• blad nr 19
  • 1-11-2008
  • auteur . Overige 
  • Redactioneel

Leerkrachten over de omgang met ‘lastige’ klassen 

Als de raddraaiers dreigen te winnen

Wie lesgeeft, krijgt soms een lastige klas voor de kiezen. Maar dát toegeven, gaat niet iedereen makkelijk af. Wat is een lastige klas? En hoe kan je er als docent optimaal mee omgaan? “Een groep die zich tegen je keert is een bizarre ervaring. Aan het eind van de dag stond ik huilend op het station.” Vijf leerkrachten en een deskundige doen een boekje open.

Tekst Rineke Wisman Beeld Wim Stevenhagen

Wiskunde. Tijdens het tweede uur op een Zwols mbo slaan zestien- en zeventienjarigen elkaar met grote opgerolde tekeningen om de oren. Niemand heeft boeken op tafel liggen. Velen kletsen of zitten gedraaid op hun stoel. Een leerling springt onaangekondigd op van zijn stoel om een papiertje te pakken. “Dat doen we hier niet”, hoort docent Saskia zichzelf - tot haar eigen verbazing - roepen. “In elf jaar ben ik voor het eerst uit mijn slof geschoten”, zegt ze later.
Een lastige klas? “Ja. In de personeelskamer hoorde ik collega’s al mopperen: Heb jij klas 13 al gehad? Dat is een moeilijke groep.”
Saskia: “De chemie in de klas is verkeerd. In klas 13 zit een handvol alternatieve types, een autist en een adhd’er die chaotisch op elkaar inwerken. Er zit gewoon geen rem op.”
Dat gedrag komt Henk-Jan, docent aardrijkskunde bij een scholengemeenschap voor havo/vwo in de Randstad, bekend voor. Het typeert de lastige klas die hij ieder jaar wel in meer of mindere mate tegenkomt.
Een paar raddraaiers stoken de boel op, een groot aantal loopt mee, en de braveriken laten zich overschreeuwen. Met alle gevolgen van dien. “De leerlingen luisteren niet, maken geen huiswerk, nemen geen spullen mee en trekken alles in discussie.”

Verwensingen
Belachelijk! Waarom moeten we dit doen, vragen de leerlingen in de lastige klas van Marlies, leerkracht Nederlands op een mbo in het midden van het land. Haar leerlingen zoeken haar grenzen op. Stel dat ze hun opdracht niet inleveren, wat gebeurt er dan?
Typisch is ook de aanwezigheid van irritaties tussen leerlingen onderling in een lastige klas, zegt Britt, leraar Nederlands op een vmbo in Beilen: “Ze schelden veel, het liefst luid en duidelijk door mijn uitleg heen. Wat normaal gesproken incidenten zijn, gebeurt in een lastige klas steeds.” In de lastigste klas die Britt de afgelopen vijf jaar had, viel elke les iemand van zijn stoel.
Alle leraren schrikken van de dingen die leerlingen elkaar toeroepen: “Houd je bek, kutwijf.” Verder veel scheldconstructies die beginnen met het woord ‘kanker’ en lelijke verwensingen aan het adres van vaders en moeders.
Zelfs in het hoger onderwijs, waar je gemotiveerde studenten zou verwachten, kan het proces in een klas uit de hand lopen. Studenten journalistiek in Tilburg dreven Bart Alberink, docent radiojournalistiek in Utrecht, tot wanhoop door voortdurend zijn autoriteit in twijfel te trekken. “Aan sommige studenten moest ik werkelijk elke komma uitleggen. Ik liep voortdurend op mijn tenen.”
Marlies: “In het begin ging ik erin mee. Dan kwam ik met argumenten waarom ze een bepaalde opdracht wél in moesten leveren. Heel stom. Dat is natuurlijk helemaal geen issue. Toen een andere leerling zijn leeftijdgenoot corrigeerde met een ‘zit niet zo te zeuren’, drong tot me door dat ik ze veel te ver liet gaan.”
Iets dergelijks gebeurde bij Bart: “Eerst ging ik steeds harder schreeuwen. Ik stopte er meer energie in, maar dat werkte averechts. Aan het eind van de dag stond ik huilend op het station en ik dacht: ik ga nooit meer terug naar die school.”

Perfectionisme
Ook bij Britt kwam de narigheid hard aan. “Het is uw schuld dat ik een onvoldoende heb”, tierden sommige leerlingen. Britt: “Ik, als docent, kon in hun ogen niks goed doen. Dit raakte mij als persoon, want ik deed mijn uiterste best.” Maar dat vonden de lastpakken niet genoeg. En Britt eigenlijk ook niet. De vijf klassen waar het lesgeven prima ging, nam ze voor lief en ze stapte in de valkuil van het perfectionisme. “Ik ging me focussen op die ene lastige klas. Ik wilde per se dat het daar ook goed ging. Negen van de tien keer hield ik daar een gevoel van falen aan over.”
Britt: “Ik was er constant mee bezig. Zelfs onder de douche dacht ik na over hoe ik de situatie kon verbeteren.” Slopend. “Ik was er heel moe van.”
Marlies herkent dat. Zij heeft soms last van buik- en hoofdpijn door de situatie in die ene klas. “Het kost enorm veel energie om politieagent te spelen. Eén uur met die rotklas voelt voor mij als een hele werkweek met normale klassen.”
Ook Henk-Jan gaf het een zwaar gemoed. “Als het niet goed gaat, is er iets in jouw persoon dat hen niet aanstaat. Ze bedoelen het meestal niet persoonlijk, maar je betrekt het op jezelf. Je bent als docent niet van suiker.” Een lastige klas een uitdaging? “Sommigen zeggen dat, maar ik het vind een lastige klas gewoon lastig”, zegt hij.
Als de situatie in de klas eenmaal uit de hand gelopen is, komt van kennisoverdracht niet veel meer terecht. Afgezien van het gevoel van euforie dat de relschoppende leerlingen mogelijk voelen in de klas, kent zo’n situatie alleen verliezers.
De docent loopt een deuk op in zijn zelfvertrouwen, niemand leert wat, en het is zielig voor de leerlingen die wel willen.

Rampzalig
Marlies, die hiervoor zes jaar op een andere mbo lesgaf, merkt dat ze minder zin heeft om voor ‘die’ klas te staan. En minder zin heeft om leuke opdrachten te bedenken. “Je zegt tegen jezelf: kom op, maar eigenlijk denk je: dat heeft die rotklas helemaal niet verdiend.”
Om de situatie op te lossen, kwamen de probleemleerlingen individueel met een teamleider erbij op gesprek. Dan waren ze ineens heel ‘klein’, zegt Marlies, en vervolgens ging het even een of twee lessen goed, maar daarna ging het toch weer mis.
Ook Britt probeerde van alles: “Ik heb leerlingen beloond, bestraft, erover gepraat met de klas, met collega’s, leerlingen apart gezet, in groepjes gezet, lessen omgegooid. Bloed zweet en tranen kostte het me.” Toen de relatie met de klas onherstelbaar voelde, was ze uitgestreden en lukte het uiteindelijk de situatie naast zich neer te leggen. “Ik ging lesgeven zonder verwachtingen en dat scheelde een hoop spanning. Zonder verwachtingen kan je ook niet falen.”
Journalistiekdocent Bart vindt de positie van de leraar heel kwetsbaar. “Je zit alleen in de klas met 25 andere mensen. Als die een front tegen je gaan vormen, is dat een bizarre ervaring.”
Wat alle leerkrachten hielp was steun van andere collega’s.
Bart: “Ik hoorde in alle gevallen dat collega’s hetzelfde meemaakten met een klas of dat ze zich konden voorstellen dat ze lastig waren. Dat was een steun. Als ik niet goed opgevangen was, had ik een andere baan gezocht.”
“Achteraf gezien was het een momentopname. Ik ging uit van nieuwsgierige studenten van goede wil. Dat het heel anders was, viel mij als beginner rauw op mijn dak.”
Ook voor Britt werkte de steun van luisterende oren binnen de school relativerend. “Achteraf gezien was de situatie in mijn lastige klas niet rampzalig. Er zijn geen dingen tegen het bord aangesmeten of opzettelijk stukgemaakt bijvoorbeeld. Maar ik ervoer het wel als rampzalig.”
“Door erover te praten kreeg ik meer inzicht in de situatie. Maar bovenal is het prettig als een collega zegt: Ik heb vertrouwen in jou”, vertelt Britt.
Ook voor Henk-Jan werkte dat. “Je bent zelden de enige.” Bovendien kreeg hij tips. “Geef raddraaier x een beurt, want die doet nooit wat. Hij zal zich toch ongemakkelijk voelen als hij het niet weet voor een groep.”
“Je kan boos en geïrriteerd doen, maar dat is nou net de reactie die ze interessant vinden. Een docent met rode vlekken in de nek die uit zijn slof schiet, is het allermooist. Daardoor voelen ze zich boven je staan”, zegt Henk-Jan.

Schaamte
Dat het onderwerp ‘lastige klassen’ overladen is met gevoelens van schaamte, bleek tijdens de zoektocht naar interviewkandidaten voor dit artikel. Ruim tien maal nul op het rekest. Getuige ook de vele pseudoniemen in dit verhaal is het niet iets om mee te koop te lopen. Henk-Jan vertelde vorig jaar tijdens een vergadering dat hij last met een klas had. Een andere nieuwe collega viel hem bij. De rest had geen problemen met die klas, zeiden ze in de vergadering.
“De conclusie was: omdat jullie nieuw zijn, vind je het lastig. Na de vergadering kwamen er pas mensen naar me toe die de groep ook moeilijk vonden.”
Britt vindt dat docenten problemen met moeilijke klassen bespreekbaar moeten maken. Ze is voorstander van lesgeven met een open deur. “Als je de schijn ophoudt en doet alsof alles altijd perfect gaat, houden we elkaar alleen maar voor de gek. En daar help je niemand mee.”

{naschrift}
De namen van Saskia, Henk-Jan, Britt en Elly zijn op verzoek geanonimiseerd.

{kader 1}
Lastige klas is cocktail van ingewikkeldheid

Dé lastige klas bestaat niet. Een klas met veel lastige leerlingen wel, aldus een deskundige. “Rust is geen vanzelfsprekendheid in zo’n klas. Als docent moet je vooral investeren in veiligheid en orde.” Een advies.

Een klas op zich is niet lastig. Het ligt genuanceerder, zegt Henno Oldenbeuving, trainer en adviseur bij onderwijsadviesorganisatie APS. “Soms bestaat een groep uit veel ingewikkelde individuen en dat vormt dan een cocktail van ingewikkeldheid voor de docent.”
Als gedrag anders is dan normaal, is dat vaak lastig voor docenten, weet hij. “Als je vanzelfsprekende rust gewend bent en je krijgt ineens acht jongens voor je kiezen die continue druk zijn. Dan is dat anders dan anders en daarmee lastig.”
En dat geldt ook als je ineens twee subculturen in een klas krijgt of een klas met alleen maar meisjes. Door een klas als lastig te bestempelen, doe je de individuen in die groep te kort, zegt de APS-trainer die zelf elf jaar voor de klas stond.
Onderwijssituaties staan op zichzelf en keren nooit terug, betoogt hij. “Elke keer als je denkt de zaak onder controle te hebben, komt er weer een lastpak voorbij. Zodra je dat alleen maar als lastig beschouwt, maak je die jongere in z’n eentje eigenaar van een probleem.”
Echte aandacht voor de persoon zelf, helpt om lastig gedrag aan te pakken. Oldenbeuving spreekt uit ervaring. In het begin van zijn loopbaan als docent ergerde hij zich groen en geel aan leerling Daniël die standaard een half uur te laat kwam in zijn les. “Als ik hem vroeg naar een reden, kreeg ik een grote mond. Gek werd ik van hem.” Na een tijdelijke schorsing van school leerde Oldenbeuving dat het ‘lastige gedrag’ ingegeven werd door behulpzaamheid en trouw. Daniëls moeder was ernstig ziek en Daniël bracht zijn kleine zusje iedere dag naar school. “Ik kon mezelf wel voor de kop slaan. Ik had mezelf volledig laten frustreren door deze jongen. Erger nog: ik had geen echte aandacht voor hem gehad.”
Zonder echte aandacht kan gecompliceerd gedrag een groot probleem worden. Oldenbeuving zag het bijvoorbeeld op de rebound waar leerlingen terechtkomen die door reguliere scholen ‘uitgespuugd’ worden. Doel was terugkeer naar de school van oorsprong, maar in de praktijk wilden scholen die lastpakken niet meer terug, ook niet als ze het op de rebound goed hadden gedaan.
Het tekent de cultuur op veel scholen. Oldenbeuving noemt het de ‘heilige klassencultuur’ waar veel docenten een eigen lokaal hebben waar nooit iemand komt kijken. “In zo’n cultuur is het makkelijker om gedrag van leerlingen als een probleem van de jongere aan te merken.”
In zo’n cultuur is schaamte met betrekking tot een ‘lastige klas’ ook aan de orde van de dag. “Je open en kwetsbaar opstellen kan helpen om lastig gedrag te voorkomen of te doorbreken.” Maar op veel scholen wordt dat als zwak aangemerkt. “Als ik slecht geslapen heb, zeg ik dat bijvoorbeeld in de klas: Ik heb er vandaag geen zin in, maar laten we samen proberen er wat van te maken.”

{kader 2}
Gedragsverandering in drie stappen:
1) Wees je bewust van je eigen handelen. Ben je vooral taakgericht bezig of heb je ook oog voor dat stille meisje in de klas?
2) Neem lastige leerlingen serieus. Spreek een leerling aan als een volwaardig persoon. Praat met de leerling in plaats van over de leerling.
3) Investeer tijd in de leerlingen. Daarna voelen ze zich gemotiveerd om hard te werken.
4) Leg de nadruk op kwaliteiten van leerlingen, niet op hun beperkingen.

Dit bericht delen:

© 2025 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.