• blad nr 14
  • 19-9-2009
  • auteur T. van Haperen 
  • Column

 

Doe maar normaal

Iets minder dan een jaar geleden, vlak voor aanvang van de les, staat ineens een meisje naast me. Ze heeft haar jas nog aan en haar gezicht is half verscholen in een Palestijnse sjaal. Ik merk haar amper op, blader in mijn boek, ben mijn les aan het voorbereiden en geef met een hoofdknik aan dat ze haar verhaal kan doen. Het volume gaat van nul naar tien, ogen puilen uit, de stem slaat over en ze tettert in mijn oor: “Meneer, ik vind jou een flutmentor.” Ze hapt naar adem, zoekt de vervolgzin en ik vul de stilte in met: “Een meneer spreek je aan met u… en wat zei je nou? Trutmentor? Kutmentor?” Het is bedoeld als grapje, om de kou uit de lucht te halen, maar het tegenovergestelde gebeurt, haar stemming accelereert van boos naar woedend, ze kan vertrekken.
Deze agressie is nieuw voor me, maar ze is een probleemleerling, bekend bij maatschappelijk werk. Een dag later praten we het incident uit, naar beider tevredenheid. Gedurende het schooljaar recidiveert ze nog één keer, maar verder gedraagt ze zich oké. Dat wil zeggen, ze doet alsof, want het leergedrag blijft matig. Ze ontwijkt communicatie, is beleefd vijandig en mist lessen.
In dezelfde mentorklas zitten ook twee ‘rugzakken’. Die hebben een erkende stoornis en een budget. Met hen gebeurt eigenlijk hetzelfde: we praten wel, maar zo gauw het over leergedrag gaat, brengen zij hun gebrek in stelling en gaan de luiken dicht.
Met twee loopt het slecht af. Het boze meisje en een rugzak verlaten de school. De minst bijdehante van het drietal wordt hier en daar wat gematst, waarna de overgangsvergadering hem, met een halve hak nog in de sloot, naar het examenjaar duwt.
Twee kwetsbare kinderen begonnen aan de bovenbouw havo en doen dit jaar niet meer mee. Dit dramatische resultaat bezorgt me slapeloze nachten. En dus draai ik de film terug, stel mezelf de vraag: hoe deed ik dit vroeger? Een stapel oude jaarboeken komt op tafel. Wat waren die mentorklassen groot! En ook daar zaten aparte gevallen tussen, maar of de oorzaak pdd-nos of asperger was, wist niemand. Daardoor was het uitgangspunt van elk mentorgesprek: iedereen heeft wat, doe maar normaal en dus hebben we het over schoolsuccesstrategieën. Maak je je huiswerk? Doe je dat handig? Zal ik je een keer overhoren? En echt, allemaal haalden ze een diploma. Wat dan in essentie het verschil is met nu? Nu zit de energie van het gesprek in het label. We praten vanuit de speciale status, de stoornis. Verder heb ik sporadisch overleg met de ambulant begeleider, de schoolcoach en de ouders, doe de notulen in de leerlingvolgmap en mijn conclusie luidt: dit werkt niet!
Natuurlijk, mijn machteloosheid is particulier van aard en inderdaad, vroeger was niet alles beter. Maar mijn observatie blijft legitiem. Er gaat meer geld naar zorgleerlingen en de structuur is overal eender. Wat is het rendement daarvan? Kan iemand dat eens uitzoeken?

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.