• blad nr 2
  • 26-1-2008
  • auteur R. Voorwinden 
  • Redactioneel

René van Kralingen schrijft boek over timemanagement 

Goede docenten zijn geboren timers

Veel docenten gaan buiten de les erg slecht met tijd om, vindt trainer en auteur René van Kralingen. Hij schrijft daarom een boek over timemanagement in het onderwijs: “Je kunt een uur maar één keer gebruiken. Doe het dan goed.”

“Een goede docent voelt, zonder op de klok te kijken, precies hoeveel lestijd er nog over is. Hij weet wanneer hij de teugels even kan laten vieren en wanneer hij ze weer moet aanhalen omdat hij anders in tijdnood komt. Goede docenten zijn geboren timers.”
Maar het gekke is dat veel docenten buiten de les erg slecht met tijd omgaan, vindt René van Kralingen, hogeschooldocent, zelfstandig adviseur en auteur van het boek ‘Eerste hulp bij didactische ongelukken’.
“Het onderwijs wordt geregeerd door roosters en de klok, tijd staat centraal. Maar die tijd wordt, buiten de les, vaak heel inefficiënt gebruikt.” Hoog tijd, vond Van Kralingen, voor een boek over timemanagement voor docenten. Het komt dit voorjaar uit.
In zijn boek onderscheidt Van Kralingen drie typen docenten. Zo is er de uitvoeringsgeoriënteerde docent: de Florence Nightingale van de school, de Leger des Heilssoldaat die zich voor iedereen het vuur uit de sloffen loopt. Met het risico op een forse burn-out. Daartegenover staat de belastingsgeoriënteerde docent, ofwel – minder vleiend – de taaktoewijzingsfetisjist: de docent die zich tot vijf decimalen achter de komma houdt aan zijn functieomschrijving. “De docent die over elke nieuwe taak in discussie gaat op de vierkante millimeter. En die, terecht of niet, de nachtmerrie vormt van elke manager.”

Bevlogen
Het derde type is taakinhoudelijk georiënteerd. Hij of zij beseft dat de taken goed uitgevoerd moeten worden, maar dat die uitvoering wordt begrensd door tijd en geld. En hij durft daarover een zakelijk gesprek aan te gaan met zijn manager.
Die laatste docenten zijn nog niet in de meerderheid. Van Kralingen: “Ik sprak laatst een docent die zes dagen per week werkte omdat er twee collega’s ziek waren. En de directeur had gezegd dat ze dat maar zonder extra geld moesten oplossen. Dus dat deden ze, in het belang van de leerling. Dat is heel bevlogen en mooi – daarom houd ik ook van het onderwijs. Maar het is natuurlijk ook waanzin. Er mag best wat zakelijker met tijd worden omgegaan.”
Veel scholen, vooral hogescholen, waar Van Kralingen vaak over de vloer komt, hebben instrumenten voor taaktoedeling ontwikkeld. Maar veel lijn is daar niet in te ontdekken. “Aan de ene hogeschool is bijvoorbeeld precies vastgelegd hoeveel tijd een college of workshop mag kosten. Inclusief voorbereidingstijd, die weer afhankelijk is van de vraag of de docent ervaren is en of er nog onderwijs- of studiemateriaal ontwikkeld moet worden. Daar is dan een complete ijktabel voor opgesteld. Aan een andere hogeschool wordt de taaktoedeling met de natte vinger berekend, of geheel aan de opleidingsmanager overgelaten.”

Terugfluiten
Het probleem van al deze methoden is dat de docent de dilemma’s tussen tijd, geld en uitvoering niet ervaart. Het advies van Van Kralingen aan onderwijsmanagers is dan ook: Bespreek de taken met je team. “Waar willen we de komende jaren extra tijd op inzetten? Op lessen wiskunde, of bijvoorbeeld op intervisie van studenten? Hoeveel uren of hoeveel geld kost dat dan? En als je dat doet, wat kun je dan niet doen? Dan krijg je een goede discussie in je team, en zijn de docenten ook betrokken bij de uitkomst.”
In zijn boek gaat Van Kralingen eveneens in op de eeuwige vloek van het onderwijs: de ellenlange vergaderingen. “Vergaderingen lopen altijd uit. Want in een overleg over bijvoorbeeld de studieloopbaanbegeleiding, wil Pietje toch even kwijt hoe erg het is gesteld met het instroomniveau van de studenten. Daar gaat het die ochtend niet over, maar Pietje wil toch zijn punt maken. Want in het onderwijs wil iedereen overal over meepraten.”
De tip van Van Kralingen voor het in de hand houden van vergaderingen is: bepaal van elke vergadering de functie en houd daar vooral aan vast. “Een brainstormende vergadering is iets anders dan een besluitvormende vergadering. Als Kees of Jan nog eens een discussie opnieuw wil gaan voeren, kun je elkaar terugfluiten: Nee Kees, de brainstorm was vier weken geleden, we moeten nu een beslissing nemen.”
Dat terugfluiten is echter niet erg geaccepteerd in het onderwijs. “Ik zit regelmatig bij vergaderingen waarin mensen tussendoor gewoon weglopen. Er zit dan totaal geen corrigerend vermogen in zo’n club.” Zijn tip: “Benoem een docent tot voorzitter. Dan wordt de vergadering van de docenten zelf, dat scheelt vaak al veel in de betrokkenheid.”

Energie
Ook bij het nakijken van toetsen is volgens Van Kralingen veel tijd te winnen. Ook hier geldt weer: bepaal eerst het doel van de toets. “Wie cijfers geeft voor een voortgangstoets is niet goed wijs. Want bij zo’n toets draait het erom dat je de student snel even feedback geeft.” Maar wie feedback geeft op een eindtoets is ook niet goed bezig. “Bij een eindtoets gaat het om het cijfer, klaar. Ik ken echter docenten die, heel gedreven, dan in de kantlijn nog allerlei opmerkingen gaan schrijven. Ook dat is weer heel bevlogen, maar dan komt je partner wel klagen omdat je weer eens tot ’s avonds laat aan het werk bent.”
Om de tijd overdag beter in te delen helpt het volgens Van Kralingen het aantal schakelmomenten te beperken. “Docenten zijn de hele tijd aan het schakelen: lesgeven, praten, toetsen maken, vergaderen, weer lesgeven - dat vreet energie.” De tip: Beperk het aantal verschillende taken op één dag. “Als je studieloopbaangesprekken wilt voeren, plan die dan achter elkaar. En doe ze niet de hele week overal tussendoor. En houd een hele ochtend vrij als je bijvoorbeeld een studiehandleiding moet schrijven.”
In zijn boek wijdt Van Kralingen een hoofdstuk aan efficiënt vernieuwen. “Er worden vaak taakgroepjes of projectgroepjes opgestart, zonder begroting of enige bevoegdheid, die dan op elkaars stukken gaan zitten wachten.” Dat kan beter. “Een kenmerk van goede vernieuwing is dat het formeel gemaakt wordt. De docenten krijgen er uren voor, er is een taakverdeling, een begroting en er zijn deadlines. Zo’n begroting laat ook zien dat het serieus is. Maak als directie maar duidelijk dat je vijf ton investeert in een project. Dan krijg je ook een heel andere inzet van docenten.”
De belangrijkste tip van Van Kralingen aan docenten is: Ga zakelijker met je tijd om. “Een uur kost geld, en je kunt het maar één keer gebruiken. Ga met je manager in gesprek over wat er moet gebeuren en hoeveel tijd en dus geld het kost.” En niet alleen als individuele docent. “Denk met het hele team na over de inzet van tijd en geld, en over de prioriteiten die je daarbij wilt stellen. Als dat eenmaal helder is, heb je het voor elkaar: dan zit je timemanagement ook buiten de les goed.”

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.