• blad nr 18
  • 21-10-2006
  • auteur R. Sikkes 
  • Redactioneel

Uitslag enquête Onderwijsakkoord 2006 

Prioriteiten onderwijspersoneel: Salarisverhoging, klassenverkleining en minder managers

Ruim 2400 mensen uit het onderwijs deden mee aan Onderwijsakkoord 2006, de actie van de Algemene Onderwijsbond om aan de politiek duidelijk te maken waar voor onderwijspersoneel de prioriteiten liggen. In hun verkiezingsprogramma’s beloven partijen flinke bedragen, maar zijn die investeringen ook datgene waar in het onderwijs het meest behoefte aan bestaat? De meest opvallende resultaten uit de enquête:

• Onderwijspersoneel vindt dat er vooral geld moet naar klassenverkleining. Opvallend is de massale roep om klassenverkleining in het voortgezet onderwijs door tweederde van de leraren in die sector, als middel om de werkdruk te verlagen en de kwaliteit voor leerlingen te verhogen.
• Een algemene salarisverhoging voor al het onderwijspersoneel scoort ook erg goed. Prestatiebeloning wordt afgewezen.
• Als er binnen de overheidsuitgaven gekozen moet worden vinden oop’ers, leraren en onderwijsmanagers zorg en sociale zekerheid iets belangrijker dan onderwijs.
• Extra geld voor de vergrijzingsproblematiek of de aow vindt het – toch zeer vergrijsde onderwijspubliek – aanmerkelijk minder belangrijk dan onderwijsinvesteringen.
• Bij het stemgedrag maakt de SP een klapper en stijgt tot 28 procent. Onder leraren benadert de partij bijna de aanhang van de PvdA, die naar 34 procent zakt. Een links kabinet heeft binnen het onderwijs de voorkeur, gevolgd door Paars III.
• Op het overgangsrapport scoort het kabinet-Balkenende juist hoger en onderwijsminister Maria van der Hoeven nog lager dan in vorige peilingen. Opvallend is dat zij ook van de CDA-aanhang in het onderwijs een dikke onvoldoende krijgt, namelijk een 4,9.
• Als slechtste punt van het onderwijsbeleid van de afgelopen vier jaar wordt het schrappen van de ID-banen genoemd. Als meest positieve beleidsmaatregel komt het schrappen van het lesgeld voor zestien- en zeventienjarigen uit de bus.

Tekst Robert Sikkes Onderzoek Nico van Kessel en Raymond Overmars (ITS) Beeld Typetank

Onderwijskwaliteit omhoog door kleinere klassen

Beter onderwijs wordt gegeven in kleinere klassen. Daar is het overgrote deel van de deelnemers aan de enquête het over eens. In de enquête Onderwijsakkoord 2006 werd op verschillende niveaus gevraagd welke maatregel het beste zou zijn voor de leerlingen, de onderwijsprofessional, de school en het onderwijsbestel. Klassenverkleining speelt daarin een opmerkelijke hoofdrol, naast salarisverhoging.

Meer dan de helft van de deelnemers aan Onderwijsakkoord 2006 vindt dat met het verkleinen van de groepen de onderwijskwaliteit voor hun leerlingen omhoog kan. Andere onderwerpen die daarbij genoemd worden, blijven daarbij ver achter. Op de tweede plaats komt bijvoorbeeld de klassenassistent, met 8 procent van de stemmen.
Opvallend is dat de roep om klassenverkleining in het voortgezet onderwijs het grootst is: daar wil tweederde dat de groepsgrootte omlaag gaat. Jaloezie ten opzichte van het basisonderwijs, dat al wel een keer geld voor klassenverkleining kreeg? Nee, duidelijk is dat de babyboom van de jaren negentig nu in het voortgezet onderwijs arriveert en daar zorgt voor bomvolle groepen en een hoge werkdruk. In het basisonderwijs en dan zeker in scholen met weinig achterstandskinderen of op het platteland, scoort de klassenassistent juist hoog, tot soms 19 procent.
Ook wanneer gevraagd wordt naar de belangrijkste investering in kwaliteit voor de onderwijsprofessional zelf scoort klassenverkleining hoog. Salarisverhoging wint weliswaar met 35 procent, maar dat is toch minder overtuigend dan de score van de klassenverkleining als het om onderwijskwaliteit gaat. Bovendien komt ook als keuze voor de leraar zelf, de verlaging van de groepsgrootte met 14 procent op een tweede plaats. Allerlei andere mogelijkheden zoals studiefaciliteiten of ondersteuning scoren opvallend laag. De in de politiek vaak genoemde prestatiebeloning kent onder alle deelnemers maar 3 procent aanhang en die komt in meerderheid van de onderwijsmanagers, waar het onderwerp 7 procent scoort.

Minder managers
Als het gaat om de kwaliteit van de school, lopen de meningen erg uiteen. Weliswaar staat ‘minder managers’ met 18 procent bovenaan, die keuze wedijvert met ‘betere managers’, wat door 15 procent van de deelnemers wordt gekozen. Duidelijk een onderwerp dat speelt in voortgezet onderwijs, bve en hbo, veel minder in het basisonderwijs. En na het gemopper over de managers volgen op heel korte afstand zaken die gaan over betere schoolgebouwen: eigen werkplekken voor docenten, ruimere lokalen, airconditioning of gewoon een heel nieuw schoolgebouw.
Kijkend naar het onderwijsbestel zijn de deelnemers aan Onderwijsakkoord 2006 weer redelijk eensgezind. Salarisverhoging is met 43 procent de onbetwiste nummer één. Kleinere klassen volgt met 20 procent op een tweede plaats. Hiermee geeft het onderwijspersoneel een signaal naar de buitenwereld af: voor zichzelf vinden ze andere dingen belangrijker dan salaris, maar als het gaat om de aantrekkelijkheid van de sector voor nieuwe mensen wordt een hoger salaris juist als belangrijkste lokkertje gezien.

Keuzes
Onderwijsakkoord 2006 liet de deelnemers voor kabinet spelen. Want het is natuurlijk reuze makkelijk om meer geld voor onderwijs te claimen, maar een regering heeft nog meer beleidsterreinen die geld claimen. Vandaar dat het onderwijspersoneel in de enquête werd gedwongen keuzes te maken: onderwijs of iets anders. In de meeste gevallen kreeg onderwijs de voorkeur. Zo lijkt het onderwijspersoneel – toch de meest vergrijsde beroepsgroep van Nederland – zich geen zorgen te maken over de vergrijzing. Bij stemming tussen onderwijs en aow wint onderwijs met gemak (70%-30%). De consumptie aanjagen door lastenverlichting en koopkrachtmaatregelen is ook niet populair. Opvallend is dat twee andere dure beleidsterreinen het van onderwijs winnen: het onderwijspersoneel vindt sociale zekerheid en zorg net iets belangrijker dan onderwijs. En die keuzes vallen zeer stabiel uit: tussen mannen en vrouwen, oud en jong, oop of leraar, stad of platteland, tussen alle mogelijke groepen zitten slechts kleine verschillen.

[grafic]
Om de kwaliteit van het onderwijs te verhogen heeft de hoogste prioriteit

voor mijn leerlingen

kleinere klassen 52%

voor mijzelf

hoger salaris 35%

voor mijn school

minder managers 18%

voor ons onderwijsbestel

hoger salaris onderwijspersoneel 43%

[grafic]
Zorg belangrijker dan onderwijs

Stelt u zich voor dat u in de ministerraad moet kiezen tussen investeringen in onderwijs of in een ander beleidsterrein, waar kiest u voor?

onderwijs/gezondheidszorg 47/53
onderwijs/sociale zekerheid 48/52
onderwijs/vergrijzing 70/30
onderwijs/koopkracht 75/25
onderwijs/binnenlandse veiligheid 87/13
Onderwijs/infrastructuur 87/13
onderwijs/lastenverlichting bedrijven 96/4
onderwijs/defensie en vredesmissies 96/4

SP boekt monsterzege in onderwijs

De Socialistische Partij van Jan Marijnissen maakt een tweede klapper bij het onderwijspersoneel. Steeg hij in de AOb-peiling bij de verkiezingen van 2002 al van 8 naar 15 procent, nu is er vrijwel een verdubbeling van het aantal stemmers op zijn partij. Het liefst zien de deelnemers van Onderwijsakkoord 2006 de SP ook terug in de regering: iets meer dan de helft heeft een voorkeur voor een links kabinet.

De enorme winst van de SP komt van verschillende partijen, vooral van de PvdA, GroenLinks en een klein beetje van D66. Deze laatste partij houdt in het onderwijs wat meer over dan bij het grote publiek, maar raakt meer dan de helft van de aanhang kwijt. De meeste D66’ers stappen over naar de PvdA. Ook het CDA levert onder de deelnemers aan Onderwijsakkoord 2006 fors in. Een belangrijk deel van die aanhang verhuist naar de ChristenUnie, die in de verkiezingsstrijd met succes een socialer gezicht dan het CDA weet neer te zetten. Het handjevol LPF-stemmers dat er in 2002 was, kiest nu voor de VVD.
Als het gaat om een nieuwe regering heeft het onderwijs een flinke voorkeur voor een links kabinet. Paars III volgt op afstand als tweede, een kabinet-Bos/Balkenende komt pas op de derde plaats.
In de enquête werd ook nog gevraagd naar een reeks van voorstellen die de politieke partijen in hun verkiezingsprogramma’s doen. Ideeën over salarisverhoging deden het goed, zoals het plan voor 10 procent meer loon voor basisonderwijs en vmbo van de PvdA. Afgewezen werd de gedachte van leerplicht vanaf drie jaar van het CDA. Over een verplichte eindtoets, zoals diezelfde partij wil, wordt veel positiever gedacht. Ook het idee van 2 procent meer plaatsen in het speciaal onderwijs (SP) kende een hoge waardering. Ronduit slecht worden de plannen van de grote partijen beoordeeld om studenten meer te laten betalen voor het hoger onderwijs. Salarismaatregelen (vaker schaal 12, inkorten salarisschaal) doen het goed. In de onderwijskundige sfeer wordt het idee voor een betere doorstroom van vmbo-tl naar havo als beste beoordeeld.

[grafic]
Stemgedrag onderwijspersoneel
SP wint, D66 weggevaagd

2006 2002 +/-

PvdA 34% 38% -4%
SP 28% 15% +13%
Groen Links 13% 15% -2%
VVD 9% 9% =
D66 5% 12% -7%
CDA 4% 7% -3%
ChristenUnie 3% 1% +2%
anders 3% 2% +1%
LPF 0% 1% -1%

[grafic]
Gewenste coalitie:
Links kabinet populair

Links kabinet 51%
Paars III 14%
Bos/Balkenende 13%
Balkenende IV 10%

Balkenende hoger, Van der Hoeven lager

Onderwijsminister Maria van der Hoeven scoort in de achtereenvolgende peilingen steeds lager. Bij haar aantreden in 2002 kreeg ze van het onderwijspersoneel een 4,7, vorig jaar daalde dat al naar een 4,4 en nu eindigt zij op een 3,9. Dat is des te opvallender omdat Jan Peter Balkenende winst boekt. Precies zoals bij de landelijke cijfers stijgt zijn populariteit onder de enquêtedeelnemers, wat niet wil zeggen dat hij een voldoende krijgt. Hij blijft steken op een 4,4. Van die opleving van de populariteit van het CDA profiteert Maria van der Hoeven blijkbaar niet mee.
In de enquête werd ook gevraagd naar de beste en de slechtste beleidsmaatregelen op onderwijsterrein van het kabinet-Balkenende. Bij de open vragen was een vaak gemaakte opmerking ‘De beste? Ik heb alleen maar slechte maatregelen gezien.’ Die sombere blik gold niet voor een meerderheid van de ondervraagden. Het schrappen van het lesgeld voor zestien- en zeventienjarigen was voor een flinke groep mensen een uitstekende maatgeregel. Ook de extra gelden voor het begeleiden van startende leraren kunnen op veel applaus rekenen, ook van mensen die al jaren in het onderwijs werken. De bonus op de dag van de leraar – aan de onderhandelingstafel bevochten door de bonden – staat op een derde plaats, samen met minder regels en het aanpakken van de schooluitval. Die items heeft Balkenende III goed als ‘zoet’ voor het voetlicht weten te krijgen.
Veel uitgesprokener waren de deelnemers over het ‘zuur’. Als allerslechtste maatregel komt het schrappen van de ID-banen naar voren. Vooral in het basisonderwijs wordt dat genoemd, waar het aantal ondersteunende functies toch al laag is en waar veel ID’ers werkten. Dat heeft het hele onderwijspersoneel meer getroffen dan de eigen vut-regeling of de nullijn, die tweede en derde scoren. De maatregel lijkt in alle verkiezingsprogramma’s nu weer teruggedraaid te worden, terwijl het de AOb beter lijkt om op scholen geen tijdelijke maar vaste banen voor deze groep te creëren.

[grafic]
Overgangsrapport kabinet Balkenende

2002 2005 nu
kabinetsbeleid Balkenende - 3,9 4,4
Maria van der Hoeven 4,7 4,4 3,9
Mark Rutte - 4,6 4,1

Het beste van Balkenende voor onderwijs

1. schrappen lesgeld 16-17-jarigen 37%
2. geld voor begeleiding startende leraren 24%
3. bonus voor dag van de leraar 22%
4. bestrijding vroegtijdig schoolverlaten 22%
5. minder regels van ministerie 22%

Het slechtste van Balkenende voor onderwijs

1. schrappen ID-banen 49%
2. beperken vut-mogelijkheden 43%
3. bezuiniging arbeidsvoorwaarden (nullijn) 40%
4. plan kleutertoets 31%
5. minder geld allochtone achterstandskinderen 23%

Aan het onderzoek Onderwijsakkoord 2006 deden 2430 mensen mee. Daarbij gaat het om 489 mensen uit het vaste AOb-panel en 1941 lezers van het Onderwijsblad, die gebruik maakten van de codekaart. Het deelnemersaantal was zo hoog dat tot op het niveau van partijvoorkeuren en uitspraken per sector redelijk betrouwbare uitspraken kunnen worden gedaan. Het overgrote deel van de deelnemers was leraar (83%), nog eens 7 procent bestond uit oop’ers en 10 procent managers. Het voortgezet onderwijs deed actiever mee (44%) dan het primair onderwijs (39%), daarna volgden bve (13%) en hbo (4%). In leeftijd weerspiegelen de deelnemers de vergrijsde onderwijssector: 30 procent was onder de 45, 70 procent was ouder. Er deden iets meer mannen (58%) aan de enquête mee dan vrouwen (42%). De uitvoering van de enquête en de verwerking van de gegevens was in handen van Nico van Kessel en Raymond Overmars van het ITS van de Radboud Universiteit Nijmegen. De volledige uitslag van het rapport Onderwijsakkoord 2006 is te vinden op www.aob.nl

Deelnemers enquête wantrouwen politici

‘Aan het begin van het jaar de boel plat’

‘Voor de verkiezingen beloofd, na de verkiezingen beroofd.’ Het vertrouwen van de deelnemers aan Onderwijsakkoord 2006 in de politiek is gering, zo blijkt uit de talloze opmerkingen die bij de open vragen werden gegeven. ‘Nederland wil vaak het “braafste jongetje van de klas” zijn: doe dat eens met het onderwijs. Op naar plaats 1 van de Oeso-lijst.’
Het is niet alleen de politiek die ervan langs krijgt, ook de AOb wordt door een flink aantal deelnemers kritisch toegesproken. ‘De bonden mogen veel harder zijn’, schrijft een docent. Een andere heeft gelijk al een oplossing: ‘Het wordt tijd dat het onderwijs zijn tanden eens laat zien en niet voortdurend gezapig alles over zich heen laat komen. De manier zoals in Frankrijk gebeurt spreekt mij wel aan: aan het begin van het jaar de boel plat, eisen stellen en pas aan de gang gaan als de eisen zijn ingewilligd.’
Het competentiegerichte onderwijs en het nieuwe leren waren geen onderwerp in de verkiezingsenquête, maar doken bij de open vragen natuurlijk wel op. ‘In het basisonderwijs is het toch ook nooit verplicht om allemaal volgens montessori of jena of dalton onderwijs te geven? Waarom dan wel in het hele mbo? Afschaffen dat verplicht invoeren van competentiegericht onderwijs!’
Andere vernieuwingsprojecten werden ook kritisch onder de loep genomen. Door de nadruk op de weer-samen-naar-schoolgedachte valt een flink aantal leerlingen tussen wal en schip, is een vaak genoteerde opmerking. ‘Zorg ervoor dat de leerlingen met een lwoo-indicatie binnen het vmbo weer gewoon naar het speciaal onderwijs kunnen.’

Stressklachten
Als het gaat om de keuzes die de partijen maken, wordt er genuanceerd gereageerd. Hoger loon is een veelvoorkomend item bij de open antwoorden, maar dat wordt ook genuanceerd door minstens zo velen die meer aandacht voor de werkdruk willen. ‘Als er dan toch extra geld beschikbaar komt, laat het dan besteed worden aan een structurele verkleining van klassen.’ Want die werkdruk is een belangrijk item, met soms verstrekkende gevolgen en persoonlijke keuzes. ‘Om stressklachten te voorkomen, heb ik ervoor gekozen om parttime te werken. Mijn vrije dag wordt niet zelden ingevuld door werk voor school. Soms voelt het alsof ik een volledige baan heb en toch maar voor een deel betaald word.’
Zeker bij docenten voortgezet onderwijs is er veel pijn over de uitkomsten van de functiewaardering, een item dat niet in de verkiezingen speelt maar zeker wel op scholen. ‘Ik ga het maken, zegt mijn directie, maar er is geen kans op doorgroei, lc-functie of wat dan ook.’ Wat uit de open vragen ook duidelijk wordt, is dat scholen met het plaatsen van mensen in hogere salarisschalen heel verschillend omgaan. ‘Toevallig ben ik wel een van degenen die een lc-functie heeft gekregen, puur vanwege dat wat ik doe in mijn primaire taak: het lesgeven. Jammer dat niet meer scholen hiervoor gekozen hebben...’
Veel directeuren en oop’ers vragen in de enquête aandacht voor hun specifieke positie. De verkiezingsprogramma’s zijn naar hun idee te veel gericht op leraren, schrijven ze. ‘De oop’er moet serieus genomen worden, dan kan hij of zij weer fluitend naar school. Met een opgewekte oop’er is het goed toeven in de kantine!’

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.