- blad nr 6
- 22-3-2008
- auteur R. Voorwinden
- Redactioneel
Leerling beweert gestoken te zijn met de sleutel van de klas
Een nachtmerrie
Op een donderdagmiddag om tien voor half drie als de les bijna is afgelopen, doet Frans van Altena de deur van zijn lokaal op slot. Want zijn vmbo-leerlingen mogen niet zomaar de klas uit voordat de bel is gegaan. En ze moeten eerst ook nog de gebruikte spullen opruimen. Drie uur later zit Van Altena in een politiecel op verdenking van wederrechtelijke vrijheidsberoving en zware mishandeling.
Van Altena werkt dan al ruim dertig jaar in het onderwijs, waarvan het grootste deel als leraar biologie op het vmbo. Alles gaat goed. ‘Een prima medewerker’, schrijft zijn voormalige directeur later in een verklaring. Loyaal, goed contact met de leerlingen, prima examenresultaten – wat wil je nog meer?
Langzamerhand verandert de sfeer op school echter. Er treedt een nieuwe directrice aan die de kant van ‘het nieuwe leren’ op wil. “Dat zag ik niet zitten. Samen met een heleboel collega’s trouwens”, zegt Van Altena. “Want dat is een ramp voor deze leerlingen. Die kunnen dat niet aan.” Ook krijgt hij onenigheid met de directrice over het gebruik van de ouderenregeling, de bapo. “Ik betaalde voor vijf uur, maar kreeg er slechts drie.” De AOb staat aan zijn kant, maar gezelliger wordt het er niet op.
In de klas ontstaan af en toe kleine problemen. Er zijn twee akkefietjes met leerlingen die uitmonden in lichte klachten. Na bemiddeling van de AOb worden die weer ingetrokken. Van Altena bezoekt een paar keer de huisarts en de arbo-arts om zijn ongerustheid over de gang van zaken op school uit te spreken.
Briefje
Met één bepaalde vmbo-klas, die ook bij collega’s voor problemen zorgt, raakt Van Altena in een neerwaartse spiraal nadat hij een briefje had afgepakt van een meisje – laten we haar Chantal noemen. Hij moet twee keer voor de deur van zijn lokaal gaan staan om te voorkomen dat leerlingen voortijdig de les uit lopen. “Dat had ik ook gemeld aan mijn leidinggevende, en ik had gezegd dat het me beter leek die deur op slot te doen. Hij adviseerde me om, als ik dat zou doen, eerst een leerlinge met claustrofobie de klas uit te laten.” Dat deed Van Altena.
Een deel van de klas, met als aanvoerder Chantal, daagt Van Altena steeds vaker uit. Zo wordt er een blokkade opgebouwd, onder andere met een vuilniscontainer, om Van Altena tegen te houden als hij op zijn fiets naar huis wil rijden. De opzet mislukt omdat hij een vergadering heeft en langer in het gebouw blijft dan de klas verwacht. Als hij ten slotte bij zijn fiets komt, staan de banden leeg.
Dan komt die donderdagmiddag, 30 maart 2006. De sfeer in de klas is niet goed. Van Altena pakt een leerlinge een mueslireep af, de kliek rond Chantal loopt heen en weer en van lesgeven komt weinig. Van Altena maakt aantekeningen over de moeilijke leerlingen, om daar in de leerlingvergadering op terug te kunnen komen.
Rond tien voor half drie stuurt hij een leerlinge die aan claustrofobie lijdt, de gang op. De klas weet wat er komen gaat. Een aantal leerlingen stuift naar voren en probeert zich samen met het meisje de gang op te dringen. Van Altena houdt hen met één arm tegen en doet met de andere hand de deur op slot. De sleutel stopt hij in zijn zak.
Dan is de orde weg. Leerlingen bonzen op de ruiten en gaan op de tafels staan. Een leerlinge belt haar vader met de mededeling dat ze opgesloten zit, de vader belt meteen de politie, de politie belt de zorgcoördinator en de zorgcoördinator belt de directrice. Die komt witheet naar boven en begint op de deur van het lokaal te bonzen: “Open met die deur!”
Van Altena doet de deur open en wordt meteen geschorst. Hij wil nog even afscheid nemen van collega’s, maar de directrice komt hem achterna en ontzegt hem de verdere toegang tot het gebouw. “Toen ik naar huis fietste, hoorde ik een paar leerlingen tegen elkaar roepen: We hebben hem weg!”
Zware mishandeling
Een uurtje later zit Van Altena thuis aan de koffie als er gebeld wordt: de politie. Hij wordt gearresteerd en moet mee naar het bureau. De aanklacht luidt wederrechtelijke vrijheidsberoving èn zware mishandeling. Want Chantal beweert dat Van Altena haar tijdens het gedrang bij de deur bewust, twee of drie keer met de sleutel in haar rug heeft gestoken. Ze zou een schaafwond en een steekwond hebben. En haar trui was kapot.
Van Altena wordt meegenomen in de politieauto. “Ik zei nog dat ik eerst mijn directie wilde waarschuwen, maar dat hoefde niet volgens de agenten: de directie was op de hoogte en stond er volledig achter.” Die nacht brengt Van Altena door in de cel. Het verhoor gaat er op vrijdag stevig aan toe, de koffie klotst over tafel. “Ik was een hufter en een klootzak en een kindermishandelaar. Ik kon honderd keer zeggen dat ik helemaal niemand had gestoken met een sleutel, maar dat wilden ze niet horen.”
De politie heeft het recht om bij ernstige aangiften, zoals mishandeling, de verdachte enkele dagen vast te houden. Maar gelukkig was Van Altena lid van de AOb. De bond stuurde advocaat Paulette Marie en zij kreeg Van Altena vrijdagmiddag uit de cel. “Daar ben ik zó dankbaar voor. Anders had ik daar het hele weekeinde gezeten.”
Hij probeerde die vrijdag de moed er overigens wel in te houden. “Ik heb maar tegen de agenten gezegd dat ik wel gelucht wilde worden. Nu ik er toch was, wilde ik van het hele pakket gebruikmaken. Maar het is echt een heel nare ervaring. Het is nu bijna twee jaar geleden, maar ik heb het er gisteren weer met mijn psycholoog over gehad.”
Kliek
De eerste barstjes in de verklaring die de leerlingen bij de politie aflegden, komen meteen al de week daarop. Een leerling vertelt aan een onafhankelijke vertrouwenspersoon, die is ingeschakeld via de school, dat Van Altena vals werd beschuldigd. Want deze leerling heeft gezien dat een vriendin van Chantal, na het gedrang bij de deur, met haar nagel een kras op de schouder van Chantal heeft gezet, om zo Van Altena te belasten. Ook zou die vriendin een gaatje in de trui van Chantal hebben gemaakt. Meerdere leerlingen moeten dat hebben gezien, maar niemand durft er iets van te zeggen omdat ze dan last zouden krijgen met de kliek rond Chantal.
De leerling herhaalt deze verklaring bij de politie. En de politie verhoort de leerlingen die aangifte hadden gedaan nog eens, maar die doen alsof hun neus bloedt. Een volgende ontlastende verklaring komt van de arts die Chantal heeft onderzocht: op haar schouder is alleen een schaafwond te zien, geen steekwond.
Intussen zit Van Altena geschorst thuis en verneemt via krant en televisie steeds wildere verhalen over wat er gebeurd zou zijn. SBS6 komt langs en de regionale pers duikt op de zaak. In de volksmond heet het dat er op zijn school leerlingen worden ‘opgesloten en afgerost’.
Terwijl de school al lang op de hoogte moet zijn van de ware toedracht, zegt Van Altena. “Want het rapport van de vertrouwenspersoon lag daar allang. Ik heb dat rapport zelf pas veel later mogen inzien, nadat een jurist van de AOb het voor me heeft opgeëist.”
Sepotcode 02
Daarna stilte. Van Altena houdt het hoofd boven water door steunbetuigingen van zijn oude collega’s. “Ik heb hier een hele schoenendoos vol kaarten en brieven staan.” Maar de affaire leek hem overal te achtervolgden. “Ik vertelde op een manege in welke plaats ik woon. Oh, reageerde er iemand: ‘Daar weten ze wel hoe je met leerlingen moet omgaan: opsluiten en afrossen. Ken je die vent toevallig?’ Ik zei: Ja, daar sta je naast. Toen werd het even heel stil.”
De advocaat laat het er niet bij zitten en roept de betrokken leerlingen op om opnieuw te getuigen bij de rechter-commissaris. Dat gebeurt in januari 2007, als de zaak al driekwart jaar loopt. De verklaringen beginnen te schuiven.
Chantal verklaart dat ze eigenlijk toch niet heeft gezien en gevoeld dat Van Altena haar met de sleutel stak. Het lag anders: door wat anderen tegen haar hebben gezegd, is zij gaan denken dat het branderige gevoel op haar schouderblad wel eens veroorzaakt kon zijn door de sleutel die Van Altena in zijn hand had toen hij haar wegduwde.
Een andere leerling die bij de politie nog had verklaard dat Van Altena ‘met de sleutel in de hand naar Chantal liep en haar opzettelijk raakte’, zwakt dit af tot: ‘Van Altena duwde leerlingen weg of probeerde dit, in de hand waarmee hij dit deed had hij de sleutel.’
Op basis van deze verklaringen besluit de officier van justitie de zaak te seponeren. De aanklacht van mishandeling krijgt, in vaktermen, sepotcode 02. Wat betekent dat de verdachte vrijuit gaat wegens gebrek aan bewijs.
Dat lijkt goed nieuws voor Van Altena, maar is het niet. Want wie aan een nieuwe baan in het onderwijs begint heeft een bewijs van goed gedrag nodig. En dat is moeilijk te krijgen als je zojuist ‘wegens gebrek aan bewijs’ vrijuit bent gegaan wegens mishandeling van je leerlingen.
Beschadigd
Zijn oude baan had Van Altena niet meer: hij was naar aanleiding van deze affaire ontslagen door de kantonrechter. “De school had bij de kantonrechter onder meer het rapport van de vertrouwenspersoon ingebracht, als bewijs dat ik een slechte docent zou zijn. Alleen hadden ze de ontlastende verklaring weggelaten van de leerling die had gezien dat de kras door een medeleerling was toegebracht.”
De advocaat laat het er wederom niet bij zitten en gaat in beroep tegen de seponering wegens gebrek aan bewijs. Zij legt de verklaringen van de leerlingen gedetailleerd naast elkaar en wijst op de verschillen. Wijst ook op de foto’s in het proces-verbaal, waaruit blijkt dat de kras op het schouderblad van Chantal zat, terwijl het gat in haar trui ver daaronder zat. Hoe kan dat? En Chantal had ook nog een hemdje aan, waar helemaal geen gat in zat. Dus: gat in de trui, kras op de huid, maar het hemd daar tussenin nog helemaal intact? ‘Alles in deze zaak wijst erop dat een stel leerlingen tegen een docent samenspannen omdat zij hem een hak willen zetten.’
De hoofdofficier van justitie laat zich overtuigen en ruim een maand geleden werd de sepotcode 02 veranderd in 01. Wat wil zeggen dat Van Altena ‘ten onrechte als verdachte is aangemerkt’.
Van Altena kan dus weer rustig gaan solliciteren, al zal dat waarschijnlijk moeilijk worden: hij is 58. “Ik ben behoorlijk beschadigd door deze affaire. Ik weet niet of het nog verantwoord is om mij weer voor een klas te zetten.” Hij ziet het verkrijgen van de sepotcode 01 dan ook vooral als eerherstel. “Ik kan niet leven met het feit dat ik een kindermishandelaar zou zijn. Ik heb niet 34 jaar in het onderwijs gewerkt om de zaak dan zo af te sluiten.”
{Kader 1}
‘Je kunt een docent heel makkelijk kapot maken’
Hoe maak je een docent kapot? Heel simpel, weet advocaat Paulette Marie, die in deze zaak namens de AOb optrad. “Je gaat met een onzinverhaal naar de politie. Die onderzoekt het verhaal en ziet dat het niet klopt, waarop de officier van justitie de zaak seponeert wegens gebrek aan bewijs. Maar door die seponering heeft de docent vanaf dat moment moeite bij het aanvragen van een bewijs van goed gedrag. Zo beschadig je heel effectief iemands carrière, zonder dat er ook maar een rechter aan te pas komt.”
Haar advies: zorg voor goede juridische hulp, van advocaten die thuis zijn in het onderwijs. Bijvoorbeeld via de AOb. “In dit geval hebben we de seponering na veel strijd weten om te buigen van ‘niet vervolgd wegens gebrek aan bewijs’ tot ‘niet vervolgd omdat de verdachte ten onrechte is beschuldigd’. Dat duurde bijna twee jaar. Je zal echter maar een advocaat of rechtsbijstandsverzekering hebben die niet bereid is om tot het uiterste te gaan. Of je zal die advocaat maar zelf moeten betalen. Dan heb je echt een probleem.”
{Kader 2}
Bewijs van goed gedrag
Iedereen die aan een nieuwe baan in het onderwijs begint, moet een 'verklaring omtrent het gedrag' aanvragen. Of die wordt toegekend is afhankelijk van eventueel begane strafbare daden èn de baan waarvoor de verklaring wordt aangevraagd. Regelmatig dronken achter het stuur zitten is voor een onderwijzer niet meteen een belemmering voor het uitvoeren van zijn dagelijkse werk, voor een taxichauffeur wel.
Tot een aantal jaar geleden werden 'verklaringen omtrent het gedrag' uitgegeven door de gemeenten. De toekenning kon van gemeente tot gemeente verschillen: er waren strenge en rekkelijke ambtenaren.
Om meer lijn in de beoordelingen te brengen worden de verklaringen sinds 2004 uitgegeven door het Centraal Orgaan Verklaringen Omtrent het Gedrag (COVOG). Deze instantie kijkt naar eerdere veroordelingen, maar ook naar seponeringen. Vooral bij zedenzaken is dit van belang. De bewijsvoering is erg lastig, omdat er doorgaans geen getuigen zijn. Het is dus het woord van het slachtoffer tegen dat van de dader, en daardoor komt het niet snel tot een veroordeling. Maar als iemand al een aantal seponeringen wegens ‘gebrek aan bewijs’ voor seksueel misbruik aan zijn broek heeft, gaan er belletjes rinkelen.
Bovendien kijkt het COVOG naar aangiftes, openstaande zaken, transacties waarbij de officier van justitie het met de verdachte op een akkoord gooit, werkstraffen en buitenlandse antecedenten. En zelfs naar gegevens uit het politieregister, waarin informatie staat die de officier van justitie en de rechter nooit heeft bereikt.