• blad nr 18
  • 21-10-2006
  • auteur R. Sikkes 
  • Commentaar

 

Rekentoets I en II

Startende pabostudenten hadden een hele kluif aan de nieuwe rekentoets: de helft zakte. En natuurlijk is het heel goed dat er aandacht is voor de rekenvaardigheden van toekomstig onderwijspersoneel, dat zelf weer kinderen de beginselen van cijfers, breuken en vermenigvuldigen moet bijbrengen. Dat geldt al vanaf groep 1, zo maakt de discussie over dyscalculie verderop in dit blad duidelijk. Want de gedachte dat je zonder voldoende inzicht in rekenen best een kleutergroep kan draaien, is een verkeerde. Alleen wie zelf rekenvaardig is, kan achterstanden ontdekken en problemen met beginnende gecijferdheid oplossen. De toets zal ongetwijfeld een uitstralende werking hebben op de vooropleidingen. De voornaamste reden dat pabostudenten in het eerste jaar weinig terechtbrengen van de toets, is dat zij in de laatste jaren op de havo of in het mbo nauwelijks wiskunde of rekenen hebben gehad. Als dat in het voortraject weer een plek krijgt, zullen de slagingspercentages voor de rekentoets misschien weer omhooggaan.

Rekentoets II
“Ik heb liever een klein deel van een grote taart, dan een groot deel van een kleine taart.” Procentsommen, verhoudingen zijn voor iedereen moeilijk, zelfs voor de minister van Onderwijs. Bovenstaande uitspraak was de eerste reactie van Maria van der Hoeven op het onderzoek van de Universiteit Maastricht naar de onderwijsuitgaven. Weet u het nog? Bijna 7 procent van het bruto binnenlands product (bbp) in 1975, 5,2 procent anno 2005. Maar mag je het nationaal inkomen van toen en nu als twee vergelijkbare taarten behandelen? Nee, natuurlijk niet, want voor de gulden van toen kon je misschien wel veel meer taarten kopen dan voor de euro van nu. Wat je met een bbp-percentage meet is hoeveel van de welvaart een land overheeft voor onderwijs. En in 1975 was dat véél meer. Conclusie: gezakt voor de rekentoets.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.