- blad nr 16
- 23-9-2006
- auteur R. Sikkes
- Redactioneel
Kansen en bedreigingen in Ser-advies
AOb tegen open bestel hoger onderwijs
Al maanden werkt de Sociaal-economische Raad (Ser), het overlegorgaan tussen werkgevers en werknemers, aan een economische toekomstvisie voor de middellange termijn. Het concept van dit mlt-advies wordt nu voorgelegd aan de FNV-bonden. Met de meeste punten kan de AOb volgens Gerrit Stemerding voluit instemmen.
Zo bepleit het advies een forse investering in het hele onderwijsbestel, vanaf de voorschoolse educatie. “Want, zo schrijft de Ser: ‘De kennissamenleving wordt niet alleen gedragen door hoogopgeleide kenniswerkers, maar ook door vaklieden met lagere en middelbare opleidingsniveaus.’ Vooral de startpositie van kinderen in achterstandsgezinnen moet verbeterd worden.
Scholing is ook later een belangrijk element in het mlt-advies. De Ser wil dat méér mensen aan het werk gaan. Het goedkoper maken van laaggeschoolde arbeid, leerwerktrajecten en instroombanen voor werklozen moeten daar voor gaan zorgen. Scholing tijdens de loopbaan is een derde element. Alles bij elkaar zullen de maatregelen 11 miljard euro kosten, een bedrag dat over meerdere kabinetten verdeeld kan worden.
Tot dat punt kan AOb-bestuurder Gerrit Stemerding volledig meegaan met het Ser-advies. “Meer mensen aan het werk, geld voor het funderend onderwijs en grote kansen voor mbo en hbo om zich op de scholingsmarkt te storten.”
Problematisch vindt hij dat de Ser ook pleit voor een open bestel in het hoger onderwijs. Zo’n open bestel wil zeggen dat naast publieke onderwijsinstelling zonder winstoogmerk ook commerciële opleiders in aanmerking kunnen komen voor overheidssubsidie voor hun opleidingen. De gedachte is dat meer marktwerking leidt tot een breder aanbod en kwaliteit door concurrentie.
“Let wel: de AOb is niet tegen commercieel onderwijs”, aldus Stemerding. Wie cursussen verkoopt, daar mensen voor vindt die de prijs willen betalen en winst weet te maken, moet vooral zijn gang kunnen gaan. Maar om met publiek geld commerciële aanbieders aan winst te helpen, dat gaat ons te ver.”
Bovendien, zo maakt Stemerding duidelijk, zullen de commerciële instellingen aan cherry picking gaan doen: alleen goedkope opleidingen aanbieden waar zij makkelijk winst kunnen maken, zoals rechten of heao-opleidingen. Dure medische, technische of kunstopleidingen zijn voor commerciële instellingen oninteressant. “Op die manier hol je de brede hogescholen en universiteiten uit: zij moeten op de markt van goedkope opleidingen concurreren met aanbieders die zich concentreren op een populaire studierichting, maar moeten ondertussen ook het conservatorium in de lucht zien te houden.”
Op dit moment wil de regering gaan experimenteren met het open bestel door de onderwijsmarkt op een paar plekken open te stellen, zoals bij de opleidingen small business en retail management. Als Stemerding naar de voorwaarden kijkt, vraagt hij zich af wat de overheid nu bedoelt met eerlijke concurrentie. “De commerciële opleidingen hoeven zich niet te houden aan de cao, hoeven geen medezeggenschap met studenten en docenten te organiseren, geen breed onderwijsaanbod aan te bieden. Voor commerciële opleiders gelden voorwaarden. Dat is toch de omgekeerde wereld?”
De FNV moet het Ser-advies beoordelen. Binnen de vakcentrale bestaat over dat open bestel nog geen eenstemmigheid. “Er zijn ook bonden die er voordelen in zien. Zij denken dat meer concurrentie zorgt voor een beter en toegankelijker bestel. Wij denken dat het tot verspilling van overheidsgeld, verschraling en kwaliteitsverlies zal leiden. Binnen én buiten de FNV zullen we ons dan ook fel verzetten tegen een open bestel in het hoger onderwijs.”