- blad nr 9
- 5-5-2007
- auteur . Overige
- Opinie
De canon van Nederland
Dunne’ docenten en ‘dikke’ methoden
Tekst Margo van Stratum en Michiel Spee
Een in onze ogen interessante vraag die Frits van Oostrom stelt, is hoe het te verklaren valt dat de Nederlandse jeugd, ondanks het onderwijs dat ze hier wel in krijgen, klaarblijkelijk zo weinig vertrouwd is met de vijftig iconen van de commissie die hij heeft voorgezeten. Het gaat daarbij volgens hem over de effectiviteit van het onderwijs, die naar zijn weten nooit is gemeten.
Er is veel onderzoek gedaan naar hoe leerlingen en mensen leren. Onder andere door nieuwe inzichten hierover verandert het onderwijs*. Van Oostrom kijkt vanuit zijn eigen gezichtspunt en zijn eigen geschiedenis naar de rol van de inspirerende docent. Sinds hij en zijn academische vrienden onderwijs hebben gehad is er echter nogal wat veranderd in de wereld. Over allerlei maatschappelijke processen die invloed hebben op zowel leerlingen als onderwijs, schrijft hij niets. Welke invloed hebben de televisie, de computer, de veranderende rollen van ouders en familie? Hij geeft alleen uitvoerige verklaringen, gericht op het winstbejag van uitgeverijen met een veronderstelde causale relatie naar ‘dunne’ docenten en het niet gericht zijn van het onderwijs op algemene ontwikkeling. Zou juist een academicus, en zeker een historicus, er niet voor moeten waken al te eenvoudige causale verbanden te suggereren? Zijn verhaal doet tussen de regels door veronderstellen dat het vroeger (wanneer precies?) beter was (in die tijd van de bevlogen docent). En dat er ergens (wanneer? waar?) iets verkeerd is gegaan, waardoor er (meer) ‘dunne’ docenten zijn gekomen door ‘dikke’ methoden en dat er minder aandacht is gekomen voor algemene ontwikkeling.
Algemene ontwikkeling
Van Oostrom staaft zijn beweringen niet met onderzoek. Hij zegt nota bene dat er naar zijn weten nog nooit echt grondig onderzoek naar is ingesteld. Dat belet hem niet al vast een aantal conclusies te trekken. Dat roept de vraag op wat Van Oostrom wil met zijn verhaal. Een discussie? Ja graag. Maar laten we dan het debat zorgvuldig voeren.
Wij denken dat er in het onderwijs op dit moment veel ‘dikke’ docenten enorm goed onderwijs geven. Vaak zijn de boeken van de uitgeverijen daarbij zeer bruikbaar materiaal, die altijd aangevuld zullen moeten worden met actualiteiten en eigen kennis en vaardigheden van de docent.
Aandacht voor algemene ontwikkeling lijkt ons niet ter discussie te staan. Wel wat dat precies is: algemene ontwikkeling. Wat hebben leerlingen daarvan nodig om in hun verdere opleiding en/of werk te kunnen functioneren? Hebben ze daarvoor kennis nodig van Elckerlijc? Voor sommigen is dat misschien leuk en handig. Anderen hebben er meer aan als ze kinderliedjes kunnen zingen of mooi voor kunnen lezen. Misschien hebben ze geduld nodig om met een demente bejaarde te communiceren.
Het zou prachtig zijn als gerenommeerde academici als Van Oostrom verder zouden durven kijken dan hun eigen vakgebied. Natuurlijk biedt deze specialisatie prachtige mogelijkheden om te kunnen inspireren, om leerlingen hoofd- en bijzaken te leren onderscheiden en om leerlingen culturele kennis te bieden. Toch denken wij dat onderwijs een stuk effectiever zou zijn als we niet eerst naar de vakgebieden zouden kijken en de kennis die daarbij hoort. Maar dat we eerst kijken wie die leerlingen zijn. In welk onderdeel van de maatschappij zij straks de kennis en vaardigheden nodig zullen hebben. Dan kunnen we kennis vertalen naar kennis die leerlingen kunnen onthouden, soms na veel oefenen. Overigens wordt dit oefenen soms vergeten in de klas. Je hoort wel zeggen: Dat heb ik wel drie keer verteld. Ook leren lopen doe pas je na vele pogingen.
Zelfkritiek
Gelukkig zijn er veel docenten die snappen wat leerlingen interesseert en bezighoudt en die proberen zoveel mogelijk aan te sluiten bij hun toekomstige werksituatie. Gelukkig zijn er nog steeds veel docenten die inspireren. Hopelijk krijgt van Oostrom veel reacties van allerlei mensen uit het onderwijsveld die hem kunnen laten zien dat er van academici als Van Oostrom meer nodig is dan een Kohnstammlezing. Wij denken dat er behoefte is aan een positief en open vizier. Academici zullen ook buiten hun eigen specialisatie moeten durven denken en de maatschappelijke ontwikkelingen in ogenschouw moeten nemen.
Wat we Van Oostrom na moeten geven is dat hij ook aan zelfkritiek doet. Hij geeft in zijn verhandeling een paar keer aan te beseffen dat hij niet de waarheid in pacht heeft. Bijvoorbeeld bijna aan het eind waar hij zegt dat hij beseft dat het eigenlijk om klassieke, misschien zelfs ouderwetse waarden gaat en dat hij er allerminst van overtuigd is dat het vroeger over de hele linie beter was.(Hier ontkracht hij in onze visie voor een deel zijn eigen verhaal en doemt weer de vraag op: Wanneer was vroeger?) Hij komt met de conclusie dat we elkaar aan moeten durven spreken op de inhoud van het onderwijs. En dan zeggen we: ‘Ja, Van Oostrom, heel graag.’ Maar laten we dan heel goed naar elkaar luisteren en niet, zoals steeds meer lijkt voor te komen, slechts een discussie voeren waarbij de beste debater wint. Laten we een gesprek aangaan met respect voor ieders achtergronden en ideeën, waardoor het onderwijs een plek wordt waar ook docenten kunnen blijven leren. Net zoals hun leerlingen.
De maatschappij van vandaag met haar grote diversiteit aan achtergronden, religies en denkbeelden vraagt om onderwijs dat daarop is afgestemd. Daarop is niet één antwoord mogelijk, we zullen gezamenlijk moeten zoeken naar mogelijkheden om leerlingen te motiveren tot leren. De canon is een voorbeeld van een instrument daarvoor, www.entoen.nu is een mooi voorbeeld van een digitale leeromgeving die zowel leerling als docent kan verrijken.
Het lijkt ons vooral een uitdaging om samen met Van Oostrom het materiaal dat hij en anderen samen zo mooi hebben samengesteld effectief in te zetten in het onderwijs en over een aantal jaren te toetsen op welke manier deze canon heeft kunnen bijdragen aan het nog ‘dikker’ maken van docenten, het motiveren van leerlingen en het vergroten van de algemene ontwikkeling.
Margo van Stratum is docent aardrijkskunde en mens & maatschappij, Michiel Spee is docent Engels en Nederlands.
{noot}
*M. Boekaerts, P.R.J. Simons, Leren en instructie, psychologie van de leerling en het leerproces, 2007