• blad nr 9
  • 16-5-2009
  • auteur G. van der Mee 
  • Redactioneel

Jonge vrouwen soms mikpunt van seksuele intimidatie 

Draagt u altijd een string, mevrouw

Een leerling kliedert de achterkant van zijn proefwerk vol met piemels of pornotekeningetjes. Een jongen staat te dicht op je of scheldt je uit voor ‘blond schaap’. Vooral jonge vrouwelijke docenten kunnen veel hinder hebben van seksuele opmerkingen of intimidatie. Hoe reageer je? Doe je het af met een grapje of maak je er werk van? Verhalen en tips van ervaren docenten.

Yvonne Harpsen* ging altijd fluitend naar haar vmbo-school. Maar na twee jaar ellende met een jongen in haar klas, is ze nu vooral moe en verlangt naar veel vakantie. “Het was een zestienjarige Turkse jongen. Hij zat in een bewerkelijke drukke groep administratie/handel. Vanaf het begin was hij bezig zich te manifesteren, met allerlei opmerkingen. Ik ben ook niet op mijn mondje gevallen, maar als ik hem terechtwees, riep hij dat hij gediscrimineerd werd.” Ze hoorde ook van anderen dat zijn respect voor vrouwen ver te zoeken was. “Maar zijn agressie was vooral op mij gericht. Ik heb blond haar, op een gegeven moment noemde hij me ‘blond schaap’. Ik stuurde hem er vaak uit, maar eigenlijk had geen enkele sanctie of gesprek invloed. Ik voelde me langzamerhand ook niet meer op mijn gemak. Tijdens één les was hij stoned en heeft me 45 minuten onafgebroken zitten aankijken. Ik dacht toen: ik moet nu niks doen, want dan gaat het helemaal fout. Een andere keer bedreigde hij me en zei dat hij wist waar mijn auto stond. Ten slotte, na een incident waarbij hij een huiswerkboekje naar me gooide, ben ik linea recta met hem naar de rector gegaan en heb gezegd dat ik hem niet meer in de klas wilde hebben. Dat is toen goed opgepakt, hij moest voortaan bij de rector werken.”
Moet ik het afdoen als een grap of ga ik serieuze maatregelen nemen? “Dat is het duivelse dilemma”, zegt Anke Visser van het Project Preventie Seksuele Intimidatie (PPSI). “Het is balanceren op een dun draad. Aan de ene kant wil je het niet op je laten zitten, terwijl je misschien alleen maar erger maakt als je heel boos wordt.” Ze kent uit de praktijk van vertrouwenspersonen en uit haar eigen leservaring enkele incidenten van seksuele intimidatie door jongens. Een startende docent die zich bijvoorbeeld door een haag van jongens moet wurmen. Jongens die hopen op fysieke aanrakingen. Bij de vertrouwenspersonen komen er weinig meldingen binnen. Uit onderzoeken naar de veiligheidsbeleving van onderwijspersoneel in Nederland** blijkt dat vooral jonge vrouwelijke docenten last hebben van seksuele intimidatie door leerlingen. En dan met name op lagere schooltypen. In het voortgezet onderwijs gaat het om 2,9 procent, in de bve is dat 2,5 procent. Volgens de bve-monitor gaat het meestal om verbale seksuele intimidatie, maar ook om te dichtbij staan of tegen hun zin aangeraakt worden. Er zijn grote verschillen per locatie.

Ludiek
“Ik zocht het altijd in ludieke straffen”, vertelt Elske Baron, docent Duits op een vmbo in de Achterhoek. Ze heeft een heel eigen aanpak voor seksuele uitingen van leerlingen. “Toen ik jong was heb ik mezelf aangeleerd er niet teveel nadruk op te leggen, maar ik wilde het ook niet zomaar laten passeren. Eén jongen had een keer de achterkant van een proefwerk helemaal vol met piemels getekend. Bij het uitdelen van de proefwerken hield ik zijn blaadje omhoog en zei: ‘Kijk wat een schattige, kleine piemels Jochem gemaakt heeft.’ Nooit meer last van gehad. Ik ben klein en heb een forse boezem, dat is natuurlijk een bron van inspiratie. Dan is het heel belangrijk dat je laat merken dat je bepaalde dingen niet accepteert. Bij sommige groepen houd ik wel rekening met wat ik aantrek. Als het niet om een echte pesterij gaat, maar om aandacht trekken, dan kun je tegen een jongen die bijvoorbeeld voortdurend pornostripjes op zijn werk maakt wel zeggen: ‘Nu moet je als huiswerk maar eens dertig verschillende pornografische schetsjes maken.’ Dan is de lol er snel af.” Baron gaf op alle schooltypen les, maar haar talent ligt bij het vmbo. “Daar voel ik me als een vis in het water. Het zijn en blijven pubers. Die jongens staan bol van de hormonen, maar soms moet je ook serieus ingaan op seksuele vragen.”
Volgens onderzoeker Amanda Keddie wordt machogedrag van de jongens aangemoedigd als een school geen duidelijke omgangsregels heeft. Ze volgde gedurende tien jaar een aantal jongens in Engeland***. Hun seksuele pesterijen richtten zich op meisjes met grote borsten, maar ook steeds meer op vrouwelijke docenten. Tijdens de lessen werden er voortdurende seksueel getinte opmerkingen gemaakt. Een van de jongens uit het onderzoek gaf toe dat hij een probleem had met vrouwelijke docenten. ‘Zij waarderen onze grapjes niet’, zei hij.
Volgens Keddie konden de jongens hun gang gaan omdat de klachten door de schoolleiding niet serieus werden genomen. Meisjes die lastig gevallen waren en klaagden, kregen te horen dat ze zich aanstelden. Het machogedrag bepaalde de sfeer van de school. Keddie is daarom een groot voorstander van het beter seksueel opvoeden van jongeren door de school.

Schamen
Wim van Brakel krijgt, als directeur van een reboundschool in Den Haag, dagelijks te maken met de gevolgen van grenzeloos gedrag. Daardoor kijkt hij noodgedwongen in de keuken van scholen. Leerlingen van dertien verschillende scholen krijgen bij hem een tweede kans. Sommige jongens zijn helemaal losgeslagen. “Laatst was er hier een die een lerares een tik tegen haar hoofd had gegeven. Hij was van school gestuurd en wist zelf ook wel dat hij helemaal fout was geweest. Meestal geven ze als reden voor hun gedrag dat het een chaos was in de klas. Dat is natuurlijk nooit een excuus. In zijn geval klopte het wel: er werden sinaasappels met remover in de fik gestoken.” Van Brakel was jarenlang docent en ondervond dikwijls dat praten over ordeproblemen taboe was. “Het punt is dat docenten zich vaak schamen en geen hulp vragen als het uit de hand loopt in de klas.” Tegelijkertijd zijn de regels vaak onduidelijk. Hij vond zelf bijvoorbeeld altijd dat er geen petjes op mochten in de klas, terwijl die regel bij andere collega’s niet gold. “Als de leiding van de school bepaalde zaken niet ziet, of niet wil horen, dan creëer je een onveilig klimaat. Onrust.” Op de reboundschool wordt aan gedrag gewerkt in kleine groepjes. “Ik was zelf nooit zo’n fan van het rollenspel, maar het blijkt hier toch te werken. Het gaat om hun houding tegenover meisjes en vrouwen. Die meiden hier zijn vaak heel weerbaar, die laten dan weten dat ze bepaald gedrag heel vervelend vinden. Tenslotte blijkt dat de hele groep het niet normaal vindt. De rode draad is natuurlijk respect voor elkaar. Er is wel voorlichting op scholen, maar hoe je met elkaar omgaat, weten ze niet. Dat is seksuele opvoeding. Jongens die seksuele opmerkingen maken naar hun docent, weten heel goed dat dat niet kan. Ze komen juist vaak uit gezinnen waarin de regels heel streng zijn.” De regels die Van Brakel hanteert zijn streng. “Jongens moeten ook afwassen en de boel schoonhouden. Voor allochtonen is dat soms moeilijk, maar ze doen het. Het is een heel kleine sociale gemeenschap. Als je hier een scheldwoord gebruikt is dat 1 euro boete. Het is nog nooit een probleem geweest. Ze zeggen zelf vaak: ‘Oh, sorry, dat is dan 1 euro.’ Er wordt nooit gevochten en ze kunnen alles vragen. Bijvoorbeeld over seksualiteit, ze hebben soms hele rare ideeën over meisjes, chickies. Wij schrikken niet van rare opmerkingen, het wordt ook niet direct gesanctioneerd, maar er wordt wel op ingegaan. Laatst was hier een jongen die heel macho stond te praten over dat hij geneukt had op de wc. ‘Goh’, roep ik dan, ‘interessant zeg, en was het leuk?’”
Van Brakel denkt dat vooral op vmbo-scholen nieuwe leerkrachten heel goed moeten worden begeleid. “Terwijl de praktijk meestal is ‘hier is je groep’.”
Begeleiding en cursussen over de leerlingen die je voor je neus krijgt: dat had Yvonne Harpsen goed kunnen gebruiken. Ze heeft lang geworsteld met het gedrag van de zestienjarige agressieve jongen in haar klas. Ze vroeg zich ook af of het niet aan haar lag. Door de schoolleiding voelde ze zich uiteindelijk wel gesteund, maar ze heeft ook kritiek. “We zouden een cursus krijgen hoe je omgaat met leerlingen die bijvoorbeeld stoned zijn. Daar heb ik ook nooit meer wat van gehoord. Op onze school worden nu steeds meer probleemleerlingen aangenomen, met een rugzakje, omdat hier in het zuiden het aantal leerlingen terugloopt. Maar ik ben daar helemaal niet voor opgeleid. Gelukkig heb ik nog veel schatjes in de klas, maar het is wel allemaal veel zwaarder geworden.”

{kader}
Tips
- Speciaal voor starters maakte het PPSI een site waarop de situaties worden doorgenomen waarin leerlingen je uitproberen. Vragen als ‘Wilt u mijn nieuwe boxershort zien? Of: ‘Draagt u altijd een string mevrouw?’, komen aan bod.(www.ppsi.nl)
- In het najaar lanceert het Platform Sociale Veiligheid van de Mbo-raad een leergang voor personeel en studenten (www.hardofhart.nl). Daarbij gaat het erom dat je niet altijd direct hoeft te straffen, maar er wel over moet praten.
- Adviezen ervaren collega’s: ‘Wees meteen heel duidelijk over wat je niet accepteert’; ‘Lik op stuk’; ‘Ga vooral niet proberen met ze mee te doen. Dat geloven ze niet’.
{noten}
*) De naam Yvonne Harpsen is gefingeerd
**) Monitor Sociale Veiligheid in de mbo-sector, deel 2: personeel. Uitgevoerd in 2006, Mbo-raad, www.mboraad.nl. Discriminatie en geweld in en rond de school: secundaire analyse Veiligheidsmonitor V(S)O 2006. (ITS)
***) Some of those girls can be real drama queens, Amanda Keddie, Sex Education Journal, februari 2009. Verslag in de Times Educational Supplement, 30 januari 2009.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.