• blad nr 9
  • 16-5-2009
  • auteur . Lachesis 
  • Column

 

Klaagcultuur

Mopperen we teveel in dit vak? Je hoort het veel. En wat erger is: volgens de Volkskrant-barometer van 18 april vindt 54 procent van deze beroepsgroep zelf ook dat er sprake is van een klaagcultuur. Nou hoeft dat laatste niet zo heel veel te zeggen want docenten zijn nogal geneigd alle oordelen en meningen van de goegemeente serieus te nemen en van een handelingsplan en een tijdpad te voorzien. Aan de slag, voorwaarts! Rekenachterstanden wegwerken, dyslexie vaststellen, morele vorming, de bestrijding van hoofdluis en het propageren van het tandenpoetsen: als het vaderland het vraagt, springen we te paard. Alle inzet is erop gericht om van Nederlandse kinderen de gelukkigste ter wereld te maken. En als tijdens het verrichten van al deze noeste inspanningen een iets te hard zuchtje wordt geslaakt en de buitenwereld vermanend een vinger opheft dan steken we de hand onmiddellijk in eigen boezem: sorry hoor. Is er reden voor zo’n mea culpa? Tijdens recente stagebezoeken nam ik de volgende gebeurtenissen waar. Op een idyllisch gelegen dorpsschool vliegt tijdens een les van een eerstejaars student de deur open en stevent een moeder naar binnen. Ze loopt naar haar dochter en zegt op luide toon: Je moet naar de boekenbus Celine, ik sta op je te wachten! Celine kleurt rood en kijkt naar de meester. Deze weet zo snel niet wat hij moet doen en gaat door met de les. De moeder van Celine pakt haar dochter bij de schouder. Of zal ik maar even alleen gaan, dringt ze op nog luidere toon aan. Celine kijkt doodongelukkig van haar moeder naar de meester. Oké, roept haar moeder opgewekt, dan ga ik wel even alleen. Daaag! Als ik op de tweede school die ik bezoek naast de mentor plaatsneem, fluistert deze mij toe dat ze ondertussen even doorwerkt. Ik kijk naar het werk dat voor haar ligt en zie dat ze een Cito-toets van groep 8 met de hand aan het nakijken is. Iemand ziek geweest, vraag ik meelevend. O nee, was dat maar waar, zucht ze somber, de uitslag van de eindtoets viel de ouders van deze leerling tegen en nu denken ze dat er fouten zijn gemaakt met het nakijken. Ze eisen dat ik alles met de hand opnieuw nakijk. Op de volgende school tref ik een hele rustige hardwerkende groep 5 aan. De mentor maakt echter een overwerkte indruk. Ik zie het helemaal niet meer zitten, zegt ze, terwijl we ons in een kamertje terugtrekken. Er zitten verhoudingsgewijs veel dyslectische leerlingen in deze klas en nu word ik begeleid door een bureau dat hierin gespecialiseerd is. Het is niet te geloven wat voor een papierwerk en een handelingsprogramma’s daarbij komen kijken. De verhouding met mijn gewone werk is helemaal zoek, maar ik kan er niet onderuit, besluit ze moedeloos. Op de laatste school waar ik binnenloop is de directeur halsoverkop vervangen. Een van de mentoren wijst op de dichte deur van het kantoor van de interim-directeur. Dat vliegt hier maar naar binnen, gooit alles overhoop en roept dan ferm dat eigenlijk het hele team vervangen moet worden, zucht ze boos, ik word er zo onzeker van. Ik ga met lood in de schoenen naar mijn werk. Mopperen we teveel in dit vak? Zolang er zo weinig vertrouwen in en respect voor het werk in de klas is en de hele buitenwereld maar om de haverklap binnen komt vallen met al haar eisen, grillen en invallen, klagen we nog lang niet hard genoeg. Misschien moeten we eens een oproer overwegen.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.