- blad nr 1
- 16-1-2010
- auteur R. Wisman
- Mijn leerling & ik
Maddy & Ivo
“Een springertje.” Zo typeert Ivo Mijland zijn oud- leerling Maddy. “Ze stond letterlijk voor mijn neus te springen.” De oud-leraar Nederlands bootst het snel eventjes met een hoog stemmetje na: “Wat gaan we doen vandaag?” En hupt daarbij in de lounge van het wegrestaurant waar het interview plaatsvindt.
Maddy Janssen (19) lacht hartelijk om zijn vertolking van zichzelf als veertienjarige. Ze was een enthousiaste vwo-leerling, beaamt ze. “Ik deed overal aan mee.” Dansen, zingen, toneelspelen, het jaarlijkse theatercafé. Omdat ze durfde, zong ze desgevraagd ook tijdens officiële schoolbijeenkomsten.
Tot plezier van velen, maar ook tot ergernis van sommige leerlingen, merkte ze. Arrogant vonden ze Maddy “die altijd de aandacht opeist” en “zo nodig moet opvallen”. Een pijnlijk oordeel, aangezien het haar tweede natuur is. “Ik heb geen zenuwen als ik op een podium sta, maar vind het juist leuk.” Ze herinnert zich een playbackshow waarin ze als zevenjarige Laura Pausini fanatiek in duet was met Andrea Bocelli. Na het vwo koos ze voor de dansacademie, richting musical. Ze gaat voor de kleine kans ooit in de voetsporen van musicaldiva Chantal Janzen te treden.
Examenvrees
Ivo, die Maddy twee jaar in de les had, zag die stralende buitenkant, maar als hij met aandacht in haar ogen keek, zag hij ook iets anders. Onzekerheid. Faalangst.
“Je hebt angst als trek en angst als toestand”, legt hij uit. “In het laatste geval sla je van het ene op het andere moment totaal dicht. Door de concentratie op de mislukking blokkeert de toegang tot kennis en vaardigheden. De ene leerling met faalangst trekt zich stilletjes terug, terwijl de ander zijn angst overcompenseert door een masker op te zetten.”
“Maddy deed of alles goed ging. Haar buitenkant zei: kom maar op, haar binnenkant was angstig. Als je werkt met faalangstige leerlingen, is die paradox steeds makkelijker te lezen.”
In vwo-6 meldde ze zich, na een test, aan bij de examenvreestraining. Collega’s fronsten de wenkbrauwen: dat heeft Maddy toch niet nodig?
Ivo, die deze training leidde: “Ze verklaarden me voor gek dat ik haar daar naartoe stuurde.”
Het waren zes confronterende bijeenkomsten. Maddy ontdekte dat haar grootste angst om afgewezen te worden, wortelt in het contact met haar vader. “Mijn ouders scheidden toen ik acht was. Het was mijn moeders initiatief. Mijn vader kon het moeilijk accepteren.” Toen ze na de basisschool bij haar moeder ging wonen, verslechterde het contact. “Hij belde bijna nooit, omdat hij dacht dat ik twee handen op één buik was met mijn moeder.” Het contact tussen de ouders verloopt nog altijd stroef.
Doolhof
Moeder en dochter bouwden daarentegen een warme band op. “We zijn eerder een soort vriendinnen”, zegt Maddy. Dat er vertrouwen is, bleek ook tijdens een oefening waarbij ze met gesloten ogen de aanwijzingen van haar moeder moest volgen. “Van alle koppels ging dat bij ons het beste.” Moeder durfde het daarna aan het masker van haar dochter aan de kaak te stellen. “Je zit je wel vaak groot te houden, maar de mensen om je heen weten daardoor niet wat er werkelijk in je omgaat.” Het werd een ontroerende sessie die ook medeleerlingen de ogen opende. ‘We hadden nooit zo lelijk over je moeten praten.’
De training vertaalde zich daarna in een mooi examenresultaat. Maddy slaagde - zonder urenlang studeren (“omdat ik in de weekenden druk was met een dansvooropleiding”) met een gemiddelde van 6,9. Het lukte haar de spanning los te laten door het belang van de prestatie te relativeren. Te denken: We zien wel. Als ik het niet haal, is dat het einde van de wereld niet.
Tijdens een auditie klassiek ballet voor de selectieprocedure van de dansacademie speelde de onzekerheid weer op. “Ik was de enige zonder balletervaring”, legt Maddy uit. De docenten zagen dat ze nul techniek had, maar door naar buiten te treden - lachend contact te maken met de jury - heb ik het toch gered.”
Het contact met haar vader verbeterde in de loop der tijd. “Hij komt soms naar een voorstelling en dan omhelzen we elkaar.” Maar helemaal ‘klaar’ is Maddy er niet mee. “Ik voel verdriet, en boosheid. Ik wil hem dat laten weten, maar durf de confrontatie nog niet aan.”
Ivo en Maddy hielden contact, zij het sporadisch. “Drie keer per jaar een krabbel op Hyves.” Ook vroeg Ivo haar te zingen tijdens de presentatie van zijn boek.
Voor docent Ivo is de ‘casus’ Maddy een bevestiging van zijn idee dat het onderwijs gebaat is bij een vak als levenskunst. Sommige collega’s zeiden: “Je kan de training beter op een minder zichtbare plek geven, zodat voorbijgangers de leerlingen niet zien huilen.”
Ivo: “Onzin, iedereen mag het juist zien. Als je emoties verbergt, leren kinderen dat ze hun gevoelens – en dus ook hun faalangst - beter voor zich kunnen houden. Maddy zag het onder ogen en sprak erover. Uiteindelijk is dat de weg naar geluk.”