• blad nr 19
  • 4-11-2006
  • auteur J. van Aken 
  • Redactioneel

 

Canon is geen keurslijf, maar een wegwijzer

Een handreiking voor het onderwijs noemen de samenstellers de canon van Nederland. In hoeverre pakken leraren deze uitgestoken hand aan? Het meest verrassende venster blijkt Annie M.G. Schmidt. Over wat mist is men minder eenduidig: armoede, christelijke items en gezondheidszorg.

Van de Hunebedden tot Europa en 48 onderwerpen daartussen. Vijftig vensters, samengesteld door de Commissie Van Oostrom, vormen gezamenlijk de canon van de Nederlandse cultuur en geschiedenis. De lijst is met name bedoeld voor het basisonderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs.
Peter Wester, voorzitter van de Vereniging van Docenten in geschiedenis en staatsinrichting (VGN), vergelijkt de lijst met een buslijn met vijftig nieuwe haltes. “Niet iedere halte zou mijn keuze zijn, maar het is iets om over te praten. Eigenlijk praten we als geschiedenisleraren al dertig jaar over lijstjes. Het leidt tot gezellige middagen en drie, vier lijstjes, maar nooit tot overeenstemming.”
Bezwaarlijk is dat niet. Wester: “De overheid zou leraren beperken als deze onderwerpen overal behandeld moeten worden.” Zaken die je mist, kun je zelf in het onderwijs stoppen. “Ik moet er niet aan denken dat een leerling alleen hiermee te maken krijgt. Wel biedt het ruimte om parallellen naar de wereldgeschiedenis te trekken.”
Al is daar op veel scholen weinig tijd voor, vindt Wester. Meestal krijgen leerlingen de eerste twee jaar per week twee uur geschiedenis, zo’n tachtig uur per jaar. De canon gaat uit van 150 uur geschiedenis op de basisschool en dat scholieren in klas 1 en 2 hun kennis opfrissen. “Maar de meeste basisscholen komen denk ik met moeite aan 150 uur. Bovendien krijgen ze jonge mensen voor de klas die het vak niet leren”, stelt hij. Pabodocenten geschiedenis zijn ook lid van de VGN. “Zij zijn blij dat de vakinhoud terugkeert op de pabo.”
Wester mist de betekenis van Nederland als agrarisch land. “Niet specerijen hebben Nederland rijk gemaakt tijdens de gouden eeuw. Dat was de bulk aan agrarische producten waarmee handel kon worden gedreven.”
Op een school waar ze zich bezighouden met agrarische producten hebben de meeste leerlingen weinig historische kennis. “De begin- en einddatum van de Tweede Wereldoorlog weten ze vaak niet”, vertelt Jacques Meerman, leraar op het Wellantcollege voor vmbo en mbo, groene sector. Op de Rotterdamse school kunnen de leerlingen een canon dus goed gebruiken. Ware het niet dat zijn leerlingen niets gaan merken van de canon.
In de onderbouw werkt Meermans school met prestatie onderwijs, de leerlingen krijgen opdrachten uit de praktijk, voor geschiedenis is bijna geen plek. “Door deze vorm heb je geen vakdocenten meer. Je kan alleen proberen wat historie in de opdrachten te verwerken. Het liefst zou ik terugkeren naar vaklessen. Historisch gezien gaat het altijd met pieken en dalen, dus wie weet”, oppert hij hoopvol.
Een opvallend venster voor Meerman is Buitenhuizen, rijk wonen buiten de stad. “We vertellen altijd wat voor soort rijke mensen we hadden. In die periode was er ook veel armoede. Dat hing samen met de ontwikkeling van moderne steden die veelal beklemmend en benauwend zijn. Dat is blijkbaar moeilijk onder te brengen.”

Pim Fortuyn
Zijn geschiedenisboek De grote geschiedenis van een klein land, veelgebruikt op christelijke scholen, sluit goed aan bij de lijst van vijftig, vindt Jan van Reenen. “Veel komt overeen, al komt Spinoza in mijn boek niet voor. Net als in de canon heb ik in mijn boek gekozen voor chronologie en ik heb ook veel in verhalende vorm gedaan”, vertelt de auteur, die jarenlang voor de klas stond op de Dr. C. Steenblokschool voor reformatorisch basisonderwijs in Veenendaal.
De canon is een heel goed idee, stelt Van Reenen. “De kennis is weggezakt en het is goed als Nederlanders basiskennis hebben van geschiedenis.” Wel mist hij bijvoorbeeld christelijke onderwerpen. “Drie specifiek christelijke items heb ik gezien. Aangezien Nederland een christelijke natie was, is dat erg weinig.” Zo had hij graag informatie over de nadere reformatie gezien. “Dat is een volksbeweging die belangrijk geweest is.”
Het venster Annie M.G Schmidt verraste hem het meest. “Om nu een kinderboekenschrijfster in de canon op te nemen, had daar Pim Fortuyn neergezet, zou ik zeggen. Wellicht heeft het ermee te maken dat ik in een christelijk milieu opgegroeid ben en niet veel van haar werk meegekregen heb.”
Een enthousiaster geluid over Schmidt komt van Henk Slobbe, leerkracht van groep 4/5 en bovenbouwcoördinator op basisschool de Aanloop in Bergen op Zoom. “Voor kinderen is geschiedenis veelal een aaneenschakeling van rottigheid. Daarom is het leuk om met de kinderen haar werk door te nemen, momenteel zijn we bezig met Pluk van de Petteflet.”
Met de canon wordt een kader neergezet, dat is op zich niet zo gek, vindt de leerkracht. Het zou kunnen dat zijn school de canon thematisch gaat aanpakken, denkt hij. “De jaartallen zijn niet zo belangrijk, het gaat erom dat leerlingen de grote lijnen zien. Het is belangrijk dat geschiedenis aansluit bij de leefwereld van kinderen door een verband te leggen met vandaag.”
Wat Slobbe mist zijn technische ontwikkelingen. “Zoals bij Buitenhof gezegd werd: ‘De geschiedenis wordt door alfa’s geschreven en door bèta’s gemaakt.’” Dat is niet goed voor de ontwikkeling van bèta. Slobbe signaleert dat ouders de voorkeur geven aan een algemene opleiding, ook al is een techniekopleiding geschikter. “Als kinderen iemand uit de geschiedenis als rolmodel kunnen nemen, krijgen ze meer interesse in techniek.”

Keurslijf
Met de kritiek dat er te weinig bèta in de canon zit, is geschiedenisdocent Harrie Meelen van de scholengemeenschap Augustinianum in Eindhoven, het niet eens. “Aanknopingspunten genoeg in de vensters, het is aan de creatieve docent om bètawetenschappen erbij te betrekken.”
Ook hij noemt Schmidt als verrassing. “Daar denk je bij geschiedenis niet direct aan, ze is wel heel contemporain.” Hij mist de stijging van de gemiddelde leeftijd door verbeterde gezondheidszorg.
In grote lijnen is Meelen blij met de lijst. “De vensters openen het zicht op het vak. Het feit dat je een tijdslijn aanbrengt, vind ik winst. Het vak is erg thematisch geweest.” Wat zijn leerlingen in de bovenbouw van de canon gaan merken, hangt af van de beslissing van de minister over het programma van de tweede fase. “Ik zou ervoor zijn de positie van het vak te verstevigen.”
Meelen vindt niet dat de canon beperkend werkt, zoals de kritiek soms luidt. “De canon is niet bedoeld als keurslijf, maar als wegwijzer. Als de basisschool de basis legt, waar we in de onderbouw op verder gaan, dan kunnen de leerlingen zich in de bovenbouw verdiepen.”

De website van de canon: www.entoen.nu

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.