• blad nr 19
  • 1-11-2008
  • auteur A. Kersten 
  • Redactioneel

Parttimers hebben het net zo zwaar als fulltimers 

Vaak heb ik het gevoel dat ik de hele week werk’

In het voortgezet onderwijs werkt een derde van de docenten deeltijd. “Dat zoveel mensen een parttime baan hebben is niet voor niets”, zegt een docent. “Je ervaart dezelfde werkdruk als een fulltimer.” Parttimers zijn onderwerp van een meningsverschil tussen werkgevers en werknemers. Als het even tegenzit komen ze niet in aanmerking voor de lestaakreductie.

De gemiddelde betrekkingsomvang in het voortgezet onderwijs is 0,85 fte. Een derde van de docenten werkt er parttime. Soms is dat eigen keuze, soms omdat er geen volledige baan te krijgen is. Bij het meningsverschil tussen bonden en werkgevers gaat het om de doorberekening van de lestaakreductie van 750 naar 728 uur. Als het aan de werkgevers ligt, komen parttimers niet in aanmerking voor de lestaakreductie. Er zijn scholen waar geen enkele docent een volledige aanstelling heeft. “Ons bestuur zou dus goedkoop uit zijn als de werkdrukvermindering alleen voor fulltimers gold”, zegt Jan Menger, docent op het Christelijk Lyceum Zeist.
Uit de nota Werken in het onderwijs 2009 van het ministerie van Onderwijs blijkt grappig genoeg dat vooral deeltijders relatief veel lesuren geven. Naarmate de aanstellingsomvang toeneemt, neemt het aandeel lesuren af. Voltijders gaven in 2005 naar verhouding zo’n 20 procent minder les dan leraren met een kleine deeltijdaanstelling. Dat komt natuurlijk ook omdat voltijders eerder worden gevraagd voor niet-lesgebonden taken. Officieel staat het maximum op 25 uur per week. In de nota is berekend hoeveel lesuren leraren zouden geven per week, als hun aanstelling wordt doorberekend tot voltijd. Dan geeft iemand die een 0,3 baan heeft omgerekend 26,2 lessen, een 0,4 tot 0,5 baan staat voor 23,7 lessen, 0,6 staat voor 22,0 lessen, 0,8-0,9 voor 20,8 en bij een volledige aanstelling ligt de lestaak gemiddeld op 20 uur. Natuurlijk hangt het aantal lesuren dat een docent moet geven af van het taakbeleid van de school. In gesprekken die het Onderwijsblad voerde met parttimers, komen steeds dezelfde klachten terug, ze zijn niet nieuw, maar wel heel erg hardnekkig. Daarbij gaat het om vergaderingen die bijgewoond moeten worden, versnippering van de uren en veel verschillende taken. Veel parttimers hebben het gevoel dat ze eigenlijk de hele week werken, allemaal zeggen ze dat ze meer uren werken dan waarvoor ze zijn aangenomen.

Veel plezier
José van Gennip zou een fulltime baan nooit aankunnen. “Ik ben niet de enige, ik zie veel mensen die kiezen voor minder. De werkdruk is erg groot, tegelijkertijd is het is moeilijk om uit te leggen waar dat nou in zit.” Ze werkt al 25 jaar met veel plezier in het onderwijs. Op het St-Ludgercollege in Doetinchem geeft ze vooral Frans en ook wat lessen Nederlands. Ze heeft ze een aanstelling van 0,74 fte. “Daar heb ik een bijna volledige baan aan, ik maak elke week meer uren dan ervoor staan.” Dit jaar geeft ze achttien lessen per week, en neemt ze twee uur waar voor het geval er collega’s ziek zijn. Daarnaast is ze mentor en vertrouwenspersoon en heeft ze diverse taken, zo zit ze bijvoorbeeld in een beleidscommissie van de school. “Eigenlijk heb je door al die zaken om het lesgeven heen ook veel verschillende rollen. Voor mij zit de werkdruk niet in het lesgeven zelf, dat vind ik erg leuk. Het gaat erom dat je veel in weinig tijd moet doen. Voor de lessen moet je dossiers bijhouden, toetsen maken, nakijken, dat maakt het allemaal heel complex en dat is waar de schoen wringt.” Ze begrijpt niets van de besturen die vinden dat fulltimers wel en parttimers geen werkdrukvermindering nodig hebben. “Ik vind niet dat je zo met personeel om kunt gaan, relatief gezien is je taak namelijk even zwaar. De belasting is gewoon over de hele linie te zwaar.” Minder verplichte lesuren in de cao betekent dat scholen meer personeel moeten aannemen, dat begrijpt Van Gennip ook wel. “Het personeel is natuurlijk schaars, maar het heeft geen zin om de werkdruk steeds verder op te voeren, bijvoorbeeld omdat er 1040 uur gegeven moeten worden. Ik denk dat je alleen mensen aantrekt voor het onderwijs wanneer het personeelsbeleid goed is.”
Er zijn ook scholen die de vergaderuren wel meerekenen bij de aanstelling. Carla van der Wal heeft daarom over haar eigen school, Osg Singelland, geen klachten. Ze is docent verzorging en heeft een aanstelling van 0,56 fte, verspreid over drie dagen. Dat betekent per week dertien lesuren van vijftig minuten, het veertiende lesuur is extra aan haar taakuren als decaan toegevoegd. Voor alle andere werkzaamheden – denk aan personeelsbijeenkomsten, rapportvergaderingen, leerlingbesprekingen – heeft ze voldoende tijd binnen haar aanstelling. “Dat zit ook gewoon al berekend in de uren die ik heb. Zoveel procent voor vergaderingen, zoveel procent voor scholing. Het is niet zo dat ik een heleboel dingen in mijn vrije tijd moet doen. Het kan allemaal in de tijd die ik volgens mijn contract heb.”
Wat wel opspeelt, is een praktisch aspect. “Iemand die fulltime werkt, is toch al op school. Dat maakt het bijwonen van een vergadering simpelweg makkelijker dan voor een parttimer die speciaal daarvoor van huis moet komen.” Het beschikbaarheidsschema in de huidige cao vindt ze te ruim voor kleine parttimers. Dat schema regelt hoeveel dagen per week iemand met een bepaalde aanstelling kan worden ingeroosterd. “Dat mag voor mij wel wat minder ruim.” Van der Wal noemt nog een minpunt. “Als je naast je parttime aanstelling op school een andere baan hebt, dan wordt het snel geaccepteerd dat je niet inzetbaar bent. Weten ze dat je ‘thuis zit’, om het zo te noemen, dan kun je op iedere willekeurige roostervrije dag gevraagd worden om te komen en moet je je soms in allerlei bochten wringen om iets voor de kinderen te regelen.”
Alle deeltijders die het Onderwijsblad sprak melden de twee kanten van hun werk. Ze hebben er plezier in, maar het is ook zwaar. Of, zoals Van Gennip zegt: “Ik heb veel voldoening van mijn werk, maar ik heb het onderwijs toch ook heel veel gegeven.”

{portret 1, met foto Joost Grol}
Jan Menger (50) is docent techniek en heeft een aanstelling van 90 procent. Eigenlijk heeft hij twee banen: voor 50 procent geeft hij les, voor 40 procent is hij AOb-sectorconsulent. “Dit is het eerste jaar waarin ik eigenlijk maar zes uur per week lesgeef, omdat ik ook nog voorzitter ben van de GMR. In de paar dagen dat ik nog op school ben, moet ik nu eigenlijk meer doen dan mensen die vaker aanwezig zijn. Ik ben ook coach van startende docenten, dat is heel leuk om te doen, maar ik merk wel dat je heel versnipperd bezig bent, je kunt niet effectief met je tijd omgaan en dat geeft werkdruk en stress.” Op het Christelijk Lyceum Zeist werkt volgens Menger niemand fulltime. “Als de werkdrukvermindering inderdaad alleen voor fulltimers zou gelden, zouden ze hier goedkoop uit zijn. Wij hadden hier twee jaar geleden een intensieve discussie over werkdruk. Er wordt al heel gauw door het bestuur gezegd: Het zit tussen de oren. Dus is hier toen een werkdrukcoach aangenomen. Die coach heeft helder in kaart gebracht welke factoren een rol spelen. Het bestuur kan de klachten nu dus niet meer terzijde schuiven met dooddoeners dat het werk in het bedrijfsleven veel zwaarder is, alsof wij een stel watjes zijn.” Intussen moet hij wel constateren dat er op zijn school aan de hoeveelheid taken nog niets gewijzigd is. Als coach van startende docenten ontdekte Menger dat veel van hen niet in aanmerking komen voor de 20 procent lestaakvermindering waar starters recht op hebben. “Vaak hebben deze mensen als student een klein baantje gehad van bijvoorbeeld een dag in de week. Dan worden ze al beschouwd als ‘half ervaren’, terwijl zo’n baantje voor de ervaring niet heel veel doet.” Het duurt volgens hem zo’n drie jaar voordat je het vak enigszins onder de knie hebt. Menger heeft in de sectorraad voortgezet onderwijs van de AOb voor het cao-onderhandelaarsakkoord gestemd. “Wij hadden ook kritiek, zagen het vooral als een eerste stap. Als het punt van de lestaakreductie eruit wordt gehaald, blijft er volgens mij niet veel over.”
foto: Joost Grol

{portret 2, met foto Jan Anninga}
Er wordt eigenlijk nooit over gesproken dat je een parttime aanstelling hebt, zegt Marcel van Vliet (47), docent zorg en welzijn aan het Groningse Dollard College. Hij heeft een aanstelling van 0,78 fte, wat overeenkomt met vier werkdagen. Hij werkt acht dagdelen per week en geeft per week circa 21 lessen van 45 minuten. Voordat Van Vliet aan de slag ging op het Dollard College, werkte hij jaren op een grote scholengemeenschap in de Amsterdamse Bijlmermeer.
Werkdruk is een thema dat juist parttimers raakt, zegt hij. Dan gaat het vooral om alle werkzaamheden naast het lesgeven. “Ze verwachten dat je altijd alle activiteiten bijwoont. De vergadering van de vakgroep, de algemene lerarenvergadering, ouderavonden, invalbeurten, om er een paar te noemen. Het punt is dat er niet bij wordt stilgestaan dat veel collega’s een deeltijdaanstelling hebben.”
“Er wordt weinig onderscheid gemaakt tussen fulltimers en parttimers als je bijvoorbeeld naar het invalrooster kijkt. Dan wordt er gezegd: Je moet het zelf een beetje in de gaten houden. Maar als puntje bij paaltje komt, word je toch gevraagd of je deze ene keer toch even kan bijspringen.”
Voor de dag in de week die hij minder werkt, levert hij salaris in. “Dat is mijn eigen keuze, maar daarvoor krijg ik niet de vrije tijd terug die er tegenover moet staan. Kom je op je vrije dag toch maar naar school, dan vinden ze het gek als je vraagt of je de reiskosten vergoed krijgt. Een fulltimer krijgt dat wel. Ik zeg wel eens voor de grap: Organiseer eens een vergadering op zaterdag. Dan heeft iedereen er last van.”
Hij merkt wel dat hij na tien jaar sterker in zijn schoenen staat en zijn grenzen kan aangeven. “Ik heb nu meer routine en durf af en toe nee te zeggen.”
“Als werkgevers werkdrukverlichting niet voor parttimers willen doorvoeren, vind ik dat een vorm van discriminatie. Ze weten toch dat er in het onderwijs heel veel parttimers zijn en dat de werkdruk erg hoog is? Ik geloof ook niet zo dat de werkgevers het allemaal wel zelf zullen regelen, ik heb liever duidelijke afspraken in de cao.”
foto: Jan Anninga

{portret 3, met foto Joost Grol}
Katja van Wamel (38) werkt voor het tweede jaar als parttimer in het onderwijs. “Ik vind het fantastisch om nu constant met mijn lievelingsvak bezig te zijn.” Na een studie kunstgeschiedenis verzorgde ze educatieve projecten in een museum. Vervolgens besloot ze dat ze helemaal het onderwijs in wilde, studeerde geschiedenis, haalde haar eerstegraads diploma en werkt nu op het Christelijk Lyceum Zeist. “Ik voel mij wel een soort zij-instromer, omdat ik echt een switch gemaakt heb. Ik heb niet zoveel leservaring, maar ben toch gezegend met wat meer levenservaring dan collega’s die zo van de opleiding komen.” Haar aanstelling is 0,68 fte, ze geeft zeventien uur geschiedenis per week voor acht klassen en is mentor van een klas voor een uur per week.
“Wat ik me niet gerealiseerd had”, zegt ze, “dat is dat je net zoveel taken naast je werkt hebt als de fulltimers. Jij bent verantwoordelijk voor de goede voortgang van jouw leerlingen. Dat betekent dat je rapportvergaderingen moet bijwonen, ouderavonden. Daarnaast ben je verantwoordelijk binnen de sectie voor de inhoud van het curriculum. Vaak vindt dat allemaal plaats op tijdstippen waarop ik eigenlijk naar huis had gemoeten.” Ze wil helemaal niet zeuren, want het hoort er allemaal bij, ook vindt ze dat de school wel rekening houdt met haar wensen. Toch denkt ze dat ze, meer dan fulltimers, bezig is met passen en meten om alles voor elkaar te krijgen. “Ik stel me voor dat wanneer je een voltijd baan hebt, je er vanuit gaat dat je veel op school bent. Ik heb ook andere verplichtingen thuis met mijn kinderen. Dus moet ik vaak veel regelen om bij zo’n rapportvergadering op de woensdag te zijn, of om de voortgang van een leerling met een rugzakje door te spreken. Ook al heb je je uren allang gehad, toch voel ik me verantwoordelijk, dus ik doe het. Eigenlijk ben je iedere keer bezig met je eigen incasseringsvermogen op te rekken. Soms besluit ik een bijeenkomst te skippen, dan wordt het gewoon teveel. Sommige perioden zijn heel zwaar, maar je klaart het met z’n allen. Het is gewoon hard werken, ook al is het parttime.”

Dit bericht delen:

© 2025 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.