- blad nr 22
- 16-12-2006
- auteur T. van Haperen
- Redactioneel
Curriculumdebat
De werkelijkheid dan maar? Leerlingen stellen niet zo snel de door Stevens gewenste authentieke leervraag naar Franse woordjes en grammatica, maar die vakbekwame docenten hebben evenmin succes. In Frankrijk zie je het gehannes van onze hoogopgeleide landgenoten. Iets bestellen in een restaurant, converseren? Het is vooral wapperen met armen, veel knikken en steeds harder praten.
Natuurlijk, vakken met een beperkt leerrendement, dat hoort erbij. Algemeen vormend onderwijs is ook kennismaken. Maar leerlingen doubleren wel door een onvoldoende. En de voldoendes kunnen evenmin praten en lezen in de Franse taal. Dat nadert toch de grens van de waanzin?
Kijk, het belang van de taal hoeft niemand me uit te leggen. Mijn vader was leraar Frans. Onze vakantiebestemming lag vast. Elke zomer weken in een groot huis vol Fransen. In hun bijzijn mocht ik geen Nederlands praten. Dat was onbeleefd. Ik leerde de taal volgens de methode Stevens en eerlijk is eerlijk, het werkte. Maar dat kwam ook omdat de tijd anders was. De taal was ook hier aanwezig, er was een begin van leren. Ik bezocht optredens van Franse artiesten, zag Franse films. Mijn leraar liet op school platen van Maxime Le Forestier horen en die draaide ik thuis ook. Maar het zit er tegenwoordig gewoon niet meer in. Mijn vader haalde zijn doctoraal in de jaren vijftig. Franse literatuur, film en muziek telden meer dan mee. Frans was een wereldtaal. Van de overheersing van de Amerikaanse wegwerpcultuur moesten intellectuelen weinig hebben. Toen mijn vader een jaar of tien geleden met een van mijn kinderen een McDonald’s binnenliep, vroeg hij beleefd om een gehaktbal met sla, gebakken aardappelen en een glas wijn. Dit soort verzet tegen verandering kom je alleen nog in Frankrijk tegen. De boer José Bové gooide de ruiten in bij de cultuurimperialisten van McDonald’s. Een actie die hem een gevangenisstraf en een grenzeloze populariteit opleverde. In de rest van de wereld begrijpt echter niemand wat Bové beweegt. De Fransen, hun overheidstekorten, de 35-urige werkweek, het zijn reflexen van vóór de globalisering, verhalen van ‘oude mensen en dingen die voorbijgaan’.
Vernieuwers stellen: De samenleving verandert, daarom moet het onderwijs op de schop. Na zeperds als basisvorming en studiehuis klinkt dat deuntje een beetje vals. Vandaar dat ik niet durf te pleiten voor afschaffen van het schoolvak Frans. Maar ben reëel, de canoncommissie leert ook dat er behoefte bestaat aan een gesprek over wat en waarom kinderen leren. Kunnen we dat dan niet beter in samenhang doen? Het is tijd voor een nationaal curriculumdebat.