• blad nr 19
  • 1-11-2008
  • auteur T. van Haperen 
  • Column

 

Kom uit de kast

Ken jij ze? Mensen zoals jij en ik, die met een erfenisje of een andere financiële meevaller gek hebben gedaan met aandelen of spaarrekeningen in het buitenland? Ik wel. Jaren aan een stuk zeurden deze namaakbeleggers tegen me aan, over hun zogenaamde slimmigheden. Die tijd is gelukkig voorbij. Een vriend die vanaf zijn zolderkamer met een internetverbinding de wereld te slim af denkt zijn, door zijn 20 duizend euro in IJsland weg te zetten, een move die hem op jaarbasis hooguit 250 euro meer oplevert dan een kapitaalrekening bij de Postbank, ontdekt dat na de roes de kater komt. Een levensles die past in de categorie particulier leed. Maar dan lees ik in De Telegraaf een bericht over gemeentes: in totaal hebben ze voor circa 220 miljoen euro geparkeerd. In een aantal concrete gevallen is geld bij de Bank Nederlandse Gemeenten geleend tegen een rente van 3 procent. Vervolgens is het geld, dat bestemd was voor investeringen in infrastructuur en zorg, tijdelijk bij onder andere de noodlijdende IJslandse Landsbanki weggezet voor een percentage van 5,25.
Niet alleen in mijn omgeving, maar ook in het openbaar bestuur verlegden zelfbenoemde beleggers hun grenzen. Zij leenden bij de ene bank, maakten dat over naar een andere en die constructie diende slechts één doel; op kantoor de man uithangen. Het eventueel rendement was immers niet voor henzelf, maar voor de gemeente. Deze sneue combinatie van ijdelheid en opportunisme is ook in het onderwijs gesignaleerd. Nog niet zo lang geleden schepten bestuurders op over hun beleggingsresultaten op de beurs. Combineer dat gegeven met de cijfers en huiver. Het voortgezet onderwijs pot ruim één miljard euro op, dat is meer dan 10 duizend euro per leraar. Het dagblad Trouw bericht dat de schoolbesturen voor 900 miljoen euro spaarrekeningen hebben uitstaan. Daarnaast is voor 450 miljoen belegd. Kan dat zomaar? Ja, de website van het ministerie van Onderwijs meldt; beleggen mag, maar de besturen moeten zich wel aan de regeling ‘Beleggen en belenen’ houden. Zo mogen schoolbesturen uitsluitend risicomijdend beleggen. Alleen beleggingen waarvan de hoofdsom is gegarandeerd zijn toegestaan.
Risicomijdend en gegarandeerde hoofdsom zijn in deze donkere tijden lastige begrippen, want in welk land bevindt die spaarrekening zich? Waar is precies in belegd? En als het mis is, moeten wij leraren dat dan terugverdienen met extra lessen, grotere klassen? Of zijn scholen dan ineens niet meer autonoom en springt de minister bij?
Weet je wat nou zo raar is: in mijn privéomgeving weet ik precies wie op de blaren zit, maar van de onderwijswerkgevers hoor ik niks. De good governance-ideologie rond de sleutelbegrippen transparantie en verantwoording staat kennelijk even in de ijskast, de bestuurlijke elite kiest voor de code van de stilte. Waarom? De universiteiten en de hogescholen laten Trouw weten dat hun geld op spaarrekeningen bij Nederlandse banken staat. Hoe zit dat dan in het voortgezet- en het basisonderwijs? En mogen we de bewijzen even zien? Dus beste bestuurders, kom uit de kast… Stel me gerust.

Dit bericht delen:

© 2025 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.