• blad nr 9
  • 16-5-2009
  • auteur A. van Voorthuijsen 
  • Redactioneel

Architect Marlies Rohmer 

Beknibbelen op alles en toch de Scholenbouwprijs winnen

Van de drie scholen die ze ontwierp, wonnen er twee de Nationale Scholenbouwprijs. Architect Marlies Rohmer over de noodzaak van ‘stopcontactensessies’, de veel te lage budgetten en het ideale vmbo.

Ze wil graag een keer een breed vmbo ontwerpen, zegt architect Marlies Rohmer. “En dan wil ik ook meebeslissen wat er allemaal in moet komen.” Ze is ervan overtuigd dat de combinatie van een goed gebouw met een gevarieerd ‘programma’ (architectenjargon voor gebruikers) bij kan dragen aan het terugdringen van de schooluitval en kan zorgen voor meer betrokkenheid van – ook buitenlandse - ouders bij de school. Er moet een bejaardenhuis in haar ideale vmbo komen “zodat leerlingen real life onderwijs krijgen: ze kunnen daar helpen.” Een garagebedrijfje zou een goede aanvulling zijn: “Waar mensen uit de buurt goedkoop terechtkunnen, dan heeft een school meteen een positiever imago.” Er kan een plek zijn voor taallessen, zodat buitenlandse ouders automatisch de school binnenkomen, huiswerkhulp, de school als ontmoetingsplek in de buurt: ideeën zat.
Ze heeft ze gespuid toen Pieter Winsemius langskwam, die voorafgaand aan de rapportage van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid over schooluitval, ook met Rohmer wilde spreken. De Amsterdamse architect roert zich graag in de discussie over maatschappelijke vraagstukken. Waar veel van haar collega’s zich publiekelijk vooral opwinden over te zuinige opdrachtgevers en Europese aanbestedingsprocedures, en koffietafelboeken laten maken met veel glanzende foto’s van hun eigen projecten, profileert Rohmer zich anders. Ook zij schreef een boek: een bonte verzameling artikelen, foto’s, tekeningen en knipsels over van alles; te dikke kinderen, scholen in Marokko, de noodzaak van brede stoepen, straatcultuur en de samenstelling van allochtone gezinnen. En ja, wie goed zoekt ziet ook nog wat plaatjes van door Rohmer zelf ontworpen gebouwen. Als een profeet trok ze na het verschijnen van Bouwen voor de next generation door het land, om te vertellen over haar ideeën, en hoe architectuur een bijdrage zou kunnen leveren aan een betere maatschappij. Behoorlijk seventies en soft voor iemand uit de wereld van baksteen en beton. Aandacht genoeg, maar nieuwe opdrachten leverde het niet op, constateert ze droog.
Ze is geen standaardarchitect, vinden Ina de Groot en Kees Bakker, beiden directeur op brede school de Matrix in Hardenberg, die in januari werd onderscheiden met de Scholenbouwprijs. “Ze heeft echt goed naar ons geluisterd. Haar eerste schets is compleet anders dan wat er nu staat.” Rohmer ging na die eerste schets met collega Simone van den Brink bij alle toekomstige gebruikers van de brede school langs om te kijken naar de oude huisvesting, en te inventariseren wat daar goed en slecht aan was. Het kost veel tijd, maar is noodzakelijk, vindt ze. “Alleen al om te zien welke apparaten ze allemaal gebruiken: wasdroger, magnetron, beamers, apparatuur voor de fysiotherapeut, je verzint het niet.”

Lucratief
Bij de Matrix voerde ze ‘stopcontactensessies’ bij de bouwvergaderingen in. “Alles moet bij iedereen op een andere plek. En van vijf extra stopcontacten en een extra wasbakje worden mensen echt blij.”
Scholenbouw is – zeker in het primair onderwijs - geen lucratieve business voor een architect, zegt Marlies Rohmer. “Ik denk dat we hier veertig euro per uur aan overhouden.” Dat ligt deels aan haar aanpak, maar vooral natuurlijk aan de belachelijk lage budgetten. “Voor de installaties in een school is nog niet de helft van het bedrag per vierkante meter beschikbaar als dat voor kantorenbouw beschikbaar is. Terwijl er ook nog eens meer kinderen per vierkante meter in een schoolgebouw zitten.” Toch, als er weer een opdracht voor een school voorbijkomt (ze heeft er op dit moment overigens tien onder handen) zou ze er zo weer aan beginnen. “Gráág. Al ben ik het met architect Herman Hertzberger eens als hij stelt: Het kan niet, maar we doen het toch.” Het ontwerpen van een school is een “hele leuke opgave”. Ook al heeft ze er te maken met opdrachtgevers die “geen tekening kunnen lezen”, zoals directeur Kees Bakker van de Marsweijde – dat in de Matrix gehuisvest is - zelf grif toegeeft. Rohmer: “Ik vind echt dat die schooldirecteuren bevlogen zijn, dat maakt het werken met leken erg leuk. Ze zijn in voor bijzondere ideeën, roepen spontaan dat ze iets mooi en leuk vinden. Je werkt als architect echt voor en met de gebruiker.” Maar het is beknibbelen op alles: “Klerenhaakjes van Ikea: goed en goedkoop. Kan er weer een wand met kindertekeningen achter botenlak komen.” Zeker bij een brede school geldt het cliché: 1 + 1 = 3. “Voorzieningen met elkaar delen levert extra vierkante meters op.” Op de Matrix gebruiken de buitenschoolse opvang en de twee scholen die in het gebouw gehuisvest zijn, samen een handvaardigheidlokaal. Het speellokaal doet ’s zondags dienst als kerk. Het prachtige meersportenplein op het dak is ook voor de omliggende buurt bestemd en er kwam extra geld voor uit een ander potje. Rohmer: “Daar ga ik echt naar op zoek, daar vecht ik voor, zo’n plein.” Voorzieningen delen betekent winst voor de scholen, zegt directeur Bakker: “We hebben een aparte kamer voor de intern begeleider. De bouwcoördinator heeft een eigen werkplek. Er is een extra teamkamer.”

De blokkendoos
Maar er ging ook het één en ander mis. De Matrix is een opvallend gebouw in de omliggende nieuwbouwwijk, de Marslanden. Daar staan vooral traditioneel vormgegeven bakstenen woningen met een schuine kap. De school heeft een exterieur van grote, spierwitte kunststof gevelelementen. Omwonenden noemen de school wel ‘de blokkendoos’, weet Ina de Groot, directeur van de Kern – de andere school die in de Matrix gehuisvest is. Over mooi of lelijk verschillen de meningen, maar van één ding baalt iedereen: de witte elementen vervuilen snel en slaan aan de noordkant van het gebouw door mosgroei zelfs groen uit. Elk jaar moet de gevel worden schoongespoten: extra kosten die jaarlijks terugkeren en dus een flinke tegenvaller.
De architect zelf heeft ook even flink gevloekt toen ze van die aanslag hoorde. “Natuurlijk baal ik daarvan. Ik dacht echt: shít.” Op zich is het natuurlijk helemaal niet zo bizar dat een gevel eens per jaar gereinigd moet worden, bij openbare gebouwen heel gebruikelijk. “Maar zo’n school heeft er gewoon geen budget voor.”
Had ze niet beter voor een donkere kleur kunnen kiezen? “Nee. Anders kun je nooit meer wat doen. Dit is echt een kasteel in de wijk, dat heeft ook met de kleur te maken. Maar als ik het geweten had, had ik het er van tevoren als advies bij gezet: de noordkant één keer per jaar klamvochtig reinigen met een duizenddingendoekje.”
Een ander aandachtspunt: de temperatuur is ’s zomers niet aangenaam te houden. Ondanks een uitstekend dak dat voor schaduw zorgt en een per lokaal regelbare klimaatinstallatie. Rohmer ging ervan uit dat zonwering bij de inrichting geregeld zou worden, voert ze ter verdediging aan. “Ik wil me niet vrijpleiten voor alles wat er toch mis is gegaan, maar het heeft veel met de organisatie van dergelijke opdrachten te maken. Tussen de opdrachtgever en mij zit een bouwbureau dat het ‘Programma van eisen’ schrijft. Als het daar niet in staat, komt het er dus ook niet in.” Het vak van architect is behoorlijk uitgehold de laatste jaren, vindt ze. “Ik krijg geen geld om de installatieadviseur aan te sturen.” Maar die opdeling van taken zorgt dus voor ongelukken, constateert ze. “Ik ben het zat. Ik wil weer, zoals vroeger gebruikelijk was, als architect ook bouwheer zijn, ik wil total engineering: zodat ik iedereen aanstuur en betaal en over het grote geheel ga.”

Zeecontainers
De beperkte budgetten zijn een drama, vinden de beide directeuren. Pas nu, bijna twee jaar na de opening, is er geld voor speeltoestellen op het buitenplein. Het eerste jaar stonden er zeecontainers buiten, die als berghok dienst deden. Inmiddels staan er gemetselde schuurtjes. “Je moet overal geld voor vinden.”
Eén advies willen ze elke directeur meegeven, die in een brede school terechtkomt. “Zorg dat er geld is voor een beheerder.” Onmisbaar, vinden Bakker en De Groot. “Het budget voor een conciërge is niet groot genoeg om zo’n gebouw te exploiteren.” Je levert als directeur op een brede school autonomie in, en dat is wennen, vinden ze beiden. Kees: “Ik was gewend om zelf te beslissen wie ik toeliet en welk onderhoud ik wanneer pleegde.” Dit is niet meer “je eigen gebouw”, zegt Bakker. ‘s Avonds gebruiken sportclubs de gymzalen. Niet elke club gaat even voorzichtig met het gebouw om. Bakker: “Er zijn natuurlijk jongeren die zich misdragen. Dingen gaan kapot en worden vies. Dat is niet leuk, maar die inkomsten heb je gewoon nodig voor je exploitatie.” Als er nu iets kapot is, meldt hij dat bij de verantwoordelijke persoon van de gemeente. Maar dat doet De Groot ook. En de leidster van de peuterspeelzaal, en de logopedist en de directeur van de crèche. “Dat is voor de gemeente – eindverantwoordelijk voor het gebouw - niet handig dat ze dan vijf telefoontjes uit hetzelfde gebouw krijgen. Maar het duurt ook langer voor het is opgelost. Als je een eigen beheerder hebt, kan die snel iets laten repareren, nu gaat het eerst over diverse schijven.” Als directeur heb je de neiging om dit soort dingetjes er zelf even bij te doen, zeggen beiden. Maar dat kost toch echt teveel tijd. De gebruikers willen een stichting oprichten, die zal een beheerder in dienst nemen. “Maar het is echt beter om dat meteen goed te regelen.”

{kader 1}
Scholenbouwprijs
De Nationale Scholenbouwprijs is een initiatief van het ministerie van Onderwijs en wordt eens in de twee jaar uitgereikt. Er is altijd een winnaar voortgezet onderwijs en een winnaar in het primair onderwijs. In die laatste categorie won Rohmer in 2002 met de Vijver (Den Haag) en kreeg dit jaar de Scholenbouwprijs 2008 uitgereikt voor de Matrix (Hardenberg). In het voortgezet onderwijs ging de eer dit jaar naar Niekée in Roermond.

{kader 2}
Brede school
In brede school de Matrix zitten twee basisscholen: de Kern (openbaar onderwijs) en de Marsweijde (protestants-christelijk). Daarnaast zit er een organisatie voor algemeen maatschappelijk werk, een peuterspeelzaal en een kinderopvangorganisatie, jeugdgezondheidszorg, welzijnswerk, een logopedist en een fysiotherapeut. In totaal werken er negen organisaties samen binnen het gebouw.
Het gebouw is helemaal voorzien van vloerverwarming en heeft veel glas: overal zijn doorkijkjes naar buiten, daarnaast zijn er daglichtkoepels. Elk lokaal heeft een eigen deur naar buiten. De vloerverwarming is comfortabel en zorgt ervoor dat alle wanden beschikbaar zijn voor kasten en/of werkplekken, want er zijn geen radiatoren. De Matrix is opgebouwd als een centrale ruimte met vier ‘vlerken’, die ook weer een eigen centrale ruimte hebben. Elke gebruiker heeft de eigen vlerk meer of minder flexibel laten ontwerpen. Bij de Marsweijde kunnen lokalen aan elkaar worden gekoppeld; de Kern heeft daar niet voor gekozen. De Kern heeft gekozen voor flexplekken op het centraal gelegen leerplein, de Marsweijde heeft daar loungemeubilair voor de leerlingen.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.