- blad nr 19
- 1-11-2008
- auteur R. Sikkes
- Commentaar
Sprokkelstress
Inderdaad, de vakanties zijn lang, maar het werk intensief. Lesgeven aan tussen de twintig en dertig pubers vraagt overdag de volle aandacht, zonder enig rustmoment. Het werk stopt niet als de schoolbel is gegaan. Nakijken, ouderavonden, bellen met een collega over de aanpak van een schoolonderzoek of over die etters uit 4-havo. Zo sprokkelen leraren de uren bij elkaar waarmee ze meer dan een normale werkweek volmaken.
Bovendien gaat het om leerlingen en een programma waarvan je kunt denken dat het nooit goed genoeg is en waarmee je nooit klaar bent. Het onderwijs lijdt aan sprokkelstress. Het Sociaal en Cultureel Planbureau deed er ooit onderzoek naar en ontdekte dat parttimers, vrouwen en hoger opgeleiden het meeste gevaar lopen om dit virus op te doen - groepen die in het onderwijs veel voorkomen.
Het is daarom zo raar dat de werkgevers het onderwerp van de werkdruk bagatelliseren. Dat het niet ligt aan de hoeveelheid lessen. Dat het om maatwerk gaat. Of om het handiger inroosteren van invaluren. Dat ze nadenken over het inzetten van surveillanten van buiten in plaats van leraren. Tijdens de eerste stakingsdag organiseerde de VO-raad daarover een persmeeting. Maar je vraagt je dan wel af: als dat zulke goede tips zijn, waarom doen nog niet alle scholen dat? En belangrijker: waarom legt de VO-raad zo’n rookgordijn rond de werkdruk van het echte werk, het lesgeven?
De afgelopen twee jaar ging het debat steeds over de kwaliteit van het onderwijs. Maar bedenk dan wel: leraren worden door de enorme hoeveelheid uren die zij moeten draaien, gedwongen tot lopendebandlessen. Door de werkdruk aan te pakken, komt er tijd voor kwaliteit.