• blad nr 2
  • 26-1-2008
  • auteur E.. Prins 
  • Redactioneel

De verplichte maatschappelijke stage  

Het verbreedt hun horizon

Ouderen helpen met computerles, fluiten bij de F-jes, hokken uitmesten in het asiel of wandelen met gehandicapten. Alle leerlingen die dit schooljaar voor het eerst naar het voortgezet onderwijs gaan, moeten tijdens hun schoolloopbaan 72 uur onbetaald aan de slag in de samenleving. Veel scholen hebben het afgelopen jaar al in beperktere vorm zo’n maatschappelijke stage ingevoerd. “Er gaat een wereld voor leerlingen open.”

Dinsdagmiddag, vijf uur. In de huiskamers van verpleeghuis Berkenheuvel in Geldrop zitten de bewoners in hun rolstoel klaar voor de warme maaltijd: een placemat en bestek voor hen op tafel, een papieren servet om de nek geknoopt.
In het kantoortje bij afdeling Waterlelie heeft de veertienjarige Jeroen de Groot, 3-vwo-leerling aan het Strabrecht College in Geldrop, net een witte jas over zijn spijkerbroek aangetrokken. “Dan weten ze dat ik bij het personeel hoor.” Op de achtergrond klinkt klassieke muziek. De bewoners wachten zwijgend. Een oude vrouw wiegt liefdevol een pop in haar armen, een andere vrouw ligt bewegingloos in bed, haar hoofd scheef. “Alle bewoners hier zijn licht tot zwaar dementerend”, zegt verzorgende Chantal Jacobs terwijl ze de kar met eten binnenrijdt. Met een bord spruitjes, aardappelpuree en stukjes karbonade hurkt Jeroen neer bij een zwijgende mevrouw die enkel naar beneden kijkt. Geduldig geeft Jeroen haar lepel na lepel: “Nog een hapje? Lekker?”
Er is weinig meer over van de onverschillige jongen die eerder deze middag in de schoolkantine, onderuitgezakt in zijn stoel, verkondigde liever thuis voor de tv te hangen. In zijn eentje tussen de dementerende oudjes, zegt hij: “Het is keileuk om met die mensen te werken en ze zijn hier keiblij met wat je doet.”
“Peer pressure”, zegt Harriët van Bommel over de gedaanteverwisseling van Jeroen. “Op school, onder vrienden is het stoerder om onverschillig te doen dan om toe te geven dat je het vrijwilligerswerk in het verzorgingshuis eigenlijk heel leuk vindt.”
Van Bommel is docent Engels en coördinator van het OJO-project. Dat staat voor: ontmoeting jongere oudere. Het project is een samenwerking tussen Ananz Ouderenzorg en het Strabrecht College en vormt sinds dit jaar de maatschappelijke stage voor alle leerlingen uit 3-vwo. Tien weken lang doen de leerlingen twee uur per week vrijwilligerswerk in een van de vier bij Ananz aangesloten verpleeg- en verzorgingshuizen. Voor locatie en afdeling hebben de scholieren zelf een voorkeur aan mogen geven.
Van Bommel is enthousiast over het project. “Veel leerlingen zijn toch gewend dat alles om hen draait en alles voor hen wordt gedaan. Nu doen ze een keer iets volledig voor een ander, zonder dat ze daar geld voor krijgen. Dat is een leerzame ervaring.”

Sociale dienstplicht
Een onbetaalde bijdrage leveren aan de samenleving, vrijwillig iets doen voor een ander. Dat is het idee achter de maatschappelijke stage, die het kabinet verplicht wil stellen voor alle scholieren die vanaf dit schooljaar instromen in het voortgezet onderwijs. ‘De maatschappelijke stage stimuleert kennismaking met de ander al op jonge leeftijd’, schrijft staatssecretaris Marja van Bijsterveldt (CDA) in het plan van aanpak dat eind vorig jaar is gepresenteerd. ‘De samenhang tussen jong en oud, ziek en gezond, Nederlander en nieuwkomer zal hierdoor toenemen.’
Het idee voor een maatschappelijke stage is niet nieuw. Al voordat de dienstplicht in 1997 werd opgeschort, was er een roep om een ‘sociale dienstplicht’ voor alle jongeren en die roep werd daarna alleen maar sterker. Het idee wordt volgens het kabinet dan ook breed gedragen. Ook onder jongeren zelf. Zo sprak het jongerenpanel van de Sociaal-Economische Raad zich onlangs nog uit voor een verplichte maatschappelijke stage. De animo bij scholen is eveneens groot. Afgelopen schooljaar maakten bijna vijfhonderd middelbare scholen gebruik van de subsidieregeling die het ministerie van Onderwijs in 2003 in het leven riep. In totaal liepen vorig jaar 44 duizend leerlingen een maatschappelijke stage.
“De leerlingen zijn heel enthousiast”, zegt Robert Siebum, sectordirecteur vmbo-t en vmbo-gl van de Wesenthorst, een vmbo in Ulft. De school heeft dit jaar voor het derde jaar een maatschappelijke stage. Eén dag in het voorjaar gaan alle derdeklassers aan de slag bij een vrijwilligersorganisatie naar keuze. “Het verbreedt hun horizon”, zegt Siebum. “En het is goed voor hun organisatorische en sociale vaardigheden.”
“Ik vind het ontzettend waardevol voor de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen”, zegt ook John Schulpen, sectorleider van 2- en 3-havo/vwo op het Strabrecht College. “Leerlingen komen hierdoor in aanraking met organisaties en mensen met wie ze anders niet in contact zouden komen.” De leerlingen uit 3-havo mogen zelf een stageplek kiezen. Sportclubs en zorginstellingen zijn altijd populair, vertelt Schulpen. Maar dit jaar is er bijvoorbeeld ook een leerling aan de slag in de wereldwinkel en één in een hobbyclub voor kinderen.
De leerlingen uit 3-vmbo van het Vitus College in Naarden mogen ook zelf kiezen. “Ik denk dat dat meer motiveert”, zegt coördinator Renny van Zijtveld. Zijn leerlingen liepen de afgelopen jaren twee dagen stage. “Ik vind het heel nuttig, zelfs misschien wel nodig omdat er zoveel op de ‘ik’ gericht is”, motiveert hij. “Velen zeggen na afloop: Ik wist niet dat je zo makkelijk iets voor een ander kon doen.”
Siebum wijst daarnaast op nog een positief neveneffect. De stage draagt er volgens hem aan bij dat volwassenen een positievere kijk krijgen op jongeren. “We hoorden zo vaak: Wat zijn ze netjes en beleefd.”

Hangen en wurgen
Duur en invulling van de stage zijn op alle scholen anders. Het kabinet wil aansluiten bij de ontstane praktijk, schrijft Van Bijsterveldt in het plan van aanpak: ‘Leerlingen, scholen en stagebieders krijgen veel vrijheid om de stage in te vullen.’ Maar de regering stelt wel een aantal eisen. Ten eerste: de stage wordt een verplicht onderdeel van het curriculum, geen voldoende is geen diploma. Ten tweede: de stage moet minimaal 72 uur zijn. Meer mag, maar die extra uren mogen dan niet binnen de 1040 uur verplichte onderwijstijd vallen.
Met het verplichte karakter van de stage hebben de meeste scholen geen moeite, de 72 uur stuit echter wel op weerstand. “Eén dag is misschien wat kort”, meent Siebum van de Wesenthorst in Ulft. “Maar 72 uur is wel erg veel van het goede. Die zie ik ons niet ingepast krijgen in het rooster en ook qua begeleiding voorzie ik problemen.”
Schulpen van het Strabrecht College is het daarmee eens. Daarnaast vindt hij het ook een te zware belasting voor de leerlingen. Onder schooltijd lijden volgens hem de lessen eronder, na schooltijd het huiswerk.
De ervaren scholen vragen zich bovendien af of de organisaties die toestroom aan leerlingen wel aankunnen. Het ministerie heeft becijferd dat straks jaarlijks 195 duizend leerlingen een maatschappelijke stage moeten lopen. Dat zijn er ruim vier keer zoveel als afgelopen jaar. “Hoe komen we aan al die stageplaatsen”, vraagt Schulpen. Zijn havisten gaan nu in shifts naar dezelfde organisaties: het ene half jaar de ene helft, het andere half jaar de andere helft van de leerlingen. Zowel in Ulft, in Geldrop, als in Naarden maakt de plaatselijke vrijwilligerscentrale de match. Schulpen: “Met hangen en wurgen lukt het nu net om alle leerlingen een plek te geven en straks moeten de vmbo-leerlingen er ook nog bij.”
Siebum wijst erop dat leerlingen in de derde klassen van vmbo basis- en kadergerichte leerweg ook nog een beroepsgerichte stage lopen. Deze volgens hem heel belangrijke stage is deels bij dezelfde organisaties als waar leerlingen voor hun maatschappelijke stage naartoe gaan. “Instellingen hebben nu soms al moeite om die stagiairs te begeleiden en dan moeten ze ook nog ruimte en tijd maken voor de maatschappelijke stages. Daarvoor houd ik echt mijn hart vast.”

Best eng
Bij verpleeghuis Berkenheuvel is het aardig druk met stagiairs, bevestigt verzorgende Jacobs. Ze is blij met de extra handen. “Maar”, zegt ze, “het kost ook tijd. Je moet alles toch steeds opnieuw uitleggen.”
Deze dinsdagavond zijn er vier leerlingen van het Strabrecht College aan het werk. Terwijl de bewoners in de huiskamer bij Jeroen al aan het eten zijn, zijn klasgenoten Lobke van de Vin (15) en Linde Crijns (14) in de keuken een paar gangen verderop nog bezig de maaltijd te bereiden. De vriendinnen zijn ingedeeld bij het kookproject. Een groep van zo’n tien bewoners helpt hier wekelijks hun eigen warme maaltijd te bereiden. Dat wil zeggen: sommigen snijden wat fruit en groente, maar de meesten staren vooral voor zich uit, de snijplank voor hen onaangeroerd.
De eerste keer was die aanblik voor beide meiden wel even schrikken. “In het begin vond ik al die mensen best eng”, zegt Lobke, die nooit eerder in een verpleeghuis was geweest. Linde knikt. Van de schroom van die eerste keer is deze vierde week echter niets meer te merken. Linde zit op de hoek van een tafel waar een van de vrouwen onsamenhangende verhalen vertelt over ‘ons pap’ en ‘ons mam’. De scholiere knikt, humt en lacht begrijpend. “In het begin wist ik niet wat ik aanmoest met al die verhalen waar ik niets van snapte. Nu weet ik dat ik er maar gewoon een beetje in mee moet gaan”, zegt ze. Hartstikke leuk, vinden de meiden hun stage. Linde: “Je krijgt echt een band met de mensen en het is fijn als je ziet dat je iets voor ze kan betekenen.” Lobke: “Ik realiseer me dat het ook mijn opa of oma zou kunnen zijn.”

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.