- blad nr 14
- 19-9-2009
- auteur E. Helder
- Column
Laisser faire
Waar een ander je alleen een boze blik toewerpt, zet Gijs het op een huilen. Zodra het brilletje van de kleine John Lennon beslaat, is het te laat. Hij vloekt, tiert, veegt zijn boeken van tafel en met een paar nare woorden verlaat hij het lokaal. Die nare woorden zijn mij nog steeds onbekend. Gijs stottert. Voordat hij de zin heeft uitgesproken, heeft hij het lokaal al verlaten. De harde klap van de deur is het eindsignaal van zijn solo- optreden. We zuchten allemaal even diep en onverstoord gaan we verder met de les. Hij weet ons allang niet meer te imponeren met zijn driftbuien. We begrijpen hem best.
Het is niet alleen zijn levenshouding, ook het stotteren zit hem in de weg. Stel je voor: je hebt een vrijgevochten levenshouding, maar je kunt je idealen niet onder woorden brengen. Behoorlijk frustrerend. Dus trap je bij elke regel een stoel omver, om te laten zien dat je het een onzinregel vindt. Ga daarna vooral niet lief tegen hem doen. Een onderuitgezakte hippie bloeit echt niet op van een paar lieve woorden. Zo flowerpower is hij nu ook weer niet. Geheel tegen mijn natuur in denk ik: laisser faire. Ik geef hem de kans om zijn eigen weg te gaan.
Gijs had dat allang bedacht. Geen gezeik van betweterige leerlingen en docenten aan zijn kop. Hij heeft het al druk genoeg met zichzelf. Waar een ander dreigt te ontsporen zonder autoriteit, spoort Gijs met de dag meer. Wat blijkt? Meneer heeft geen opgelegd plan van aanpak nodig om goede resultaten te halen. Hij bewaakt heel goed zijn eigen grenzen. Hij is op tijd op school, heeft zijn huiswerk af (loopt ver voor op schema) en begint een aardig woordje mee te spreken tijdens discussies. Ach, dat hij sinds kort af en toe staat te paffen in het fietsenhok, neem ik op de koop toe. Dat is zijn keuze, hé. Zolang het geen jointje is…
Vier jaar later staat hij onverwachts op de open dag voor mijn neus. Ik herken hem meteen. Nog steeds lang haar en een rond brilletje. Ik kijk nog eens goed. Zie ik nou een sikje? “Hé Gijs, hoe gaat het met je?” Trots vertelt hij dat hij stage loopt in een kleuterklas. Hij wil meester worden. “Het is zo leuk, mevrouw. Ze noemen me allemaal meester en ze luisteren goed naar mijn regels.” Het komt er met horten en stoten uit, maar hij straalt. Dan vertelt hij trots wat hij op zijn oude school doet. “Mijn zusje komt hier volgend jaar op school.” Bijna vaderlijk zegt hij: “Pak haar maar aan, hoor. Dat heeft u bij mij ook gedaan. En met mij is het ook goed gekomen.” Dat zeker. Maar welke aanpak bedoelt hij nou?