- blad nr 2
- 31-1-2009
- auteur R. Wisman
- Redactioneel
Vernieuwingsscholen krijgen het vuur na aan de schenen
Het kind of de leerstof?
Na drie jaar pionieren werd Discoveri, de school voor vernieuwend onderwijs in Zwolle, opgegeven. Landstede, waarvan de school deel uitmaakte, trok de stekker eruit. Voor twee leerlingen moet nog een vervolgschool gevonden worden. Daarna gaan de deuren van de locatie - een ‘huiskamer’ met stilteruimtes en een kantoor - definitief dicht. Op de website van Discoveri staat dat de doelstellingen van de school niet verenigbaar zijn met de eisen van de Onderwijsinspectie. Discoveri kreeg voor zeven jaar de status van ‘project voortgezet onderwijs’, maar het ministerie stelde wel kaders. Dat botste. Doel van Discoveri was juist meer ruimte te krijgen om te experimenteren.
Een belangrijk breekpunt was de flexibele examinering. Binnen de filosofie van de school zou een leerling een vak direct moeten kunnen afsluiten als hij de stof beheerste. Uitlatingen in het Innovatieplatform, waarin voormalig minister van Onderwijs Maria van der Hoeven zitting had, voedden de hoop dat misschien ruimte zou ontstaan voor een dergelijke examinering, zegt Sjoerd Ganzinga, die als projectcoördinator aan de wieg van Discoveri stond .
Achteraf zegt hij zichzelf ‘rijk te hebben gerekend in de tijd’. De politieke wisseling van de wacht hielp ook niet mee. “In plaats van ruimte om te experimenteren kwam er een rem op de mogelijkheden.” Een brief aan de nieuwe minister Ronald Plasterk, met daarin het verzoek om eens goed te kijken naar wat Discoveri beoogt, bleef een half jaar onbeantwoord.
Tot opeens de inspectie onaangekondigd voor de deur stond en ‘alles wilde zien’. Volgens Ganzinga was de afspraak dat de inspectie haar bezoek vooraf zou aankondigen, zodat de school voor die tijd orde op zaken kon stellen.
Er was inmiddels een structuur geschapen in de vorm van een verplicht kerncurriculum met daarin sport, studievaardigheden en aandacht voor spirituele en emotionele intelligentie. Maar op de inspectiedag waren er bijvoorbeeld nog geen gestandaardiseerde voortgangsrapportages. De school werkte nog aan een manier om de voortgang vast te leggen. De route die de school had bedacht - via staatsexamens - om tot het einddoel te komen, werd niet goedgekeurd.
“De eerste weken waren leerlingen bezig met de vraag welke kleur er op de muren moest. Wat wij hier deden, was soms niet zichtbaar te verenigen met kerndoelen.”
De inspectie zag te weinig garantie dat het de school zou lukken om leerlingen klaar te stomen binnen de kaders van de wet. Voor het bestuur van Landstede werd het projectrisico daarmee financieel te groot.
Achteraf bezien heeft Discoveri eigenlijk nooit kans van slagen gehad, zegt Ganzinga nu: “Een vanaf de werkvloer ontwikkeld initiatief dat niet vooraf op papier is gezet, voldoet niet aan de norm en is dus per definitie fout. Tijd en ruimte om te experimenteren was voor de uitvoering van onze visie een voorwaarde.”
Jammer, vindt Ganzinga. “Het project was zonder meer de moeite waard. Dat zien we aan de leerlingen die nu het reguliere onderwijs instappen. Een meisje dat instroomde in het tweede jaar van het vwo merkt bijvoorbeeld dat ze hetzelfde niveau heeft als leeftijdgenoten, maar dat ze ook nog in staat is zelf haar werk te plannen.”
Bij De Nieuwste School in Tilburg was het papierwerk op orde en de locatie gereed, lang voor de officiële start in 2005. Ook hadden de initiatiefnemers tijdig besloten gewoon mee te doen aan de centrale examens. Net als Discoveri kreeg De Nieuwste School als ‘project voortgezet onderwijs’ vanaf 2005 zeven jaar de tijd om zich te bewijzen.
Persoonlijke ontwikkeling staat er hoog in het vaandel. Het talent en de belangstelling van de leerling vormen het uitgangspunt voor het leerproces, waarvoor leerlingen zelf verantwoordelijk zijn. Leraren fungeren als partners in hun ontwikkeling. “Hierdoor komt het soms voor dat leerlingen minder Franse woordjes kennen dan hun leeftijdgenoten op de reguliere school, maar daar staat tegenover dat ze bijvoorbeeld intensief in de aardrijkskunde zijn gedoken, met eigen onderzoek en afsluitend een presentatie”, verklaart Toine Peerboom, directeur van De Nieuwste School.
Vakoverstijgend onderwijs waarbij leerlingen aan de hand van thema’s met de stof bezig zijn, heeft in het curriculum de overhand. Maar: “Bij alle onderzoeken die de leerlingen doen, stellen experts en mentoren de vraag welke kerndoelen en eindtermen ermee te maken hebben”, zegt Peerboom. Een voorbeeld.
“Onlangs vroeg een leerling zich af hoe je de hoogte van de woontoren in Tilburg vanaf de grond kan berekenen. Pure wiskunde. De leerling becijferde dat de toren hoger was dan de gemeente stelde en schreef hierover een brief naar de desbetreffende ambtenaar.” Achteraf bleek zijn berekening niet te kloppen, maar leerzaam was het wel. “De leerpsychologie stelt dat je het meest leert door er actief mee bezig te zijn.”
In mei doen de eerste twintig leerlingen van het vmbo-t mee aan het examen. Voor de leerlingen betekent het examenjaar een fikse verandering. Voor het eerst zijn exameneisen richtinggevend, en niet de individuele interesse. Directeur Peerboom: “Sommige leerlingen hebben het gevoel dat ze een inhaalslag moeten maken, maar dat doen ze in een razend tempo, omdat ze echt gemotiveerd zijn.” De persoonlijke groei die ze in de jaren daarvoor doormaakten, sterkt die motivatie, zegt hij. “Ze snappen dat het relevant is om de examenstof te leren, daarom willen ze het. En als je iets graag wilt, zijn de meeste barrières al overwonnen.”
Of Peerboom tevreden is met dit ‘kanteljaar’? “Oorspronkelijk wilden we iets anders: een portfolio en een exit assessment in samenwerking met de vervolgschool. Maar de toenmalige Onderwijsminister Van der Hoeven zei: ‘Aan de examens valt niet te tornen’. Het diploma is een onaantastbaar civiel fenomeen waar we in Nederland niet van af willen. Een kanteljaar is for the time being een goede oplossing.”
Peerboom betreurt de manier waarop het debat over de vernieuwingen in het voortgezet onderwijs is gevoerd. “Het werd al snel een discussie over nieuw versus oud leren, met een hoog ideologisch gehalte. Alsof vernieuwers het oude leren - wat dat ook moge zijn - hebben afgeschreven. Ik blijf graag weg van die terminologie. Ik noem De Nieuwste School geen school waar aan nieuw leren wordt gedaan. Wat wij doen is kijken of de inrichting van het onderwijs anders kan. Alles onderzoeken, het goede behouden.”
Wat hij doet als straks tien leerlingen zakken voor het centraal examen? “Over die gedachte wil ik niet nadenken. Ik zie het vol vertrouwen tegemoet.”
Mede op basis van de resultaten van Were Di Drie uit Valkenswaard waar vorig jaar 90,9 procent van de vmbo-leerlingen een diploma haalde, en Slash21 uit Lichtenvoorde waar 96,9 procent slaagde.
Tweede keer
Toch stopte na vier jaar het experiment Slash21 en gingen de leerlingen die nog geen examen hadden gedaan verder op de reguliere scholengemeenschap Marianum die de vernieuwingen deels integreerde in het reguliere onderwijs.
“Slash21 was een goed concept”, vindt Harry Gankema die er als adviseur van de KPC Groep nauw bij betrokken was. “Maar het was het eerste in zijn soort. De eerste versie is niet meteen de beste. Je doet het de tweede keer altijd beter. Een tweede keer zouden we niet al het oude in één keer aan de kant schuiven, maar bijvoorbeeld bekijken hoe we de routine van docenten beter kunnen inzetten.”
“Voor de grote groep van de Marianumdocenten was helemaal ‘Slash worden’ een brug te ver. Sommigen zagen het absoluut niet zitten”, zegt oud-directeur van Slash21 Henk van Dieten.
Na Slash21 startte hij het Platform Eigentijds Onderwijs, waarvan momenteel veertien scholen, waaronder De Nieuwste School, lid zijn. Over de exameneisen zegt hij: “Natuurlijk zou je als school willen dat je op je eigen manier door kunt gaan, maar je moet realistisch zijn.”
“Ik pleit er niet voor om de eisen zomaar te laten vallen, maar de manier waarop leerlingen hun einddoel bereiken mag wat mij betreft anders. Een diploma is zinvoller als de waarde en inhoud ervan voorop zouden staan. Je zou willen dat een leerling niet bezig is met een 5 of een 6, maar met de betekenis van wat hij heeft geleerd.”
Want dat is het doel van de onderwijsvernieuwers: een zinvol leerproces aanbieden. Leerlingen zich kennis en vaardigheden eigen laten maken, in plaats van alleen maar voldoendes halen voor de vastgestelde vakken.
“We zitten geregeld in de verdediging”, zegt Peerboom van De Nieuwste School. Aan de overkant zit een reguliere scholengemeenschap. Die heeft het een stuk makkelijker, krijgt nooit het vuur na aan de schenen gelegd. Vermoeiend is het soms wel, vindt de directeur, maar hij houdt vol door het plezier dat hij ziet bij de kinderen en door zijn overtuiging dat het anders moet, omdat anders ‘het kind achter de stof te verdwijnt’.
Stinken
Harry Gankema van de KPC Groep haalt een uitspraak aan van staatssecretaris van Onderwijs Sharon Dijksma: Water dat stilstaat, gaat stinken. “Dat vind ik een mooi beeld. Je moet je als school verder ontwikkelen. Het onderwijs is de enige branche waar je innovaties moet uitleggen. Eigenlijk moet het andersom zijn: een school die geen vernieuwingsschool is, zou zich moeten schamen.”
Dat zijn er dan wel een heleboel. Van de 650 instellingen voor voortgezet onderwijs kent oud-Slash-directeur Van Dieten een kleine twintig scholen die een vernieuwingsconcept echt helemaal doorvoerden. Op een wat minder ambitieus niveau werken vele tientallen onderwijsinstellingen aan hun onderwijsvernieuwing.
Dat verschilt nogal met het primair onderwijs, waar bijna de helft van de scholen vernieuwend bezig is. Waarom het zo moeizaam gaat in het voortgezet onderwijs? “In tegenstelling tot de basisschool komen ouders nauwelijks de middelbare school van hun kinderen binnen. Veel scholen kenmerken zich door zelfgenoegzaamheid. Als docenten tevreden zijn, kan er niets mis zijn met de school, denken ze. Dus blijven ze vrolijk achteroverleunen”, aldus Gankema.
Van Dieten is iets genuanceerder en minder somber. Het ledenaantal van het Platform Eigentijds Onderwijs groeide in een jaar tijd van acht naar veertien scholen. Het voortgezet onderwijs is een gevoelig veld, omdat er selectie, kwalificatie en socialisatie plaatsvindt, zegt hij. “Iedereen maakt zich zorgen: Zit een leerling wel op de goede plek?” Slash21 bewijst voor hem dat het uitstellen van de keuze voor vmbo of havo/vwo van twaalf naar veertien jaar zinvol is. “42 Procent van de leerlingen stroomde met een havo/vwo-advies in op Slash21. Uiteindelijk stroomde 43 procent uit met een diploma op dat niveau, terwijl in het reguliere deel van de school de instroom voor havo/vwo 39 procent was en de uitstroom 30 procent.”
Pionierswerk
Hoe de toekomst er uitziet? “Ik wens scholen toe dat ze ruimte en waardering krijgen voor het pionierswerk dat ze doen. En dat er niet van bovenaf allerlei beperkingen worden opgelegd”, zegt Van Dieten.
Een kleine verandering van de wet lijkt hem ideaal. “De wet hoeft niet eens zo heel erg aangepast te worden. De exameneisen geven toegang tot het vervolgonderwijs. Je moet goed uitkijken voordat je dat zomaar weggooit.” In zijn ideaalscenario hebben leerlingen een portfolio met vakken op verschillende niveaus: aardrijkskunde op havo-niveau, wiskunde op vwo-niveau. Maar haast heeft hij niet: “Uiteindelijk zullen we met z’n allen een andere kant op gaan. Daarvan ben ik overtuigd.”
Ganzinga van Discoveri noemt het ‘onvermijdelijk’ dat scholen gaan vernieuwen. Peerboom van De Nieuwste School wacht rustig af. Zijn school kan op deze manier nog wel een tijdje doorgaan, zegt hij. “Ik hoop dat wij net als onze reguliere overburen ooit een trots eeuwfeest mogen beleven.”
{kader 1}
‘Toezicht niet strenger’
De Onderwijsinspectie zegt vernieuwingsscholen niet strenger of vaker te controleren dan reguliere scholen. Het toezicht op vernieuwende onderwijsinstellingen verschilt alleen in de uitvoering.
“Vernieuwende scholen werken bijvoorbeeld niet met een standaard-lesrooster. Als we willen weten of de leerlingen actief bij de onderwijsactiviteiten betrokken zijn, kunnen we dat niet achterhalen door ‘gewoon’ een aantal lessen bij te wonen. Dat geeft niet, want dat is de keuze van de school. We beoordelen dat dan op een andere manier. Via gesprekken bijvoorbeeld.”
De uitvoering van Discoveri ‘stond op gespannen voet met enkele wettelijke bepalingen’, verklaart Jan Rijkers, coördinerend inspecteur voortgezet onderwijs. “Leg gerust uit waarom het anders moet dan in de wet staat, maar reken er niet op dat de toezichthouder een oogje dichtknijpt. Als school moet je je conformeren aan de regels die we in de samenleving hebben opgesteld om de kwaliteit te bewaken.”
Natuurlijk kunnen wettelijke kaders veranderen, denkt ook Rijkers. “Maar ik zie de centrale examens binnen nu en bijvoorbeeld twee jaar nog niet afgeschaft worden.”
{kader 2}
Bekende vernieuwers:
Marianum, Oost Gelre
UniC, Utrecht
De Nieuwste School, Tilburg
Amadeus Lyceum, Utrecht
Impulse, Leeuwarden
Via Melanchton, Rotterdam
IJburg College, Amsterdam
Montaigne Lyceum, Den Haag
Da Vinci College, Leiden
Were Di Drie, Valkenswaard
Hooghuys Lyceum, Oss/Ravenstein
Orion College, Breda
Vader Rijn College, Utrecht
Via Nova, Utrecht
De Werkplaats, Utrecht
Het Westeraam, Elst