- blad nr 19
- 4-11-2006
- auteur G. van der Mee
- Redactioneel
Op school was er niets dat Femke Halsema boeide
De politiek houdt te weinig van kinderen’
Achteraf was het de verhuizing naar de tweede basisschool die bepalend is geweest voor de rest van haar schooltijd. “Toen ik in de vierde klas zat verhuisden mijn ouders naar een andere wijk in Enschede. Op die school werd ik gepest, er heerste een echte vechtcultuur. Er was een tweedeling tussen de leerlingen, de ene helft kwam uit een achterstandswijk en de andere uit de wijk waar ik woonde, meer op stand. Ik was altijd wat dromerig geweest, kwam van een heel vrolijke school, speelde viool. Nu moest ik weerbaar zijn en werd vervolgens heel obstinaat, ik gaf mijn viool eraan. Die laatste drie jaar zijn niet leuk geweest.”
De toon was gezet. Femke Halsema, fractievoorzitter en lijsttrekker van GroenLinks, wilde vervolgens absoluut niet naar het gymnasium. “Het had er allemaal mee te maken dat ik geaccepteerd wilde worden. De meeste van mijn klasgenoten gingen naar het lbo, ik wilde dat ook. Toen aan het eind van de vwo-brugklas bleek dat ik geschikt was voor gymnasium heb ik een scène getrapt. Ik was echt over mijn toeren. Het was die irrationele angst in dat kinderhoofd, bang om uitgekotst te worden. Het was de enige keer dat mijn moeder er echt spijt van had dat ze me mijn zin gaf. Volgens haar was ik op het gymnasium uit die vechtcultuur geraakt en had ik een gelukkigere schooltijd gehad.”
De verkiezingstijd eist zijn tol, haar agenda puilt uit. Daarom was het voor de lijsttrekker onmogelijk om een van haar oude scholen in Enschede te bezoeken en praten we in haar werkkamer op het Binnenhof. Ze is duidelijk vermoeid, maar herinnert zich tot in detail welke boeken ze las, de tuttige parelkettinkjes, de hockeysjaals aan het eind van de lagere school en het korte punkkapsel op de middelbare school. “Ik deed met de mode mee, was bijvoorbeeld een lange pony in de mode, dan plakte ik met veel moeite dat krulhaar van mij op mijn voorhoofd, fietste naar school en had vervolgens vleugeltjes.”
Lastige leerling
Halsema ging uiteindelijk naar de havo. Op het vwo hadden ze haar liever niet, omdat ze toen al bekend stond als een lastige leerling. “Mijn moeder durfde al in het tweede jaar niet meer naar school om met leraren te praten.”
“Ik was heel pretentieus, vond mezelf te goed voor de schoolvakken, ik las wel veel boeken, ging elke week naar de bieb. Ik kan me ook niet herinneren dat ik ooit mijn huiswerk maakte. Alleen wiskunde was een groot drama, dat kon ik niet en daar kreeg ik bijles voor.”
Eigenlijk was er niets op of aan school wat haar boeide. Haar wereld speelde zich vanaf haar vijftiende vooral af in het plaatselijke café de Kater (“daar zat je dan de hele dag op één glas Spa”) en in het plaatselijke theater Concordia. “Met alles was ik bezig, toneel, jongens, jongens, jongens, maar niet met school.”
In 4-havo bleef ze zitten met veel onvoldoendes. Dramatisch, vindt ze zelf. “Ik had veel pretenties, maar maakte er wel een potje van. Ik ben ook nog een keer van school getrapt omdat ik een natuurkundedocent helemaal tot razernij bracht. Die kon geen orde houden en begon op een gegeven moment vreselijk te vloeken, waarop ik vanaf de achterste bank ‘tut, tut,tut’ riep. Vreselijk, pubers. Ik was voor docenten hinderlijk omdat ik niet gewoon giechelde en spijbelde, maar het echt altijd met ze oneens was.”
Was een andere school toch niet beter geweest?
“Ik kan het moeilijk vergelijken. De school waarop ik zat was groot, het was een vrij harde school, dat heeft me wel weerbaar gemaakt.”
Is dat goed of slecht?
“Je leerde overleven. Het was begin jaren tachtig. Enschede is een grensgemeente, er werden drugs gebruikt, ook op school. Dat deed ik zelf niet, maar er zijn wel kinderen van mijn generatie overleden aan heroïne. Ik hou eigenlijk nooit zo van terugkijken, maar ik ben blij met wie ik ben geworden. Daarom zeg ik altijd tegen ouders die zich zorgen maken over hun puberende kinderen: Het komt wel goed, kijk maar naar mij. Mijn moeder was ook ontzettend bang dat ik zou verzuipen. Ik weet niet of een gymnasium voor mij veel beter geweest was, ik kom uit een vrij serieus milieu, er werd bij ons veel gelezen. Ik was dwars.”
Waar ze, alles overziend, wel last van had was het beeld van zichzelf waarmee ze de school verliet. “Het was een echte leerfabriek, leerlingen kregen niet mee dat ze talenten hadden, dat ze bijzonder waren. Pas toen ik aan de universiteit studeerde ontdekte ik dat ik toch wel wat kon. Ik bleek later ook helemaal geen moeite met wiskunde te hebben, omdat ik op een heel andere manier benaderd werd, niet zo denigrerend.”
Na haar havo-examen wilde ze naar de toneelschool, maar werd niet toegelaten (“gebrek aan talent”). Haar tweede optie, de circusschool, stuitte op een verbod van haar ouders. Daarom ging ze naar het oriëntatiejaar van de Vrije Hogeschool in Driebergen. Een antroposofische particuliere opleiding die door de ouders of uit fondsen betaald wordt. “Het was één groot feest. Ik voelde me geaccepteerd, populair, kreeg zelfvertrouwen. Ja, ik geef toe dat die school nu een beetje zweverig overkomt. Ik was er laatst voor de opnamen van een tv-portret en was wel geshockeerd hoe elitair het is, maar ik kan me dat zelf niet zo herinneren. Nu hadden de leerlingen het met mij over ‘leerdoelen’ die ze zich moesten stellen. Ik stond indertijd in café Lambiek op de tafel te dansen op Careless whisper van George Michael. Het was een antroposofische school dus we aten er altijd vegetarisch, na de maaltijd gingen we dan naar de snackbar om 80 procent vleeskroketten te eten. Ik herinner mij vooral lol en niet zoveel zweverigheid. Ik zou er mijn kinderen zo naartoe sturen, vooral voor kansarme leerlingen zou het heel goed zijn.” Maar ook de Vrije Hogeschool bracht geen oplossing voor de toekomst. Ze koos maar voor de lerarenopleiding Nederlands en geschiedenis, niet omdat pa ooit sportleraar was geweest. Er was grote werkloosheid en dit was het enige beroep waarin je nog werk kon vinden. “Ik was totaal niet gemotiveerd, na drie jaar ben ik stiekem gestopt.” De doorslag om ermee op te houden was onenigheid over een vak bij Nederlands. “Dat heette jeugd- en ontspanningslectuur, de boodschap was dat wij misschien wel van Vestdijk hielden, maar onze leerlingen van lbo, mavo en havo lazen slechts stripverhalen en de Boeketreeks. Daarom moesten wij dat ook lezen en analyseren. Daar werd ik heel boos over. Ik kom uit een milieu van verheffing, het idee dat je kunt klimmen.” Ze ging een jaar werken in de kroeg om erachter te komen wat ze echt wilde. Het werd algemene sociale wetenschappen en het was een schot in de roos. “Ik heb altijd de wereld om me heen willen begrijpen en analyseren, nu kon ik dat tijdens mijn studie. Het waren heel bijzondere jaren, ik was dag en nacht met mijn studie bezig.” Ze studeerde af in de richting criminologie en was ook nog twee jaar studentassistent bij Frank Bovenkerk, hoogleraar criminologie in Utrecht. Politiek interesseerde haar in die jaren nog niet, maar ze was wel bezig met allerlei maatschappelijke problemen. “Ik deed bijvoorbeeld onderzoek naar de criminaliteit onder Marokkaanse jongeren.”
Witte wijk, zwarte school
Suzy en Bruno, de driejarige tweeling van Halsema, duiken zo nu en dan op tijdens de debatten in de Kamer. Bijvoorbeeld toen het bij de Algemene Beschouwingen ging over de taaltoets.
Hebt u voor uw kinderen al de ideale school gevonden?
Wij wonen in Amsterdam in een gouden randje van de Transvaalbuurt. Met onze postcode kunnen we of naar een school in de Watergraafsmeer, een volledig witte wijk, of naar een school in de Transvaalbuurt die volledig zwart is. Bij ons in de straat is een initiatiefje om ons gezamenlijk aan te melden bij kunstmagneetschool de Kraal, om de hoek. Die is nu 95 procent zwart. Hoe dat initiatief uitpakt weet ik niet, wij gaan er in ieder geval heen, omdat het een leuke school is.” Nadrukkelijk: “De school waar mijn kinderen naartoe gaan is wat mij betreft een kleurrijke school. We willen graag in de stad wonen, we houden van Amsterdam en ik denk dat het goed is dat ze leren dat er verschillen zijn. Je haalt natuurlijk geen experimenten uit met je kinderen, dus als ze daar eenzaam zouden worden, dan doe je dat niet. Maar de directrice is fantastisch. De leerprestaties op die school zijn goed. Er zijn zoveel verschillende nationaliteiten dat iedereen Nederlands moet spreken en kunstzinnige vorming hoort ook bij mijn ideale school.”
Bij GroenLinks staat onderwijs bovenaan de lijst. Daar wordt voor de komende vier jaar 3,6 miljard voor uitgetrokken, het meeste van alle partijen. Het grootste deel, 1,7 miljard, is bestemd voor het bestrijden van achterstanden, spijbelen en schooluitval. Voor de verbetering van de positie van de leraren is 1 miljard uitgetrokken.
U wilt de schooluitval halveren met 30 duizend jongeren. Dat was vier jaar geleden ook het streven van het kabinet. Mislukt. Waarom gaat het u wel lukken?
Gedecideerd: “Er is gewoon veel te weinig in geïnvesteerd. De uitgaven voor onderwijs zijn in de afgelopen jaren eigenlijk alleen maar teruggelopen, als je het aandeel van onderwijs bekijkt van het bruto nationaal product. Wij willen een versterking van het praktijkonderwijs, met een gegarandeerde stageplek. Voor het bedrijfsleven moet er een stimulans zijn om stagiaires te nemen. Ik denk dat een langere schoolperiode ook uitkomst kan bieden. Zittenblijven moet weer mogen. Nu moeten ze na vijf jaar van school af.”
U denkt ook aan spijbelcoaches als een leerling in de gevarenzone komt. Waar haalt u het personeel vandaan? Want dat is voor veel vmbo-scholen nu al een probleem.
“We trekken ook 1 miljard extra uit om de positie van de leraar te verbeteren. Dat betekent bijvoorbeeld een bonus voor de docent die op een achterstandschool werkt.”
Als enige politieke partij is GroenLinks het met de bonden eens dat er een algehele salarisverhoging moet komen voor al het onderwijspersoneel. “Ik vind dat heel logisch omdat leraren de afgelopen jaren op de nullijn gezeten hebben.”
Tijdens de Algemene Beschouwingen afgelopen september in de Tweede Kamer stelde Halsema voor om de huidige drempel van 20 procent voor de gewichtenregeling af te schaffen. “Wanneer een school gewoon voor elke achterstandsleerling geld krijgt, hoeven witte scholen niet huiverig te zijn om ze aan te nemen.”
De extra investeringen worden ondermeer betaald door de fiscalisering van de aow. In het onderwijs wordt er nog 1 miljard bezuinigd door invoering van de academicibelasting in de mastersfase en opheffing van de fusietoeslagen.
Ze gaat nog eens fel tekeer tegen de kaalslag in het onderwijs. “In de Nederlandse politiek houden wij te weinig van onze kinderen en jongeren. We praten er alleen over als er problemen zijn.” Ook over de bureaucratie kan ze zich mateloos opwinden. “De afgelopen jaren zijn er hele klassen ontstaan van managers, beginnend op het departement, die nadenken over onderwijsvernieuwing, terwijl leraren de ruimte zouden moeten hebben om dat zelf te doen.”
Ze zal het nog vaak moeten zeggen, de verkiezingsstrijd is echt begonnen. Maar nu gaat ze naar huis om voor de tweeling te koken.
{kader}
Femke Halsema (1966) werd geboren in Haarlem. Haar ouders verhuisden al snel naar Enschede. Haar vader was sportleraar, maar werd in Enschede ambtenaar sportzaken. Haar moeder was er later wethouder. Halsema volgde van 1978 tot 1984 de havo, deed vervolgens het oriëntatiejaar op de Vrije Hogeschool te Driebergen en studeerde van 1985 tot 1988 aan de Stichting Opleiding leraren Utrecht. Van 1988 tot 1993 deed ze algemene sociale wetenschappen in Utrecht en studeerde af in de richting criminologie.
Na haar studie werd ze lid van de PvdA en was ze stafmedewerker van 1993 tot 1997 van de Wiardi Beckmanstichting. Voorjaar 1997 zegde ze haar lidmaatschap van de PvdA op en werkte vervolgens anderhalf jaar in het Amsterdamse cultureel centrum De Balie. In 1998 werd ze voor GroenLinks lid van de Tweede Kamer, eind 2002 werd ze fractievoorzitter en lijsttrekker van haar partij.
Femke Halsema woont samen en heeft een dochter en een zoon.
{rode kader aan einde verhaal}
In verband met de verkiezingen vertellen een aantal politici over hun eigen schoolloopbaan en de inzet van hun partij voor het onderwijs. Het gaat om lijsttrekkers en nummers 2 op de lijst als de lijsttrekker nog dezelfde is als vier jaar geleden. Dit keer praten we met Femke Halsema, lijsttrekker van GroenLinks.
{fotobijschrift}
@B1:“Ik zeg altijd tegen ouders die zich zorgen maken over hun puberende kinderen: Het komt wel goed, kijk maar naar mij.”
{fotobijschrift}
@B1:Femke Halsema poseert bij kunstmagneetschool de Kraal, een zwarte school vlakbij haar huis waar ze haar tweeling volgend jaar op wil hebben. “Er zijn daar zoveel verschillende nationaliteiten dat iedereen Nederlands moet spreken.”