anno 2010 het boek Alice in wonderland van Lewis Carroll niet meer aan mijn leerlingen kan voorlezen. Ze begrijpen helaas niet waar het over gaat. Al bij de derde bladzijde kijken ze me verbaasd aan en bij de vijfde bladzijde wordt het onrustig in de klas. Ik haal vaak niet eens het tweede hoofdstuk. Ik betreur dat geweldig. Pas sinds kort begrijp ik hoe het komt. In de negentiende eeuw troffen meisjes een wereld aan die hen irrationeel en soms ronduit onbeleefd en onvriendelijk tegemoet trad. Vooral van meisjes werd verwacht dat zij zich beleefd en hoffelijk aan dienden te passen aan veel onbegrijpelijke wetten en voorschriften. Carroll liet op onnavolgbare wijze zien dat je al die obstakels net als Alice onvervaard en onbevreesd te lijf moest gaan. In de eenentwintigste eeuw treffen meisjes van tien een veel toeschietelijker wereld aan. Sommigen van hen maken zich van de weeromstuit nu zelf schuldig aan het hanteren van een absurde logica. Nu zijn het de volwassenen die soms de hindernissen moeten nemen. Onvervaard en onbevreesd. In plaats van het boek voor te lezen kan ik het dan ook veel beter herlezen.