• blad nr 9
  • 16-5-2009
  • auteur R. Voorwinden 
  • Redactioneel

Universiteiten starten ‘educatieve minors’ 

Leraar worden in een half jaar - kan dat?

Kan een universiteit in een half jaar volwaardige leraren opleiden? Dat is de grote vraag nu komend studiejaar de zogenoemde ‘educatieve minors’ van start gaan, waarmee studenten een beperkte onderwijsbevoegdheid kunnen halen.
“Beperkt bevoegd is beter dan onbevoegd.”

In de wandelgangen wordt al gesproken van een ‘derdegraads bevoegdheid’: de nieuwe bevoegdheid waarmee alleen les mag worden gegeven op vmbo-tl en de onderbouw van havo/vwo. Universitaire studenten kunnen die bevoegdheid straks halen als ze een studie volgen die verwant is aan een vak in het voortgezet onderwijs - zoals Engels, Frans of wiskunde. De studenten volgen dan een bijvak - een minor - van een half jaar, waarin aandacht is voor vakdidactiek, pedagogiek en algemene onderwijskunde, en ook nog een stage. Maar is dat halve jaar voldoende om de studenten voor te bereiden op lesgeven in het voortgezet onderwijs?
De tweedegraads lerarenopleidingen van het hbo hebben er hun twijfels over, zo blijkt uit reacties in de pers. “De meeste universitaire studenten hebben een vwo-achtergrond, en hebben dus weinig kennis van het vmbo-tl gebied”, verklaart Jacques van Meegen, directeur lerarenopleiding van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. “Ik verwacht dat een educatieve minor een te geringe omvang heeft om deze studenten uit te rusten voor dat onderwijsgebied.”
Ans Buys, directeur van de Fontys lerarenopleiding in Tilburg, heeft veel vragen over de kwaliteit van de nieuwe leraren. “Er is een groot verschil tussen het volgen van een universitaire studie en lesgeven in hetzelfde vak op een middelbare school. De didactiek wordt gigantisch onderschat.”
Ook Marco Snoek, lector ‘leren en innoveren’ aan de Hogeschool van Amsterdam, is kritisch, zo verklaart hij. “Er is op dit moment een maatschappelijke discussie gaande over de kwaliteit van het onderwijs en de leraren. Het vertrouwen in de leraren moet weer toenemen, en dan gaan we studenten in een half jaar tijd opleiden tot leraar? Dat is toch een beetje gek.”
Bovendien zijn er voor universitaire studenten ook andere manieren om leraar te worden, benadrukt Snoek. Behalve de gebruikelijke eerstegraadsopleidingen bieden hogescholen ook kopopleidingen aan, waarmee studenten een volwaardige tweedegraads onderwijsbevoegdheid kunnen halen. “Die opleidingen staan ook open voor universitaire studenten die hun bacherlordiploma hebben gehaald. Maar die maken daar geen gebruik van.”

Aarzeling
Het belangrijkste argument vóór de nieuwe educatieve minors is dat ze mogelijk extra leraren kunnen opleveren. En die zijn vanwege het lerarentekort de komende jaren hard nodig. ‘Er moeten snel meer academisch geschoolden in het voortgezet onderwijs gaan lesgeven’, schrijft staatssecretaris Marja van Bijsterveldt aan de Tweede Kamer. En om dat te bereiken moet in het derde jaar van de studie al belangstelling worden gewekt voor het leraarsberoep. Want in het vierde jaar, als de masterstudies en de eerstegraadsopleidingen beginnen, zijn de studenten in hun hoofd misschien al met andere zaken bezig.
Het voortgezet onderwijs heeft, bij monde van de VO-raad, wel oren naar de educatieve minors. De Vereniging van Universiteiten en de VO-raad hebben afgesproken dat alleen ‘klassieke kerndisciplines’ tot een nieuwe bevoegdheid kunnen leiden. Het bijgevoegde lijstje is redelijk rechtlijnig. De studie algemene economie kan, met een educatieve minor, bijvoorbeeld leiden tot een bevoegdheid als leraar economie. Hetzelfde geldt voor studies als Duits, Nederlands en natuurkunde. De meest exotische variatie is die van de studie industrieel ontwerpen, die samen met een minor, een bevoegdheid als leraar techniek oplevert. Maar daar houdt het wel mee op: een studie communicatiewetenschap kan bijvoorbeeld niet leiden tot een bevoegdheid als leraar Nederlands.
Inmiddels hebben alle universiteiten laten weten de educatieve minors aan te gaan bieden in een aantal opleidingen. Staatssecretaris Van Bijsterveldt hoopt dat dit al komend studiejaar gaat gebeuren: ‘We hebben geen tijd verliezen.’ Maar in de tussentijd moet de nieuwe bevoegdheid nog wel in de wet worden vastgelegd. De staatssecretaris hoopt daarover dit najaar een wetsvoorstel in te dienen bij de Tweede Kamer, maar zij wil al in augustus starten. Een meerderheid van de Tweede Kamer steunt haar daarin.
De universiteiten zien de minors overigens nadrukkelijk als een opstap naar een latere eerstegraadsopleiding. Studenten zouden worden ‘geënthousiasmeerd’ en ‘gestimuleerd’ om later een eerstegraadsopleiding te volgen - bijvoorbeeld in deeltijd naast hun baan op school. Maar een verplichting is dat niet. “Er is geen waarborg dat studenten inderdaad die volgende stap maken”, zegt Snoek van de Hogeschool van Amsterdam. “In feite creëren we dus een hele nieuwe lesbevoegdheid.”
Maar wat is het alternatief dan, werpen de universiteiten tegen. Als studenten verplicht worden om na de minor nog een eerstegraadsopleiding te volgen, valt de bodem onder die minors weg: dan kunnen ze net zo goed meteen die eerstegraadsopleiding volgen. En trouwens door het lerarentekort stellen veel scholen op dit moment onbevoegden aan. Dan toch maar liever de afgestudeerden van de nieuwe minors, die zijn tenminste nog beperkt bevoegd.
Blijft de vraag: gaan die nieuwe afgestudeerden het redden, voor de klas? Staatssecretaris Van Bijsterveldt heeft ‘begrip voor de aarzelingen’ daarover, schrijft zij aan de Tweede Kamer. De accreditatieorganisatie NVAO gaat daarom eerst de universitaire educatieve minors beoordelen. Verder - en veel belangrijker - moet het voortgezet onderwijs stevige begeleidingstrajecten opzetten voor de starters. Begin april werd bekend dat de scholen daar extra geld voor krijgen.
Dat is een stap in de goede richting, vindt Snoek. Maar het bezwaar is dat ook deze trajecten vrijblijvend zijn. “Voor sommige scholen zal het opzetten van zo’n begeleidingstraject vanzelfsprekend zijn, voor andere niet. Dus wordt je professionele ontwikkeling afhankelijk van de vraag op welke school je terechtkomt. Die begeleiding zou gewoon een harde voorwaarde moeten zijn voor studenten die zo’n educatieve minor hebben gevolgd.”

{kader}
AOb: Geen universitair halffabricaat
Bachelorstudenten die alleen een educatieve minor halen kunnen niet voor de klas staan, vindt de AOb. “Met dit plan komt er geen enkele volwaardige leraar bij”, zegt AOb-voorzitter Walter Dresscher. “Om goed les te kunnen geven moeten de studenten alsnog een volledige lerarenopleiding volgen.” Voor de AOb zou deze minor hooguit kunnen dienen om de interesse bij universitaire studenten voor een baan in het onderwijs te wekken. Daarna behoren zij na hun master een volwaardige lerarenopleiding te volgen. De educatieve minor vormt op zichzelf geen stevige pedagogisch-didactische basis voor een baan als leraar. Verder levert deze driejarige opleiding ook simpelweg te weinig vakkennis. Werkgevers herhalen telkens dat universitaire bachelors geen meerwaarde hebben op de arbeidsmarkt. Dat geldt zeker ook voor het leraarsberoep.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.