• blad nr 19
  • 4-11-2006
  • auteur L. Douma 
  • Redactioneel

Socioloog Sietske Waslander over gelijke kansen 

Succes is een keuze’ is bijna een mantra geworden

Krijgen alle kinderen in het onderwijs dezelfde kansen? Is dat wenselijk? En past het gelijkheidsideaal wel in een tijd waarin iedereen zich wil onderscheiden? Socioloog Sietske Waslander zocht antwoord op deze vragen. “Uiteindelijk is keuzevrijheid een voedingsbodem voor ongewenst gedrag.”

Iedereen een startkwalificatie. Wie niet minimaal een diploma heeft op mbo 2-, havo-, of vwo-niveau, redt het niet in onze maatschappij. Aan het onderwijs de taak dit voor elkaar te krijgen, want iedereen heeft recht op een gelijke kans. “Iedereen moet minimaal op een bepaald niveau zitten om een eerlijke kans te hebben op de arbeidsmarkt. Onze wens alle jongeren te voorzien van een startkwalificatie gaat uit van dat gelijkheidsprincipe”, betoogt Sietske Waslander, hoogleraar sociologie aan de Rijksuniversiteit Groningen, tijdens een vraaggesprek met het Onderwijsblad.
De hoogleraar ontdekte een verschuiving in het denken over gelijkheid. De laatste decennia heerste het idee dat iedereen recht heeft op dezelfde materiële kansen. Dat ideaal speelde volgens Waslander in de jaren zestig van de vorige eeuw een rol bij de invoering van de Mammoetwet. Die wet maakte doorstromen naar hogere niveaus mogelijk. Het gelijkheidsideaal stond ook aan de wieg van de totstandkoming van de basisschool in de jaren tachtig en in de jaren negentig bij de invoering van de basisvorming.
“Wanneer we het hebben over gelijke materiële kansen, denken we vaak impliciet aan een wedstrijd. Als iedereen met een gelijke kans aan de start verschijnt, is de wedstrijd eerlijk.” Vóór die start moeten verschillen weggewerkt worden. De laatste jaren richt de aandacht van het achterstandenbeleid zich dan ook op het opsporen en bestrijden van achterstanden nog voordat kinderen naar de basisschool gaan. De voor- en vroegschoolse educatie (vve) moet allen op hetzelfde aanvangsniveau brengen.

Weinig hip
Het achterstandenbeleid richt zich op steeds jongere kinderen. Wat zijn daarvan de gevolgen?
“De interactie tussen kinderen en volwassenen is cruciaal bij leermethoden die achterstanden moeten aanpakken. De volwassenen met wie kleine kinderen het meest van doen hebben zijn hun ouders. En dus gaat het achterstandenbeleid ook meer en meer over de persoonlijke levenssfeer. Ons denken daarover verandert. We worden steeds minder terughoudend iets te zeggen over de privésfeer van anderen. Het is bijvoorbeeld geen taboe meer om te praten over verplichte opvoedingsprogramma’s. Dat was twintig jaar geleden ondenkbaar.”
Het wegwerken van achterstanden vraagt om een ongelijke behandeling van ongelijke gevallen. Is dat praktisch uitvoerbaar?
“De oorspronkelijke doelstelling van de vve is het wegwerken van achterstanden. Er is een specifieke doelgroep: kinderen uit zwakke sociale milieus en allochtone kinderen. In de praktijk zien we dat ook veel kinderen buiten deze doelgroep gebruikmaken van de vve. Zij hebben daar ook baat bij. In een tijd waarin iedereen wordt gestimuleerd het maximale uit zichzelf te halen, is het niet vol te houden om kinderen die ook baat hebben bij een bepaalde aanpak, buiten te sluiten. Maar wanneer iedereen gebruikmaakt van de vve, gaat het niveau van alle kinderen omhoog. Achterstand is een relatief begrip dat wordt gemeten ten opzichte van het gemiddelde. De relatieve achterstand van de doelgroep van de vve krimpt niet als alle kinderen gebruikmaken van de vve.”
Moet je het achterstandenbeleid dan maar afschaffen? Als de relatieve achterstand toch niet slinkt?
“Dat hangt van je politieke opvattingen af. Het gaat mij veel te ver om achterstanden te accepteren. Compensatieprogramma’s als Kaleidoscoop en Piramide doen wel iets. Maar vaak blijkt dat kinderen een deel van de winst verliezen zodra het programma eindigt. Om achterstanden echt weg te werken, moeten we een lange adem hebben. De politiek maakt plannen per regeerperiode, niet voor de lange termijn, dat maakt het lastig. Achterstanden kunnen verdwijnen als de hele structuur van de samenleving verbetert. Armoede moet aangepakt worden, huisvesting verbeterd, er moeten meer sociale voorzieningen komen. Maar praten over sociale omstandigheden en voorzieningen in deze tijd is weinig hip.”

Opstandig
Hoe verhoudt het gelijkheidsideaal zich tot de wens het hoger onderwijs te differentiëren?
“Zolang het hoger onderwijs voor iedereen toegankelijk is die door inzet, talent en motivatie boven het gemiddelde uitstijgt, is er met differentiatie in het hoger onderwijs niet veel mis, is de heersende gedachte. In het voortgezet onderwijs zijn kinderen zo groot dat zij verantwoordelijk worden voor hun eigen gedrag en keuzes. Als zij ervoor kiezen zich extra in te zetten, verdienen zij later in het hoger onderwijs een voorkeursbehandeling. Als zij niet willen deugen, is dat ook hun eigen verantwoordelijkheid.”
Wat zijn de gevolgen van het belang dat wij hechten aan die keuzevrijheid?
“Wij slaan door in de waarde die wij toekennen aan individuele keuzes. ‘Succes is een keuze’, lijkt wel een mantra. Als succes een individuele verdienste is, wordt het uitblijven van succes een kwestie van persoonlijk falen. Talent wordt voor een deel bepaald door de sociale omgeving. Als we daaraan voorbijgaan – en dat doen we – houden we het individu verantwoordelijk voor zaken waaraan het niets kan doen. Daarvan raken mensen gefrustreerd, en terecht. Jongeren worden er opstandig van. Uiteindelijk is het een voedingsbodem voor ongewenst gedrag.”

{kader}

Weekend van de gelijkheid

Wie durft nog te pleiten voor gelijkheid in een tijd waarin iedereen zich juist wil onderscheiden? Het Amsterdamse cultureel centrum De Balie onderzoekt in een festival met debatten, lezingen, video, theater en commentaren dilemma’s rond gelijkheid.
Ter voorbereiding op dit festival deed Sietske Waslander een studie naar gelijkheid in het onderwijs. Tijdens het festival gaat ze hierover in debat met onder andere oud-FNV-voorzitter Lodewijk de Waal, nu directeur van Humanitas, en Karien Stronks, hoogleraar sociale geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam.
Het festival vindt van 10 tot en met 12 november plaats. Op de eerste festivaldag wordt het boek Gelijk! Over de noodzakelijke terugkeer van een klassiek ideaal gepresenteerd (uitgeverij Van Gennep/De Balie). In dit boek (ISBN 90-5515-76-27, prijs 16 euro) is onder andere de studie van Waslander opgenomen. Meer informatie over festival en boek is te vinden op www.gelijk.org en www.debalie.org

{fotobijschrift}

@B1:Hoogleraar sociologie Sietske Waslander van de Rijksuniversiteit Groningen: “Het gaat mij veel te ver om achterstanden te accepteren.”

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.