- blad nr 16
- 23-9-2006
- auteur G. van der Mee
- Redactioneel
Een kleinere punt uit de feesttaart
Net als in de onderwijsbegroting 2006 zijn de extra middelen die volgend jaar besteed kunnen worden, afkomstig uit de aardgasbaten. Het gaat om een eenmalig bedrag van een half miljard; de extra’s worden echter uitgesmeerd over zes jaar. De hoofdmoot van de uitgaven ligt in 2007 (205,3 miljoen). Jammer, want daardoor wordt minister Van der Hoeven niet de ‘vrouw van dertig miljard’, zoals het Onderwijsblad in het vorige nummer voorspelde.
Het totaalbedrag van de begroting voor 2007 (29 miljard) valt zelfs nog lager uit dan in 2006 (29,2 miljard). Daarbij moet worden ingecalculeerd dat de leerlingenaantallen zijn toegenomen. In de miljoenennota van minister Zalm van Financiën wordt duidelijk dat het onderwijs nauwelijks meeprofiteert van het ‘zoet’ van het kabinet-Balkenende III. Want terwijl tussen 2004 en 2007 de economie met 2,5 procent groeide, kreeg onderwijs er maar 1,5 procent bij. De uitgaven voor veiligheid en zorg hielden met een groei van 2,5 procent wèl gelijke tred met de economie, zo schrijft minister Zalm in de miljoenennota. Het aandeel dat onderwijs krijgt, laat dat ook nog eens zien. Onderwijs was de afgelopen jaren goed voor 19 procent van alle rijksuitgaven; in 2007 kan onderwijs nog maar op 18 procent rekenen van de ‘feesttaart’ van dit kabinet.
Eenmalig
AOb-voorzitter Walter Dresscher vindt dat het kabinet zijn belofte om in het onderwijs te investeren niet heeft waargemaakt. “Het stopwoord ‘eenmalig’ komt er tot vervelens toe in voor. Het lijkt erop dat alleen als er met de aardgasbel in Slochteren wat meer verdiend wordt, onderwijs iets extra’s krijgt.” De AOb mist in de begroting vooral een plan om de lerarentekorten die dreigende vormen beginnen aan te nemen, tegen te gaan. Dresscher: “Het wordt zo langzamerhand de vraag of het onderwijs nog wel een aantrekkelijke werkgever is. Er is geld uitgetrokken voor scholing, maar als je mensen wilt overhalen om in het onderwijs te gaan werken, moet je ze gewoon meer bieden. Investeren in salarissen is echt noodzakelijk.”
Wie krijgt wat?
- Er gaat 45 miljoen euro extra naar de vroeg- en voorschoolse educatie (vve). Eind 2010 moet 70 procent van de kinderen uit de doelgroep deelnemen aan een vve-programma. Uit een andere pot was al 18 miljoen beschikbaar om het vve-personeel bij te scholen.
- Het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven krijgen in vier jaar tijd het grootste bedrag, namelijk 230 miljoen. Er worden leerwerktrajecten opgezet voor jongeren om schooluitval tegen te gaan. Het aantal voortijdige schoolverlaters moet eind 2007 met 10 procent verminderd zijn.
- Voor het plan Bèta & techniek is 60 miljoen extra uitgetrokken (er stond al een bedrag van 60 miljoen voor). Het is een ultieme poging om deze studies aantrekkelijk te maken voor jongeren. Het gaat om uitwisselingsprojecten voor leraren uit het hoger en voortgezet onderwijs. Leerkrachten in het primair onderwijs en pabo-studenten krijgen een bijscholing.
- ‘Leren door te experimenteren’ is een project dat wordt opgezet om te onderzoeken welke vormen van onderwijs effect hebben voor hoogbegaafde leerlingen. Maar ook de effectiviteit van nieuwe methoden voor andere leerlingen in basis- en voortgezet onderwijs wordt bekeken. Bedrag: 25 miljoen.
- De administratieve lasten voor scholen worden volgend jaar met meer dan een kwart teruggebracht. De begroting vermeldt niet om welke lasten het gaat en hoe dit gaat gebeuren. In 2010 moeten de instellingen 39 procent minder tijd kwijt zijn aan administratieve verplichtingen.