- blad nr 19
- 1-11-2008
- auteur . Overige
- Redactioneel
Dyslexiebehandeling in basispakket zorgverzekering
Financiële drempel maakt plaats voor administratieve hindernis
Tekst Femke Bakkeren
Hoeveel kinderen met ernstige dyslexie door de huidige financiële drempel niet goed genoeg geholpen worden, is gissen. Maar Henny Sikken, zorgmanager van onderwijsbegeleidingsdienst Eduniek, verwacht dat scholen nu nog weleens twijfelgevallen binnenshuis helpen om ouders te ontzien. “Ze willen ouders niet dwingen de dure hulp in te kopen.”
Voor zowel leerlingen als leraren een onwenselijke situatie, meent onderwijspsycholoog Tom Braams, van Braams en Partners, een praktijk voor diagnostiek en behandeling van leerstoornissen. “Scholen kunnen de minder ernstige gevallen wel helpen en begeleiden, maar voor heel zware dyslexie hebben scholen noch de kennis, noch de mogelijkheden in huis. Terwijl het erg belangrijk is: het risico om een maatschappelijke drop-out te worden is zeer groot als je functioneel analfabeet bent, 85 procent van de drop-outs kan niet goed lezen.”
De zorguitbreiding is volgens betrokkenen dan ook broodnodig. “Ontzettend oneerlijk”, noemt Arga Paternotte, woordvoerder van Balans, de vereniging voor ouders van kinderen met ontwikkelings-, leer- en gedragsstoornissen, de huidige situatie. “Ouders met een minder dikke portemonnee kunnen de behandeling niet betalen. Terwijl kinderen vaak slim genoeg zijn, lopen ze voor de rest van hun leven een achterstand op in ons talige onderwijssysteem.”
Door de indicatie en behandeling in het basispakket onder te brengen, verwacht de overheid de financiële drempel straks op te heffen. De invoering per 1 januari is deels gebaseerd op het adviesrapport Van zorg verzekerd van het College van Zorgverzekeringen. Dat college berekende hierin dat van de 200 duizend kinderen die jaarlijks in het basisonderwijs stromen, 10 procent lees- en spellingsproblemen ontwikkelt. Voor 3 tot 4 procent van de kinderen is de eerstelijnszorg op school niet toereikend. Zij hebben intensieve, gespecialiseerde hulp nodig die vooral buiten de schoolmuren plaatsvindt.
Aan die hulp hangt een stevig prijskaartje. Alleen al de diagnose bij een erkende dyslexiebehandelaar kost tussen de tweehonderd en tweeduizend euro. Gezien de kosten laten de meeste scholen slechts een handjevol leerlingen per jaar buitenschools testen op stoornissen. En dan gaat het niet alleen om een vermoeden van ernstige dyslexie, maar bijvoorbeeld ook van autisme.
De eventuele, arbeidsintensieve behandeling loopt nog verder in de papieren. Er zijn volgens Sikken, tevens lid van de regiegroep Kwaliteitsinstituut Dyslexie, minimaal veertig sessies nodig om de leerling op weg te helpen en om te leren gaan met de handicap. Heel soms springt de school financieel bij en soms is het kind voor een deel aanvullend verzekerd. Maar meestal zijn het de ouders die de pittige rekening krijgen gepresenteerd.
Balans heeft de afgelopen jaren flink gelobbyd om dyslexiebehandeling in het basispakket te krijgen. Vanaf 1 januari is het dan zover, ook al zou het van Paternotte gelijk nog wel een stapje verder mogen gaan. In de regeling wordt voorlopig alleen de diagnose en behandeling vergoed van kinderen die in 2009 zeven of acht jaar zijn. In de daaropvolgende jaren zullen ook oudere kinderen worden vergoed. De overheid verwacht jaarlijks 27,9 miljoen euro kwijt te zijn aan de invoering die in 2011 wordt geëvalueerd.
Tiptop
Voor een relatief kleine groep is de benodigde tweedelijns hulp straks geborgd in het basispakket. De financiële drempel maakt vanaf januari plaats voor een administratieve hindernis: het leerlingdossier moet tiptop in orde zijn. Zonder een dossier waarin staat hoe het kind het afgelopen half jaar door school is geholpen, met welke erkende methodieken er is gewerkt en welke meetbare resultaten op welk moment zijn geboekt, komt de leerling niet in aanmerking voor een vergoede diagnose, laat staan voor behandeling. “De dyslexie-instituten moeten als een poortwachter gaan optreden”, zegt Braams. “Als de school te weinig doet of werkt met slechte methodieken, dan mag er geen diagnostisch onderzoek plaatsvinden. Dat is erg vervelend voor het kind, en zal voor ouders en onderwijsinspectie aanleiding kunnen zijn om de basisschool flink te bevragen over hun werkwijze.”
Volgens de PO-raad zijn veel scholen al op de goede weg met het protocol ‘leesproblemen en dyslexie’. Wel moeten de scholen nog worden voorbereid op de verandering. Het Masterplan dyslexie zal de komende tijd flyers en wegwijzers over het onderwerp gaan verspreiden in het onderwijs. Braams vreest dat het echter krap dag wordt. “De procedure voor de toegang tot de dyslexiezorg is alleen nog maar op grote lijnen duidelijk. Ik verwacht daarom dat de vergoedingsregeling komend jaar maar heel langzaam op gang zal komen.”
De invoering betekent overigens niet dat leraren en scholen van het probleem af zijn. De zorg is zoals gezegd voorlopig voor slechts een kleine groep geregeld, daarnaast blijven ook de ernstig dyslectische kinderen begeleiding vragen op school. Gea Spaans van de PO-raad voorziet in dat opzicht dan ook geen wereldschokkende veranderingen in de klas. “Je zal als leraar wel je dagelijkse handelingen in de klas moeten afstemmen met de behandelaar waardoor meer contact nodig is.”
Braams verwacht dat leraren straks iets meer tijd zullen overhouden voor de minder urgente gevallen in de klas. Ook al blijft geld een probleem. Het budget en de tijd voor leerlingenzorg is volgens hem “op elke school te krap”. “Veel scholen zijn nu al niet in staat om kinderen gedurende drie maanden dagelijks in een klein groepje te begeleiden met lezen. En dat is al minimaal, want meestal is een half jaar tot een jaar intensieve begeleiding nodig.”
En ook na intensieve behandeling en begeleiding, vragen de ernstig en minder ernstig dyslectische kinderen de rest van hun schoolperiode om extra aandacht en tijd. Paternotte: “Zie het maar als een blinde leerling die leert typen met een braillemachine. Als hij dat onder de knie heeft is hij nog steeds blind en heeft nog steeds zo’n apparaat nodig om teksten te kunnen maken, maar typen hoeft hij niet meer te leren. Lezen en spellen zal voor leerlingen met dyslexie altijd een vermoeiende bezigheid blijven.”