- blad nr 19
- 4-11-2006
- auteur R. Sikkes
- Commentaar
Klassenverkleining
De Oeso, de club voor ontwikkeling van industrielanden, stelde in het rapport Teachers matter zelfs een omgekeerde beweging voor: maak de klassen groter en betaal van de opbrengst een flinke salarisverhoging aan leraren. Reden voor dat opmerkelijke advies was zuinigheid. De Oeso ging ervan uit dat landen niet opeens miljarden zouden vrijspelen voor een salarisverhoging terwijl dat toch het enige middel is dat helpt tegen lerarentekorten.
Toch wordt het tijd om te kijken naar de dilemma’s die klassenverkleining oproept. Nederlandse klassen in het voortgezet onderwijs zitten bomvol. Niet alleen gemeten naar internationale maatstaven, maar ook naar het reële gevoel van leerkrachten. De werkdruk is de afgelopen jaren toegenomen. Zo is de babyboom van de jaren negentig nu aanbeland in het voortgezet onderwijs. Bovendien is in speciale vormen van voortgezet onderwijs de groepsgrootte verhoogd.
Structurele investeringen in het voortgezet onderwijs zijn – anders dan bijvoorbeeld in de jaren negentig in het basisonderwijs – vrijwel uitgebleven. De invoering van nieuwe onderwijsvormen zoals basisvorming, vmbo en tweede fase moest altijd goedkoop. Tegelijkertijd zien we dat schoolbesturen beknibbelen op de salarissen door bij docentfuncties nauwelijks uitzicht te bieden op schaal LD. Ondertussen neemt ook nog de kritiek op de kwaliteit van het voortgezet onderwijs ongekende vormen aan.
Is het dan verbazingwekkend dat het aantal studenten voor de lerarenopleidingen voortgezet onderwijs zo laag is? In het basisonderwijs heeft de investeringsimpuls uit de jaren negentig gewerkt: de toestroom naar de pabo nam toe. Wie kan rekenen, weet wat er dan in het voortgezet onderwijs moet gebeuren.