• blad nr 9
  • 5-5-2007
  • auteur G. van der Mee 
  • Redactioneel

De examens van voor de Mammoetwet 

Nee, ik wil niet terug naar die tijd

Ja, voor de Mammoetwet, toen waren we tenminste degelijk bezig. In de discussie over het onderwijsniveau worden de tijden van weleer nogal eens opgehemeld. Met de examens voor de deur vroeg het Onderwijsblad een aantal docenten nog eens een blik te werpen op de examenopgaven uit 1964. Van de oude hbs, het gymnasium, de mms en de mulo. Deden we het toen beter? “Nee, ik wil niet terug naar die tijd”, zegt docent Nederlands Clary Kortmann beslist. Nou ja, misschien alleen voor het aantal lesuren dat ze toen per week hadden.

Ze had het erg druk, maar toch was Clary Kortmann achteraf blij dat ze instemde met het verzoek een blik te werpen op de examenopgaven uit 1964. “Ik vond het erg grappig, maar was ook wel verbaasd over wat er allemaal stond.”
Zo nu en dan klinkt de kreet in het verhitte debat over het huidige niveau van het onderwijs: ‘Voor de Mammoetwet, toen was er nog kwaliteit.’ De Mammoetwet werd in 1968 ingevoerd. Op de burelen van het Onderwijsblad lag al heel lang een map met examenopgaven uit 1964. De leerlingen van de hbs, de mms, de mulo en het gymnasium hadden toen aan het eind van hun school maar een paar dagen om te bewijzen dat ze echt wel wat geleerd hadden. Er was ‘het mondeling’ en ‘het schriftelijk’, een schoolonderzoek bestond nog niet.
Het was geen opzet, maar drie van de docenten die het Onderwijsblad belde, bleken zelf in 1964 examen gedaan te hebben. Taco van Popta, docent wiskunde in Gouda, kon zich zelfs nog herinneren welk weer het was. “Ik fietste met een buurjongen naar het examen en we zongen het nummer ‘Oh, no, don’t let the rain come down’. Dus het moet wel geregend hebben, maar de zon zal vast ook wel geschenen hebben.”
Een gymnasiast kon in de zomer van 1964 voor zijn opstel kiezen uit tien onderwerpen. ‘Pasklaar vakantieplezier’ bijvoorbeeld of ‘Gunst en ongunst van de openbare mening’. Clary Kortmann vindt de onderwerpen hilarisch. ”In en uit de pas, wat moet je daar nou bij bedenken? Er staat verder niets bij, terwijl het onderwerp De verborgen camera uitvoerig wordt toegelicht. Dat zou je in deze tijd niet meer hoeven uit te leggen.”
Kortmann is docent Nederlands op het Ommelandercollege in Appingedam. In 1964 deed ze eindexamen voor de mms. De middelbare school alleen voor meisjes. “Ik heb die examens bekeken, het ging over poëzie, maar ik kan me er niets van herinneren.”
Zomaar een opstel schrijven aan de hand van een titel gebeurt niet meer. “Ze moeten nu met bronnen werken. Ze krijgen heel gerichte opdrachten. Het is ook veel logischer dat je eerst iets leest of uitzoekt voordat je over een onderwerp als ‘De chemische industrieën en de volksgezondheid’ schrijft. Dat stond bij de onderwerpen voor hbs-b.”
De opdrachten bij de teksten zijn erg vaag, vindt Kortmann. “De tekst moest je samenvatten of verklaren, maar erg veel aanwijzingen had je daar niet voor. Eigenlijk deed je maar wat.” Ze verbaast zich over de literaire onderwerpen die waren gekozen. Ook het woordgebruik was zelfs voor die tijd ouderwets. “Een woord als ‘ongeveinsde’ of ‘derhalve’. Het waren moeilijke teksten met lange, ingewikkelde zinnen.” Peinzend: “Maar was daardoor het niveau hoger?” De tekst van dr. Schulte Nordholt over de ‘Dilemma’s van de Amerikaanse democratie’, die de zwetende hbs-b’ers moesten samenvatten, vindt ze het moeilijkst. “Alleen die eerste zin al:‘Het zijn twee lange, diepe, ver uiteenlopende wortels die de grote stam en al het lover van de Amerikaanse democratie dragen’. Van zo’n zin zouden onze leerlingen meteen in de stress schieten.”
Dat hbs-a een brief moest schrijven was ze helemaal vergeten. “Ik heb zelf nog in 1972 les gegeven aan de laatste hbs-a-leerlingen, daar hebben we toen heel erg geoefend op brieven maken.”
Nee, ze zou niet terug willen naar die tijd, maar nu worden de leerlingen soms iets teveel aan de hand genomen. Bij de teksten zijn er volgens haar te veel meerkeuzevragen. “Dat is handig voor de corrector, maar ik vind het niet goed. Het gaat ook veel over de structuur van een tekst en minder over de inhoud.” Wat helemaal moet verdwijnen is volgens haar de ‘geleide samenvatting’. “Die is er sinds de invoering van de tweede fase. Dat moet echt weg, want dat belemmert het zelfstandig analyseren van een tekst!”

Vertalen
Gijs Smeets hoefde maar één blik op de examentekst Frans te werpen om te weten dat hij dat niet meer terug wil. Hij is docent Frans op het Ommelandercollege en deed in 1965 examen (“Ik heb een jaar verloren omdat ik overstapte van gymnasium naar hbs-a”). “Alles is nu veel meer op de praktijk gericht, er wordt meer spreektaal gebruikt.” Zijn collega Peter Schreurs deed in 1964 examen hbs-a. Hij werkt nu als decaan, maar was docent Engels. “Vertalen was toen de hoofdzaak, daar was je eigenlijk altijd mee bezig.”
Een woordenboek mocht er niet gebruikt worden bij het vertalen van de examenteksten. Het viel Schreurs op dat de tekst van het gymnasium veel moeilijker was dan de rest, langere zinnen veel complexer. “Dat verschil is er nu niet meer, alle vwo’ers krijgen dezelfde tekst.” Tussen de mms en de hbs zag hij geen niveauverschil, maar hbs-a had het volgens hem het zwaarst. “Wij moesten naast de vertaling en de literatuurgeschiedenis ook nog een buitenlandse brief schrijven.” Het programma van hbs-a was duidelijk gericht op het werken op een kantoor. Ook de mms was bedoeld als eindopleiding met veel algemene ontwikkeling en talen op het programma.
Leerlingen hoeven nu niet meer letterlijk te vertalen, maar moeten vragen beantwoorden over de tekst. Schreurs denkt dat ook wanneer je Engelse woordenschat gering is, het toch mogelijk is een voldoende te halen vanwege de meerkeuzevragen. “Met een beetje analytisch vermogen kom je een heel eind. Sinds 1996 zitten er weer een paar open vragen bij.” Toch wil hij beslist niet terug naar de zestiger jaren, want Schreurs weet zeker dat de spreek- en luistervaardigheid in zijn vak vooruit is gegaan. “Ik kan me niet herinneren dat wij vroeger in de klas Engels spraken, in mijn les is het de voertaal. Voor het schoolonderzoek maken we brieven, maar leerlingen worden daarin veel vrijer gelaten.” Bij Frans is dat hetzelfde. Het animo voor Frans is in de loop der jaren wat minder geworden, toch vindt Gijs Smeets dat het onderwijs in de afgelopen dertig jaar ten goede is veranderd. “Vroeger werd er bij ons in de klas nauwelijks of geen Frans gesproken. Er was wel mondeling examen, maar dan werd er even gesproken over een tekst en over de boeken die je gelezen had. Daarvan had je de uittreksels uit je hoofd geleerd.” Wat hij wel mist bij de huidige leerlingen, is de parate kennis, de woordenschat. “Maar ja, leerlingen zijn erg veranderd, ze leren de rijtjes niet meer uit hun hoofd.”

Geen plaatjes
“Het eerste wat me opviel was dat er vroeger geen plaatjes zaten bij de opgaven. Er worden allerlei begrippen gebruikt, zoals parallellogram, maar dat beeld moest je eerst zelf maken.” Taco van Popta, docent wiskunde aan de christelijke scholengemeenschap Goudse Waarden, herinnerde zich pas toen hij de naam van ir. Kruijtbosch zag staan die de schriftelijke opgaven verzamelde voor hbs-b, dat hij zelf ook in 1964 eindexamen deed. In 1964 waren algebra en meetkunde gescheiden vakken. “Ik ben er nog eens aan gaan zitten en het kostte me best veel moeite alles op te lossen. Maar wij werden natuurlijk indertijd heel erg gedrild, maakten steeds weer de eindexamenopgaven van de jaren ervoor.”
Sinds de invoering van de Mammoetwet is er in de wiskunde heel wat veranderd. Bij de realistische wiskunde verdween het onderscheid tussen algebra en meetkunde. “Het realisme was wel een beetje teveel doorgeslagen. Nu moeten leerlingen die wiskunde-b doen op het vwo weer veel meer beredeneren en bewijzen. Eigenlijk is alles overhoop gehaald in wiskundeland.” Van Popta denkt dat de veranderingen goed waren, omdat leerlingen nu gedwongen worden analytischer te denken. Zijn collega-docent economie op de Goudse Waarden, die hij de examenopgaven boekhouden en bedrijfsrekenen voor hbs-a liet zien, kwam tot dezelfde conclusie. “Alles was, volgens hem, in die tijd veel mechanischer. Wanneer je alles precies volgens de regels deed, vond je de juiste oplossing. Vandaag de dag moeten ze wel begrippen leren, maar ook veel situaties zelf beoordelen. Hij vond het niveau dus niet per se hoger toen.”
Met de komst van de grafische rekenmachine en de computerkaart kunnen de leerlingen bij wiskunde alle figuren nu zelf oproepen. Volgens Popta zitten daar ook negatieve kanten aan, omdat ze daardoor niet gewend zijn alles netjes op papier te zetten. “Dat kan ze punten kosten bij het schoolonderzoek of examen, dus is er bij ons een discussie op gang gekomen over het gebruik van deze hulpmiddelen.”

Te weinig tijd
Niemand wil terug naar de tijd voor de Mammoetwet. Maar één klacht is unaniem, er zijn te weinig contacturen met de leerlingen overgebleven. Van Popta: “Het is een overladen programma, we moeten keuzes maken. Met de tweede fase moesten wij uren inleveren. Volgens ons was dat een bezuinigingsmaatregel, want er werden twee groepen in de aula gestopt met één docent en dat gold dan voor één contactuur. We hebben na wat stampij weer wat uren teruggekregen, maar het blijft te weinig.”
Clary Kortmann is heel blij dat er volgend jaar weer een uurtje per week terugkomt voor Nederlands. “Dat ik dat nog mag meemaken, drie uur! We waren van vier naar twee uur per week gezakt, daarin moest alles gedaan worden, ook de literatuur. Onze sectie heeft toch altijd de helft van de tijd aan literatuur besteed, hoor. Maar zo weinig tijd voor de eigen taal, dat blijft bizar.”
Peter Schreurs vindt het een hele teleurstelling dat er voor Engelse literatuur in de tweede fase nauwelijks nog ruimte is. “Op de havo is het helemaal geschrapt, voor het vwo hoeven ze nog maar een paar boeken te lezen. Het was een klap, ik zie het ook als een bezuiniging, omdat er veel minder contacturen zijn.”
Gijs Smeets rekende uit dat hij voor het vak Frans sinds de tweede fase anderhalf jaar (!) heeft ingeleverd. “Gelukkig is Frans I afgeschaft. Nu houd je tenminste leerlingen over die echt kiezen voor het vak.”
Van Popta is desondanks niet somber, hij denkt dat de wal het schip zal keren. ”Niemand wil terug naar vroeger, de kinderen zijn sinds die tijd ook heel erg veranderd. Daar moet je je didactiek op aanpassen. Aan de andere kant, je kunt wel zeggen dat ze zelfstandig moeten werken, maar voor wiskunde hebben leerlingen echt uitleg nodig, contact, een aai over de bol - dat wil iedereen toch?”

{Kader}

Misplaatste nostalgie

De voormalige mulo kende wettelijk geen eindexamen. De schoolexamens die sinds 1907 waren ingevoerd, werden gemaakt door de verenigingen van ulodocenten. Dat betekende onder andere dat leerlingen op een katholieke mulo andere teksten kregen dan op een openbare. Docenten mochten de examens van hun eigen leerlingen niet beoordelen en ook niet aanwezig zijn bij het mondeling onderzoek. Het Onderwijsmuseum vond nog mulo-examens uit 1956. Directeur Rino de Vroomen van de Rientjesmavo, ooit een mulo, bekeek ze en liet ze ook nog aan docent Bots zien, die zelf mulo-examen deed. “Mulo-leerlingen konden zó het bedrijfsleven in. Doordat ze boekhouden en bedrijfsrekenen kregen, konden ze ook nog een middenstandsdiploma halen, handig voor het winkelbedrijf.” Van docent Bots, die economie geeft, weet De Vroomen dat de leerlingen nu meer bezig zijn met zaken als koopkracht, vreemd geld, zakgeld en reclame. “Het is allemaal veel meer toegesneden op de huidige maatschappij en het gaat meer om algemene vaardigheden.” Vertalingen, die de mulo-leerlingen nog moesten maken, komen tegenwoordig nauwelijks voor, alles is gericht op de spreekvaardigheid. Volgens Bots was het wel zo dat hij zich met zijn talenkennis van de mulo in het buitenland goed kon redden. De Vroomen vindt de nostalgie naar de tijd voor de Mammoetwet misplaatst. “De maatschappij is veranderd, je kunt niet meer terug. Waar we wel op moeten letten is dat we de leerlingen in hun puberteit genoeg aandacht en structuur geven. Te grote scholen, te veel zelfstandigheid in die fase, dat is allemaal niet goed.”

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.