• blad nr 9
  • 16-5-2009
  • auteur A. Vink 
  • Redactioneel

Amsterdamse gymnasia vinden bestemming voor achterstandengeld 

Kansarme leerlingen bijspijkeren tot gymnasiasten

Twee jaar geleden bleek dat Amsterdamse gymnasia dankzij de ‘leerplusregeling’ geld kregen dat bestemd was voor achterstandscholen. Bijzonder. Inmiddels hebben de vier gymnasia de leerplusgelden bij elkaar gelegd en voorzieningen als een spitsklas en huiswerkkamers opgezet voor kansarme leerlingen. “We moeten ze overtuigen dat ze bij ons welkom zijn.”

“Noem eens een spreekwoord”, vraagt lerares Marinka Achterberg. De vingers van de tien leerlingen gaan aarzelend omhoog, maar al snel volgen de oer-Hollandse spreekwoorden elkaar op: ‘De appel valt niet ver van de boom’ of ‘Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is’. Dan zegt de twaalfjarige Naima: “Kleine kopjes hebben grote oren.” “Nee”, reageert Achterberg, “niet helemaal goed. Wat denk je dat er niet goed is?” De rest van de kinderen kijkt ook niet-begrijpend. Achterberg vervolgt: “Een kenmerk van gezegdes en spreekwoorden is dat er maar één manier is. Het is namelijk ‘Kleine potjes hebben grote oren’. En ik snap best dat je denkt dat het kopjes is door die oortjes maar het is echt potjes.” Naima kijkt een beetje beteuterd.
In een lokaal van het splinternieuwe gebouw van het Vierde Gymnasium in Amsterdam, gelegen op een klein bedrijventerrein in het Westelijk Havengebied, zitten een Poolse jongen, vijf Marokkaanse kinderen, een Chinese en Turkse jongen en twee Ethiopische kinderen. Allemaal zitten ze nog in groep 8. Ze hebben zich twee maanden terug opgegeven voor een van de vier categoriale gymnasia die de stad rijk is. De gymnasia hebben vervolgens na screening van de leerlingengegevens de basisscholen benaderd of de betreffende leerling wellicht baat zou hebben bij extra les. Sinds half maart volgen deze tien leerlingen een speciaal programma voordat ze het komend schooljaar de overstap maken naar de eerste klas van het gymnasium. Iedere woensdagmiddag komen ze van half twee tot half vijf naar het Vierde Gymnasium en krijgen les in de Griekse en Romeinse mythen, onderwerpen die in een laagopgeleid en vaak niet-westers milieu niet vanzelfsprekend zijn. In de zogenoemde spitsklas wordt hun kennis van die oude wereld in een korte periode uitgebreid. Daarnaast worden ze zoveel mogelijk bijgespijkerd in de Nederlandse taal en krijgen ze huiswerk mee dat ze door de week op school kunnen maken. Ze maken ook uitstapjes naar musea zoals naar het Allard Pierson Museum, het archeologisch museum van Amsterdam.
“Eigenlijk is de spitsklas gewoon een mini-kopklas, zoals die al in veel gemeenten bestaat”, zegt Marijke Kaatee, die de spitsklas vorig jaar heeft opgezet en nu voor de tweede keer begeleidt. Ze is ook betrokken is bij de kopklassen in Amsterdam, maar die duren een heel jaar. Volgens Kaatee kun je merken dat de kinderen van deze speciale kopklas vaak een van de besten in hun klas zijn. “Ze zijn een beetje teruggetrokken, maar zijn ook wel gewend dat school ze heel erg makkelijk afgaat. Ze zijn eigenlijk een beetje lui geworden. En nu moeten ze opeens een niveau hoger werken en mogen laten merken dat ze slim zijn. Hier worden ze geprikkeld om dat te laten zien. Ze moeten veel schrijven en hun mening over de verschillende onderwerpen verwoorden. Maar het duurt even voor ze loskomen.”

Achterstand
De vier hoofdstedelijke categoriale gymnasia werden in 2007 gedwongen om over het aantrekken van leerlingen uit kansarme vaak niet-westerse gezinnen na te denken, toen bleek dat ze allemaal een flinke bijdrage kregen vanuit de zogenoemde leerplusgelden. Dit geld is bedoeld om scholen te ondersteunen met een flinke groep achterstandsleerlingen. De vier gymnasia hadden er daar echter zeer weinig van. Maar in Amsterdam bleken veel wijken als achterstandswijk te worden gezien, terwijl daar toch veel leerlingen uit de meer bevoorrechte gezinnen wonen die naar de Amsterdamse gymnasia gaan. Rector Marten Elkerbout van het Barlaeus Gymnasium was in 2007 zo eerlijk om te zeggen dat deze gelden ten onrechte naar zijn school gingen en beloofde vervolgens dat hij met de extra’s iets zou gaan doen voor de groep leerlingen die zijn school nauwelijks heeft. En beloofd is beloofd. Elkerbout nam het initiatief voor een gezamenlijk project van de vier Amsterdamse gymnasia en hij heeft de bijna 950 duizend euro die het Barlaeus ontving apart gezet en speciaal voor dit project aangemerkt. De andere gymnasia deden dat ook.
Tijdens een congres eind maart in het Vierde Gymnasium presenteerden de rectoren van de vier gymnasia de eerste resultaten van het project. Uit het onderzoek Klassieke scholing voor elke talent blijkt dat het potentieel aan gymnasiumkinderen onder achterstandsleerlingen net zo groot is als onder kinderen uit meer bevoorrechte milieus: ongeveer 15 procent. Elkerbout: “Maar deze kinderen bereiken ons niet. Vaak worden ze te laag ingeschat of hebben ze het beeld dat een gymnasium niets voor hen is. Ze denken niets met klassieke talen te hebben of iemand zegt tegen hen dat ze zich op een gymnasium niet thuis zullen voelen.”
Uit eerder onderzoek van de Vrije Universiteit bleek dat niet het gebrek aan aansluiting met klasgenoten de reden is voor de grote uitval onder achterstandskinderen, maar het gebrek aan steun thuis en op school en een rustige plek om huiswerk te maken. Ook de ouders van deze uitvallers geven in het onderzoek aan dat gebrek aan steun thuis een belangrijke reden is. Ouders kunnen hun kinderen niet begeleiden door gebrek aan inhoudelijke kennis. Daarnaast werd duidelijk dat het ook te maken heeft met een gebrek aan voorkennis. Vooral op het gebied van taal.
Om leerlingen meer begeleiding te bieden zijn er in Amsterdam twee huiskamers opgericht waar ze huiswerk kunnen maken en begeleid worden. De eerste huiswerkkamer is er sinds het begin van dit schooljaar. De tweede huiskamer is net open. In de huiskamer in Amsterdam Oud-West komen ongeveer 28 leerlingen van alle nationaliteiten. Twee begeleiders houden de jongeren aan het werk en geven bijles. De criteria waaraan leerlingen moeten voldoen om in deze huiswerkklas te komen zijn dat ze thuis geen rustige ruimte hebben om huiswerk te maken, de ouders niet in staat zijn om de kinderen te begeleiden bij hun huiswerk en ook financieel niet in staat zijn om commerciële huiswerkbegeleiding in te schakelen. De huiskamer lijkt dan ook veel op de huiswerkbegeleidingsinstituten die tegenwoordig als paddenstoelen uit de grond schieten. Volgens begeleider Tristan Schenk klopt dat. “We bieden deze leerlingen wat de ouders van de vaak bevoorrechte leerlingen wel kunnen betalen.” Maar deze huiswerkbegeleiding gaat nog een stapje verder. Op vrijdagmiddag is er een ander programma. Er worden dan uitstapjes gemaakt of er wordt een kunstproject gedaan of muziek gemaakt. In de huiskamer staat een elektrische piano en de muren zijn behangen met tekeningen van de leerlingen. Schenk: “Deze kinderen krijgen dat niet van huis uit mee. Het is niet altijd even makkelijk om ze daarvoor te motiveren. Maar we vinden wel dat we dit moeten meegeven.” Schenk onderhoudt daarnaast veel contact met de ouders. De ouders zijn eerst meegekomen voor een gesprek en hij houdt hen op de hoogte van de vorderingen van hun kind. “De meeste ouders zijn heel erg betrokken bij de opleiding van hun kind en blij dat ze aan deze huiswerkklas meedoen.”

Uitdaging
Onderwijskundige Sarah Blom van het Instituut Lerarenopleiding van de Universiteit van Amsterdam onderzoekt intussen met de docenten van de vier hoofdstedelijke gymnasia waar de groep gymnasiumleerlingen geholpen kunnen worden met hun taalachterstand. Blom vindt dit onderzoeksproject uitdagend omdat deze groep leerlingen weinig wordt onderzocht: “Er wordt meestal gekeken naar de achterstandsleerlingen helemaal onderaan de ladder en eigenlijk nooit naar die leerlingen die het zo op het eerste gezicht heel goed doen. De vraag is of de taalproblemen van deze leerlingen verschillen van bijvoorbeeld achterstandsleerlingen in het vmbo. Misschien gaan ze er anders mee om. Dit onderzoek kan wel eens een ander licht werpen op onze ideeën over taalachterstand en wat je daaraan kunt doen.”
Uit het onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat de meeste kansarme leerlingen de eerste drie jaar op het gymnasium doorkomen op hun hoge intelligentie. Ze kunnen vaak heel goed spellen, woordjes uit hun hoofd leren en huiswerk doen. Maar in het vierde jaar wordt er meer abstract denken en taalgebruik van hen verwacht en daar kunnen ze op vastlopen. Blom: “Een sprekend voorbeeld is dat een leerling niet snapte wat een metafoor is in een tekst die vertaald moet worden. Ze kunnen die stap tot sommige vormen van abstracte kennis niet maken.” Doel van het onderzoek is dan ook om te kijken waar de leerlingen vooral in de eerste drie jaar in geholpen kunnen worden.
De volgende uitdaging is of dit project nog wel doorgaat als de leerplusgelden niet meer binnenkomen. Rector Elkerbout van het Barlaeus Gymnasium maakt zich daar niet zoveel zorgen om. “We hebben voor de eerste jaren nog genoeg geld uit de leerplusregeling. En mocht dat opraken, dan vermoed ik dat we vrij makkelijk sponsors zullen vinden voor bijvoorbeeld de huiskamers. Maar ik vind het naast het in de lucht houden van de spitsklas en de huiswerkklassen, ook van groot belang dat er echt meer kansarme leerlingen van welke kleur dan ook naar de gymnasia komen. We zullen veel meer moeten gaan samenwerken met de basisscholen om de talentvolle leerlingen al vroeg kennis te laten maken met ons onderwijs. We moeten ze ervan overtuigen dat ze bij ons welkom zijn en een opleiding krijgen waar ze hun hele leven iets aan hebben.”

@B1:Kansarme achtstegroepers die volgend schooljaar naar een van de vier Amsterdamse gymnasia gaan, bezoeken met hun spitsklas het Allard Pierson Museum.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.